Spinoza Ethica/Deel 4: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
→‎Voorwoord: klaar? nog niet duidelijk
→‎Stellingen: bene agere: noot, Latijn aangevuld
Regel 69:
* {{Anker|4s46}} 46 Wie leeft volgens het verstand probeert zoveel mogelijk de haat, woede en minachting die hij van anderen ondervindt, met liefde en edelmoedigheid te vergelden.
* {{Anker|4s47}} 47 Gevoelens van hoop en vrees (Latijn: ''spei et metus affectus'') kunnen op zichzelf beschouwd niet goed zijn.
* {{Anker|4s48}} 48 Gevoelens van '''overschatting''' en minachting ((Latijn: ''despectus'') zijn altijd slecht.
* {{Anker|4s49}} 49 Overschatting (Latijn: ''existimatio '') maakt iemand die overschat wordt, gemakkelijk trots (arrogant).
* {{Anker|4s50}} 50. '''Medelijden''' (Latijn: ''commiseratio'') is voor de mens die verstandig leeft als zodanig slecht en nutteloos.
 
:::''Bewijs'': Medelijden is droefheid ([[Spinoza_Ethica/Deel_3#Definities_van_de_gevoelens|Definitie 18]]) en als zodanig slecht (Dit deel Stelling 41). Het goede dat deze emotie met zich meebrengt, namelijk iemand proberen te helpen ([[Spinoza_Ethica/Deel_3#Stellingen|Deel 3 Stelling 27, bijkomende stelling 3]]), willen we alleen door het verstand (Dit deel Stelling 37). We kunnen iets alleen maar op voorschrift van het verstand doen, als we zeker weten dat het goed is (Dit deel Stelling 27). Medelijden is dus bij iemand die verstandig leeft slecht en nutteloos. [[w:nl:Quod erat demonstrandum|QED]].
::::''Corollarium'' (Bijkomende stelling): Hieruit volgt, dat de mens die verstandig leeft, medelijden zoveel mogelijk probeert te voorkomen.
:::''Scholium'' (Commentaar): wie het juiste inzicht heeft dat alles uit de "goddelijke" natuur voortkomt en volgens eeuwige natuurwetten en regels gebeurt, zal nooit iets tegenkomen wat zijn haat, lachlust of minachting waard is en hij zal met niemand medelijden hebben, maar zover als de menselijke deugd hem brengt proberen om zoals men zegt '''goed te doen en blij te zijn''' (Latijn: '''bene agere et laetari''', hele zin: ''Qui rectè novit omnia ex naturae divinae necessitate sequi, et secundùm aeternas naturae leges, et reulas fieri, is sanè nihil reperiet, quod Odio, Risu, aut Contemptu dignum sit, nec cujusquam miserebitur; sed, quantùm humana fert virtus, conabitur bene agere, ut ajunt, et laetari.'')<ref>Noot bij uitgave en vertaling Krop: zeventiende-eeuwse spreuk, uit het Bijbelboek Prediker vers 3:22. Verder Seneca, Brief 98, over vreugde als eigenschap van de wijze (Brieven aan Lucilius 98?).</ref><ref>[https://bijbel.eo.nl/bijbel/prediker/3 bijbel.eo.nl Prediker 3 Alles heeft zijn tijd]. Geraadpleegd 13 december 2019. Prediker 3:22 Daarom heb ik vastgesteld, is het maar het beste voor een mens, dat hij vreugde put uit wat hij onderneemt.</ref> Hier komt bij dat wie makkelijk medelijden voelt en door het leed en de tranen van een ander bewogen wordt, vaak iets doet, waar hij later spijt van heeft, zowel omdat we uit emotie niets doen, waarvan we zeker weten dat het goed is, als omdat we door valse tranen makkelijk misleid worden. En ik heb het hier uitdrukkelijk over iemand die onder leiding van het verstand leeft. Want iemand die noch door het verstand noch door medelijden bewogen wordt om anderen te helpen noemt men terecht onmenselijk. Want hij lijkt in niets op een mens ([[Spinoza_Ethica/Deel_3#Stellingen|Deel 3 Stelling 27]]).<br><br>
