Klassieke Mechanica/Kinematica-2: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Spelling
Regel 2:
 
=Bewegende referentiesystemen=
Wanneer men in een rijdende wagen of trein zit, dan heeft men de indruk dat het landschap voorbij schuift. Wij weten dat de aarde rond de zon draait, maar wat we zien is een zon die rond de aarde draait. Dit zijn gevallen van waarnemingen die gebeuren vanuit een bewegend referentiesysteem. In veel gevallen moet men voor berekeningen echter werken met een beschrijving in een stilstaand referentiesysteem en zal men dus deze bewegingen moeten omrekenen. De beweging gezien vanuit een bewegend systeem noemt men ook wel '''relatieve bewegingen''', die ten opzichte van een vast systeem '''absolute beweging'''. In een eerste deel zal gehandeld worden over de snelheden, in een tweede over de versnellingen.
 
Wanneer men in een rijdende wagen of trein zit, dan heeft men de indruk dat het landschap voorbij schuift. Wij weten dat de aarde rond de zon draait, maar wat we zien is een zon die rond de aarde draait. Dit zijn gevallen van waarnemingen die gebeuren vanuit een bewegend referentiesysteem. In veel gevallen moet men voor berekeningen echter werken met een beschrijving in een stilstaand referentiesysteem en zal men dus deze bewegingen moeten omrekenen. De beweging gezien vanuit een bewegend systeem noemt men ook wel '''relatieve bewegingen''', die ten opzichte van een vast systeem '''absolute beweging'''. In een eerste deel zal gehandeld worden over de snelheden, in een tweede over de versnellingen.
 
==Snelheden==
Regel 18 ⟶ 17:
 
[[afbeelding:3vectoren.png|right|Absoleute en relatieve positie]]
Om deze stelling te bewijzen moet men een vast referentiesysteem XYZ invoeren en een bewegend systeem X'Y'Z'. De positie van het punt P in het vaste systeem, de absolute positie, wordt dan gegeven door '''r<sub>a</sub>''', en in het bewegend systeem, de relatieve positie, door '''r<sub>r</sub>'''. Er geldt volgend verband:
:<math>\displaystyle \vec r_a = \vec r_{O'} + \vec r_r</math>
Hierbij kan men '''r<sub>a</sub>''' uitdrukken in functie van de eenheidsvectoren van het bewegend systeem:
Regel 34 ⟶ 33:
* <math>x'\frac{d\vec u_{x'}}{dt} + y'\frac{d\vec u_{y'}}{dt} + z'\frac{d\vec u_{z'}}{dt}</math>: dit is een term die ontstaat als de eenheidsvectoren van het bewegend systeem veranderen t.o.v. het vaste systeem. Deze verandering kan alleen een richtingsverandering zijn. Dat betekent dat het bewegend systeem een rotatie uitvoert rond zijn oorsprong. Het is de '''rotatiecomponent van de sleepsnelheid: v<sub>s,rot</sub>'''. In de praktijk zal men de formule van de cirkelbeweging toepassen en zeggen dat deze component van de sleepsnelheid loodrecht zal staan op r<sub>r</sub>, in grootte gelijk zal zijn aan r<sub>r</sub>&omega;<sub>assen</sub> en een zin zal hebben volgens de zin van &omega;<sub>assen</sub>.
 
Voor het eerst komt hier het verschil tussen een '''translatie''' en een '''rotatie''' ter sprake. Een [[w:translatie| translatie]] is een beweging waarbij alle punten van een voorwerp vectorieel dezelfde verplaatsing ondergaan. Het gevolg hiervan is dat ook de afgeleiden van deze verplaatsingsvector, de snelheid en de versnelling, voor alle punten van het voorwerp vectorieel dezelfde zijn. Het is zeer belangrijk dat men beseft dat een translerend voorwerp of assenkruis niet noodzakelijk volgens een rechte lijn moet bewegen. De definitie vergelijkt 2 posities, maar zegt niets over de weg die gevolgd werd om van de ene positie naar de andere te gaan. Transleren betekent ook dat richting behouden blijft: wat verticaal is blijft verticaal, wat horizontaal is blijft horizontaal. De kabientjescabientjes van een reuzeradreuzenrad beschrijven een translatie alhoewel ze volgens een cirkel bewegen. De vloer blijft immers altijd horizontaal, de wanden verticaal. Elk punt beschrijft een zelfde cirkel, maar de cirkelbaan van een bepaald punt is verschoven t.o.v. de cirkelbanen van elk ander punt.
 
