Sociale geschiedenis van de late middeleeuwen/Huizen in de stad: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 146:
 
De paleizen zagen er vanaf ~1300 zo uit als hier beschreven. Het is moeilijk te bepalen hoe de paleizen er voor die tijd uitzagen omdat er weinig betrouwbare documentatie over bestaat. De reconstructies van de paleizen (en kastelen) uit de hoge middeleeuwen en eerder berusten voor een (groot) deel op fantasie. De architectuur van de paleizen was mogelijk afgeleid van die van de kloosters, die op haar beurt mogelijk weer was afgeleid van die van de paleizen en [[w:villa|villae]] van het late Romeinse keizerrijk.
 
===Vertrekken van de vorst===
Er was al vanouds een onderscheid tussen de zaal (sala of aula) en de slaapkamer (camera)<ref>[[Sociale geschiedenis van de hoge middeleeuwen/Noord-Franse kastelen en donjons|Sala en camera in de kastelen van de hoge middeleeuwen.]]</ref>. In de late middeleeuwen veranderde de zaal van een vorst of een belangrijke graaf geleidelijk aan van een ontvangstruimte in een soort voorkamer of wachtkamer. Het zat er meestal stampvol mensen, het was er warm en benauwd en het stonk er. Mensen probeerden al duwend en stompend binnen te komen terwijl de reeds aanwezigen hen buiten probeerden te houden. De poortwachter sloeg intussen de aanwezigen met zijn roede op het hoofd. Iedereen wachtte erop dat de ontvangstzaal van de vorst werd geopend.
*de zaal was dus in tweeën verdeeld: een deel (de benedenzaal) diende als wachtkamer voor het gemene volk en een tweede deel (de bovenzaal) als ontvangstzaal (reception).
*De slaapkamer werd ook in tweeën gedeeld: een deel werd de eigenlijke slaapkamer en het tweede deel werd de pronk- sier- of staatsiekamer, rijk behangen met mooie wandkleden, goed verwarmd door een mooi vuur en er stond een mooi gedekte tafel met een mooi servies en een mooie maaltijd erop. Daar stond ook het praalbed (waar niemand in sliep). Hoewel deze kamer openbaar was, moest je tot de intieme vriendenkring van de vorst horen om er te mogen komen. Hier pronkte de vorst met zijn rijkdommen. Aan het einde van de middeleeuwen pronkte en praalde men graag om te laten zien hoe rijk en hoe machtig men was. Men bezat staatsiepaarden, staatsiedegens, sierlakens en sierbuffetten.
 
De privékamer van de vorst was vol wandtapijten, kleden, bedden, enzovoort. Hier bewaarde hij zijn juwelen, zilverwerk, rekeningen, schuldbrieven en privébrieven in buffetten, koffers, doosjes en [[Sociale geschiedenis van Toscane (1300-1500)/Inrichting van het huis#slaapkamer|kisten]] van eikenhout of cipressenhout die soms van ijzerbeslag voorzien waren en altijd goed op slot.
 
De kleedkamer van de vorst was daar vlakbij evenals zijn studeervertrek, zijn privékantoor, de huiskapel en het "stilletje" met w.c. en vaak ook met een badkuip, een kachel en een ketel.
 
In zijn privévertrekken kon de vorst zich vermaken met gezelschapsspelletjes, luisterde hij naar muziek, keek naar toneelstukjes en hier kon hij zich afzonderen om bijvoorbeeld brieven te schrijven. Bij de rijken waren de privéruimtes voor de man en zijn vrouw samen bestemd, maar bij de heel hoge aristocratie hadden de man en de vrouw ieder hun eigen vertrekken<ref>[[Sociale geschiedenis van Toscane (1300-1500)/Gezinsleven#Eigen kamers|Eigen kamers in Toscane.]]</ref>.
 
===De kapel===
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.