* {{Anker|4s51}} 51. '''Begunstiging''' ('''genegenheid''', Latijn: ''Favor'') is niet in strijd met het verstand, maar kan daarmee kloppen en eruit voortkomen.
* {{Anker|4s52}} 52. '''Tevredenheid met zichzelf''' (Latijn: ''acquiescentia in se ipso'') kan uit het verstand voortkomen en is dan de hoogst mogelijke.
* {{Anker|4s53}} 53. Nederigheid?/'''Neerslachtigheid''' (Latijn: ''humilitas'') is geen deugd en komt niet door het verstand.
* {{Anker|4s54}} 54. '''Berouw''' (Latijn: ''poenitentia'') is geen deugd en komt niet door het verstand. Maar wie ergens berouw over heeft, is dubbel ongelukkig of machteloos.
* {{Anker|4s55}} 55. De grootste '''verwaandheid''' (Latijn: ''superbia'') of '''zelfonderschatting''' (Latijn: ''abjectio'') is een totaal gebrek aan zelfkennis.
* {{Anker|4s56}} 56. De grootste verwaandheid (Latijn: ''superbia'') of zelfonderschatting (Latijn: ''abjectio'') wijst op een totaal zwakke ziel/gemoed.
* {{Anker|4s57}} 57. Een verwaand (opmerking: arrogant) iemand (Latijn: ''superbus'') houdt van het gezelschap van klaplopers en vleiers en heeft een hekel aan dat van edelmoedige mensen.
* {{Anker|4s58}} 58. '''Trots''' (Latijn: ''gloria'') is niet in strijd met het verstand, maar kan er door veroorzaakt worden.
* {{Anker|4s59}} 59. Alle daden waartoe we gedwongen worden door een passieve aandoening ((Latijn: ''affectus, qui passio est'') kunnen we ook verrichten vanuit het verstand.
* {{Anker|4s60}} 60. Een verlangen (Latijn: ''cupiditas''), dat uit blijdschap of droefheid ontstaat en dat te maken heeft met een of meer maar niet alle lichaamsdelen, is nutteloos voor de mens als geheel.<br><br>
* {{Anker|4s61}} 61. De begeerte die uit het verstand (Latijn: ''ratio'') voortkomt, kan niet te groot zijn.
* {{Anker|4s62}} 62. Als de geest (Latijn: ''Mens'') zaken volgens het voorschrift van het verstand opvat, komt hem het idee van een zaak in de toekomst, verleden of heden op dezelfde manier voor.
Regel 91:
* {{Anker|4s65}} 65. Als we ons laten leiden door het verstand streven we van twee goede zaken de beste en van twee slechte zaken de minst slechte na.
* {{Anker|4s66}} 66. Als we ons laten leiden door het verstand verkiezen we een groter goed in de toekomst boven een kleiner goed nu, en een kleiner huidig kwaad boven een groter kwaad in de toekomst.
* {{Anker|4s67}} 67. Een vrije mens denkt nergens minder aan dan aan zijn dood. Zijn wijsheid bestaat eruit, het leven te overdenken en niet de dood. (Latijn:''Homo liber de nullâ re minùs, quàm de morte cogitat, et ejus sapientia non mortis, sed vitae meditatio est.'').
* {{Anker|4s68}} 68. Als de mensen vrij geboren zouden worden, zouden ze zolang ze vrij blijven, geen begrip (Latijn: ''conceptus'') van goed en kwaad vormen.
* {{Anker|4s69}} 69. De deugd van een vrije mens blijkt net zo bij het vermijden als bij het overwinnen van gevaren.
Regel 98:
* {{Anker|4s72}} 72. Een vrij mens handelt nooit te kwader, maar steeds te goeder trouw.
* {{Anker|4s73}} 73. Wie verstandig leeft is vrijer in een gemeenschap waar hij zich aan algemene regels houdt, dan in de eenzaamheid waar hij eigen baas is.
 
{{Appendix}}
 
==Aanhangsel en Samenvatting==
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.