Engelse literatuur/Oudengels: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
inleiding over Latijnse en Oudengelse literatuur
links naar Beowulf
Regel 1:
{{Engelse literatuur}}
[[Bestand:Beowulf.firstpage.jpeg|left|thumb|Eerste pagina uit ''[[Engelse literatuur/Beowulf|Beowulf]]'']]
De Oudengelse literatuur bestrijkt een periode van de 7e tot de 12e eeuw. Ze ontwikkelt zich tijdens de Angelsaksische periode, parallel aan een corpus van Latijnse literatuur. Vanaf het werk van de monnik Beda ("the Venerable Bede" (673-735) tot Geoffrey of Monmouths kronieken ''Historia regum Britanniae'' over de Britse koningen (1136) zijn talrijke Latijnse teksten aan ons overgeleverd. Van de Oudengelse teksten zijn echter slechts enkele manuscripten bewaard gebleven.
 
In de vroege Britse cultuur was de orale traditie nog zeer sterk en de meeste werken werden geschreven om opgevoerd te worden. Epische gedichten waren dus heel populair en vele ervan, [[Engelse literatuur/DichtwerkenBeowulf|Beowulf]] inbegrepen, zijn tot op heden bewaard in het rijke corpus van de Angelsaksische literatuur, nauw verwant aan de Noorse en vooral IJslandse literatuur. Heel wat van de Angelsaksische verzen in de voorhanden manuscripten zijn waarschijnlijk een "mildere" adaptatie van oudere Viking- en Germaanse oorlogsverzen van het Europese vasteland. Toen deze poëzie Engeland bereikte, gebeurde dat nog steeds door middel van mondelinge overlevering, van generatie op generatie. Het uitbundig gebruik van alliteratie en herhalen van medeklinkers was een techniek, bedoeld om de verzen beter te memoriseren. Deze rijmen zijn een kenmerk van Germaanse talen en onderscheiden zich van het in Romaanse talen gebruikelijke eindrijm en benadrukken van klinkers.
 
De eerste in Oudengels opgeschreven teksten verschenen in de middeleeuwen. De oudste ons overgeleverde tekst is het enkele regels tellende [[Engelse literatuur/Dichtwerken|Cædmon's Hymn]] (ca. 670). In deze eerste in het Engels bekende lofzang wordt verteld hoe Caedmon, een leek die op het landgoed van een klooster in Whitby in Northumbria werkt, de stem van God hoort. De monniken van Whitby bewaarden het werk. Christelijke monniken en nonnen waren namelijk de bewaarders van de (Engelse) cultuur in die tijd, want zij waren feitelijk de enigen die konden lezen en schrijven. Hoewel er ook hymnen in het Latijn bestonden, is het gros van wat zij bewaarden geschreven in het Oudengels, de taal van Angelen, Saksen en Juten. Kenmerkend is dat'' Caedmon's Hymn'' en andere Oudengelse teksten zoals Deor ''(Deor's Lament)'' en ''The Seafarer'' in de eerste persoon verteld zijn, en dat het telkens om belevenissen van gewone mensen gaat. ''The Seafarer'' en ''The Wanderer'' zijn samen met andere Oudengelse teksten bewaard in het Exeter Book (einde 10e eeuw), een manuscript dat uitsluitend poëzie bevat en nog steeds bewaard wordt in de bibliotheek van de Exeter-kathedraal in Devon, een graafschap in de Engelse regio South West England.
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.