Ondernemend leren/Doelgroep: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Omvang
Regel 1:
== Omvang ==
In Nederland was in 2011 circa 12% van de beroepsbevolking ondernemer{{Ondernemend leren/Bron | Pagina = EIM 2011}} waarvan 35% vrouw. Hiermee was Nederland koploper in Noord- en West-Europa. Als men vanuit het gelijkheidsbeginsel de definitie van ondernemerschap zo zou willen formuleren dat evenveel vrouwen als mannen geschikt als ondernemer zijn, dan betekent dat in die situatie 16% van de Nederlanders ondernemer zou zijn. Gezien de bepalende invloed van geschikte externe factoren voor het daadwerkelijk ontwikkelen van een aanleg tot ondernemerschap naar ondernemer zijn, zou men volgens onderzoekers met een sterk aandeel niet ontwikkeld of latent ondernemerschap (ongeveer 4%{{Ondernemend leren/Bron | Pagina = Gelderen_van_1999}}) rekening dienen te gehouden. Als men het voorgaande aanneemt, dan komt men bij ongeveer een kwart van de bevolking tot de vaststelling van ondernemerschap. Waarschijnlijk (iedereen is immers verplicht een dele van zijn leven onderwijs te volgen) geldt hetzelfde percentage voor de deelnemers aan het onderwijs.
 
Deze grens is bevestigd door onderzoek naar de zekerheid waarmee studerenden aangeven voor een eigen onderneming te gaan{{Ondernemend leren/Bron | Pagina = Gibcus 2010}}. Gezien de maatschappelijke ontwikkelingen behoeft ondernemerschap zich niet alleen meer te uiten in het daadwerkelijk worden van een ondernemer, maar kan het zich ook tonen in een ondernemend werknemerschap, waarnaar een toenemende vraag vanuit de markt is.
 
Een andere indicatie voor dit percentage vinden we bij testpsychologen die voor het interpreteren van prestatie motivatie tests (PMT- A) een normaalverdeling hanteren waardoor 23% van de bevolking in de categorie ''hoge prestatiemotivatie'' valt. Sommigen argumenteren dat een hoge prestatiemotivatie weliswaar een sterke relatie en positieve invloed zal hebben op de andere kenmerken van ondernemerschap, maar dat dit ondernemerschap niet garandeert. Daartegenover staat dat anderen stellen dat iemand met een gemiddelde prestatiemotivatie ook een goede ondernemer zou kunnen zijn omdat hij of zij op andere kenmerken excelleert. Deze kenmerken op zich kunnen op termijn bij stimulering door de omgeving de prestatiemotivatie op haar beurt weer verhogen. Zouden testpsychologen ondernemerschap testen dan zouden ze wederom een normaalverdeling hanteren om een hoge mate van ondernemerschap te onderscheiden van een gemiddelde of lage mate van ondernemerschap. Met andere woorden: het percentage Nederlanders dat ondernemend is, zou een kwestie van een grens trekken kunnen zijn. Het onderwijs is bekend met deze wijze van determineren (CITO of de wijze waarop veel onderwijzers de becijfering van hun leerlingen normeren.
 
== Leerling ==
De ondernemende leerder wil ‘de pilot in the plane’ zijn en zelfsturing kunnen geven aan zijn eigen onderwijs. De ondernemende leerder wil graag zoveel mogelijk zelf bedenken en bepalen, jaagt zijn eigen geluk na door zelf in actie te komen. Ziet het nut van het ontwikkelen van kennis, vaardigheden en houding vooral in het licht van zijn eigen passies en hoe dit effectief te verwezenlijken, het liefst meteen.
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.