[[afbeelding:reuzerad.png|300px|right|reuzerad]]
Regel 60 ⟶ 59:
::- De pin moet in de gleuf blijven. Die gleuf beweegt. De gleuf kan de baan van de relatieve snelheid worden als men een assenkruis kan invoeren zodat die gleuf stilstaat binnen dat assenkruis. De oplossing is eenvoudig: elk assenkruis verbonden met het blok is goed. De snelheid in de gleuf wordt zo de v<sub>r</sub>.
::- Het assenkruis beweegt mee met het blok: de oorsprong beweegt, de richting van de assen blijft onveranderd. Het is dus een zuiver translerend assenkruis en v<sub>s</sub>=v<sub>blok</sub>.
Zo bekomt men de snelheden driehoeksnelhedendriehoek, waarin alleen de grootte van v<sub>a</sub> en v<sub>r</sub> onbekend zijn. Het probleem is dus oplosbaar.
<br clear="all" />
Hierna twee voorbeelden waarbij men zowel een translerend als een roterend assenkruis kan gebruiken. Bij een translerend assenkruis blijft de richting van de assen behouden. Daarom wordt het hier vertikaalverticaal-horzontaalhorizontaal getekend. De oorsprong beweegt op een cirkel. Bij gebruik van een roterend assenkruis wordt het verbonden met de roterende staaf. Men probeert de oorsprong in een stilstaand punt te kiezen zodat de sleepsnelheid maar 1één component heeft, nl.namelijk de rotatiecomponent. Om die uit te rekenen moet de relatieve positievector gekend zijn.
[[afbeelding:dubbeloplos.png|center|voorbeelden met 2 oplossingen]]
Men onderstelt telkens de hoeksnelheid van de eerste staaf en de geometrie van de opstelling bekend. Bemerk dat men bij de laatste uitwerking niet goed weet of de relatieve snelheid naar boven of naar onder zal gericht zijn. Ze blijkt uiteindelijk 0 te zijn. De snelhedendriehoek is ontaard tot 2 samenvallende zijden en v<sub>a</sub> blijkt gelijk aan v<sub>s</sub>.
Regel 85 ⟶ 84:
 
 
'''Tot slot''': bij de voorbeelden hierboven gaat het telkens over drie elementen: een bewegend punt, een bewegend systeem en een vast systeem. Meer kan men in één toepassing van de stelling van de drie snelheden niet gebruiken. De werkelijkheid is echter dikwijls complexer. Men kan een bewegend systeem hebben dat zelf beweegt t.o.v. een ander bewegend systeem. Men kan een punt hebben met twee verbindingen naar bewegende systemen i.p.v. naar een bewegend en naar een vast syteemsysteem. In al die gevallen zal men '''meerdere keren drie elementen moeten kiezen''', een bewegend punt, een bewegend systeem en een "vast"systeem", zodat men de stelling van de drie snelheden kan formuleren. Men zal de theorie meerdere malen moeten toepassen.
 
==Versnellingen==
Regel 117 ⟶ 116:
* <math>\vec\alpha \times \vec r_r</math>&nbsp; : dit is de '''tangentiële component van de sleepversnelling'''.
 
Naast de relatieve versnelling is er dan nog de term <math>2(\vec\omega \times \vec v_r)</math>. Deze term verscheen reeds bij de studie van de versnelling in [[Klassieke_Mechanica/Kinematica#Poolco.C3.B6rdinaten|poolcoördinaten]] in het eerste deel van Kinematica en werd er verklaard in de paragraaf "De term 2.v<sub>r</sub>.&omega;"<!-- waarom wil de browser niet van buiten de pagina naar het juiste anker springen? --> . Zoals daar kan men ook hier vaststellen dat de term eenmaal afkomstig is van de sleepverandering van v<sub>r</sub> (d.i. een richtingsverandering) en eenmaal van de verandering van de grootte van r<sub>r</sub>. Alleen wanneer v<sub>r</sub> evenwijdig is aan &omega; bestaat deze term niet. Spijtig genoeg is er geen volledige unanimiteit over de benaming van de term. Deze term geeft de versnelling zoals gezien in het vaste assenkruis. Voor sommigen is dit de '''Coriolis versnellingcoriolisversnelling''', maar anderen reserveren die term voor de versnelling die men ziet in het bewegend assenkruis en die heeft de tegengestelde zin (zie volgende punt). Deze laatste groep noemt dit dan de '''complementaire versnelling'''. Het blijkt in elke geval nog eens dat de versnelling componenten bevat waaraan intuïtief niet gedacht wordt, alhoewel men ze nadien wel kan verklaren.
 
'''Voorbeeld''' Het is interessant om te zien hoe men via verschillende benaderingen uiteindelijk op dezelfde termen kan uitkomen, alhoewel langs ogenschijnlijk totaal verschillende wegen. Zij bv. een draaiend plateau gegeven met straal R en hoeksnelheid &omega;. Op de rand van dit plateau loopt iemand met relatieve snelheid v<sub>r</sub> tegen de rotatie van het plateau in. Men vraagt de versnelling van die persoon te berekenen.
Regel 133 ⟶ 132:
 
'''Eenvoudiger formule voor onvervormbare voorwerpen'''<br />
Binnen onvervormbare of starre voorwerpen stelt zich regelmatig het probleem om de versnelling van een punt te berekenen uitgaande van de bekende versnelling van een ander punt. Voor deze toepassing kan bovenstaande formule sterk vereenvoudigd worden. Zij punt A het referentiepunt met een bekende versnelling en punt B het punt waarvan men de versnelling wil berekenen. Men kan dan een translerend assenkruis verbinden met A en vandaar kijken naar B. Daar het een translerend assenkruis is, valt alvast de Coriolisversnellingcoriolisversnelling weg. De versnelling van B is dus alleen de som van de versnelling van A met een relatieve versnelling van B t.o.v. A. Als het over een onvervormbaar voorwerp gaat, dan kan die relatieve beweging alleen een rotatie zijn met een hoeksnelheid &omega; en/of een hoekversnelling &alpha;. Als er een hoeksnelheid is, dan is er ook een normale versnelling van B naar A met grootte AB.&omega;<sup>2</sup>. Als er een hoekversnelling is, dan is er een tangentiële versnelling loodrecht op de rechte AB, met een zin volgens de zin van &alpha; en met grootte AB.&alpha; . Samengevat:
:<math>\vec a_B = \vec a_A + \vec a_{(B,A)n} + \vec a_{(B,A)t}</math><br />
 
===Coriolisversnelling en bewegingen op aarde===
Normaal wordt de aarde als een vast systeem beschouwd, maar dat is ze in feite niet. Dat heeft gevolgen voor vele bewegingen op aarde. Hier moet even vooruit gelopen worden op het volgend hoofdstuk, waarin de wet van Newton behandeld wordt. Deze wet stelt dat de som van alle krachten op een massa steeds gelijk zal zijn aan het product van die massa maal de versnelling van die massa. Als er geen krachten op een massa uitgeoefend worden, dan is er geen versnelling, d.i. de massa blijft in rust of blijft met constante lineaire snelheid bewegen. Deze wet mag enkel toegepast worden in een systeem dat in rust is of dat met constante snelheid beweegt. In een roterend systeem schijnt de wet niet te kloppen. De versnelling die een waarnemer ziet, berekend op basis van de baan in het bewegend systeem, is de relatieve versnelling. Als alle uitwendige krachten = 0 zijn dan blijkt er in een roterend assenkruis toch nog een relatieve versnelling op te treden. Wiskundig betekent het dat er in de relatieve versnelling, de versnelling gezien door de waarnemer in het bewegend systeem, termen moeten komen die juist het tegengestelde zijn van de sleepversnelling en de complementaire versnelling zodat de totale som 0 is. De man in het bewegend systeem kent dus aan het punt een versnelling -2*v<sub>r</sub>*&omega; toe. Het is deze versnelling, zoals waargenomen door de waarnemer in het bewegend systeem, die meestal de '''Coriolisversnellingcoriolisversnelling''' genoemd wordt.
 
[[afbeelding:Bal-corioliseffect.svg|right|afbuiging door Corioliseffectcorioliseffect]]
Dat vrij bewegende objecten een gekromde baan volgen binnen een roterend assenkruis, kan ook gemakkelijk begrepen worden m.b.v. de figuur hiernaast. Onderstel dat een iemand in punt A staat op een linksom draaiende schijf en een bal wil werpen naar een persoon in B, aan de buitenkant van de schijf. Wanner de man in A de bal gooit, geeft hij aan die bal een relatieve snelheid in de richting van B, radiaal naar buiten. Als we de luchtweerstand even verwaarlozen, dan blijft de horizontale component hiervan constant. Als hij de bal gooit vanuit het centrum van de schijf, dan heeft hij daar geen sleepsnelheid t.o.v. de grond. Naarmate de bal zich verwijdert van A, passeert hij over punten met een steeds grotere omtreksnelheid, die de sleepsnelheid is. De bal blijft dus meer en meer achter op de lijn AB. Voor de waarnemer op de schijf buigt zijn baan naar rechts af. Men kan die richtingsverandering van de relatieve snelheid ook afleiden uit de vectoriële formule <math> \vec{v_r}= \vec{v_a}-\vec{v_s}</math>. Als '''v'''<sub>a</sub> constant moet blijven maar -'''v'''<sub>s</sub> neemt toe, dan moet '''v'''<sub>r</sub> zich aanpassen door meer naar rechts te wijzen.
 
De waarnemer in een bewegend systeem ziet dat alle massa's de neiging hebben om naar buiten te bewegen en dat hun banen op een speciale manier afgebogen worden. Hij kan dit verklaren door aan te nemen dat hij in een systeem leeft waarin op alle massa's een naar buiten gerichte kracht werkt, de middelpuntvliedende kracht, en een speciale dwarskracht die alle banen doet afwijken. Dit is een verklaring door het aannemen van [[Klassieke_Mechanica/Traagheidskrachten|traagheidskrachten]] of pseudokrachten. Deze krachten komen immers niet van andere voorwerpen maar zijn eerder een wiskundige compensatie om de wet van Newton toch te kunnen opschrijven in een roterend assenkruis. In een inertiaalstelsel moet men opschrijven:
:<math> \sum \vec{F_i} = m(\vec{a_r} + \vec{a_s} + \vec{a}_{comp})</math>
Het invoeren van een middelpuntvliedende kracht en een Corioliskrachtcorioliskracht komt er wiskundig op neer dat men de termen m('''a'''<sub>s</sub> + '''a'''<sub>comp</sub>), die de dimensie hebben van een kracht, naar het linkerlid overbrengt en die dan als een echte kracht gaat interpreteren. Deze interpretatie komt meer overeen met onze ervaring. Wanneer een auto met een hoge snelheid een bocht neemt, dan voelen we ons naar buiten gedrukt. Ook behoren krachten meer tot ieders begrippenkader dan versnelling. Een uitleg in termen van pseudokrachten is daardoor begrijpelijker dan een beschrijving vanuit een inertiaalstelsel.
 
De hoeksnelheid van de aarde is vrij klein: 2&pi; radialen in 24 u of 7,27.10<sup>-5</sup> rad/s. De bijhorende middelpuntvliedende kracht is dan ook klein en wordt in de praktijk verrekend in een iets kleinere waarde van g aan de evenaar dan aan de polen.
 
[[afbeelding:corioliswinden.png|right|wind rond hoge drukgebied]]
De Coriolisversnellingcoriolisversnelling levert de verklaring voor de draaiende luchtmassa's rond hoge- of lagedrukgebieden. Vanuit een hogedrukgebied stromen de winden naar buiten. Zodra ze echter in beweging komen begint de Coriolisversnellingcoriolisversnelling te spelen. Die blijft spelen zolang er een v<sub>r</sub> is. Volgens de conventie van de rechtsdraaiende schroef ziet men dat die versnelling volgens de blauwe pijlen gericht is. De winden worden dus gedwongen te cirkelen in wijzerzin. Volgens de vroegere Vlaamse weerman Armand Pien, kan men de draaizin hiervan gemakkelijk onthouden door te formuleren dat, in ons noordelijk halfrond, de winden rond een '''H'''oge drukgebied draaien in de zin van een '''H'''orloge. Bij een lagedrukgebied stromen de winden naar binnen. Daardoor ontstaat een werveling in tegenwijzerzin.
 
Voor bewegingen op het aardoppervlak betekent dit dat de Coriolisversnellingcoriolisversnelling voor een beweging volgens de evenaar, loodrecht staat op het aardoppervlak. Bij een beweging naar het oosten zal een voorwerp iets opgelicht worden, bij een beweging naar het westen iets neergedrukt worden. Dit staat bekend als het [[w:en:Eötvös_effect|Eötvös effect]]. Bij een Noord-Zuid verplaatsing is a<sub>cor</sub> =0 omdat v<sub>r</sub> dan evenwijdig is met &omega;.
 
Bij bewegingen rond de polen ligt de Coriolisversnellingcoriolisversnelling ongeveer evenwijdig met het aardoppervlak. Bij de polen is het effect dus het sterkst.
 
Als men te maken heeft met een verplaatsing in een horizontaal vlak en men is alleen geïnteresseerd in de de component van de Coriolisversnellingcoriolisversnelling in dat vlak, dan kan men die bekomen door te rekenen met de component van &omega; loodrecht op dat vlak. (Het is een eigenschap van het vectorieel product dat het resultaat in een bepaald richting alleen bepaald wordt door de orthogonale projecties van de argumenten op een vlak loodrecht op die richting.) Dit levert qua grootte:
:<math>a_c = 2\,\omega\, v_r\, \sin{\varphi}</math> met &phi; de breedtegraad waarop dit horizontale vlak zich bevindt.
Voor de polen is &phi; = 90° en sin &phi; dus 1, voor de evenaar is &phi; = 0 en sin &phi; = 0. Dit geldt nu echter voor alle richtingen van een snelheid op de evenaar.
 
Ook bij een schot over een grote afstand moet men rekening houden met deze Coriolisversnellingcoriolisversnelling. Dat het water bij het uitlopen van het bad ook door deze Coriolisversnellingcoriolisversnelling begint te draaien kan, maar er zijn veel andere invloeden die sterker kunnen zijn, zoals bv. verontreinigingen op de bodem van de badkuip of op het roostertje.
 
===Bolcoördinaten===
 
In een vlak kan men de positie van een punt eenduidig bepalen m.b.v. een afstand van een referentiepunt en een hoek t.o.v. een referentierichting. Zo bekomt men de [[Klassieke_Mechanica/Kinematica#Poolco.C3.B6rdinaten|poolcoördinaten]]. In de ruimte heeft men hiervoor een afstand en twee hoeken nodig. Een eerste hoek &theta; bepaalt de positie van het verticale vlak door de positievector. De tweede hoek &phi; bepaalt de positie van deze vector t.o.v. de verticale in dit vlak. Dit zijn de '''bolcoördinaten'''. Spijtig genoeg zijn de benamingen van deze hoeken niet eenduidig vastgelegd. Naast verschillende namen zijn er ook verschillende definities in voege, zodat men bij gebruik van formules uit verschillende werken moet uitkijken naar wat met wat overeenkomt.
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.