Onderwijsprofessional/Onderwijsentrepreneur: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
→‎Onderwijstechnoloog: verplaatsen naar apart boek
Regel 1.471:
 
'''Adviezen 1 en 2.'''
 
== Onderwijstechnoloog ==
Een '''onderwijstechnoloog''' is een [[onderwijsdeskundige]] die is gespecialiseerd in (elektronische) [[w:leermiddel|leermiddel]]en en ICT.
{{Onderwijsprofessional/Artikel|Titel=Onderwijstechnoloog}}
 
=== Geschiedenis ===
Met het gebruik van radio en de televisie in het onderwijs of de [[onderwijsfilmer|onderwijsfilm]] ontstond volgens velen het begin van de onderwijstechnologie<ref name=''SAETTLER''>{{citeer boek | Achternaam = Saettler, L. P. | Titel = '''The evolution of American educational technology''' | Datum = 2004 | Uitgever = IAP| ISBN = 1593111398}}</ref>. Anderen koppelen dit aan de opkomst van de leermachine<ref name=''BENJAMIN''>{{citeer boek | Achternaam = Benjamin, T.L. | Titel = '''A history of teaching machines''' | Datum = 1988 | Uitgever = American Psychologist,, vol. 43, nr. 9 | Bladzijdes = 703 - 712}}</ref><ref name=''MIRANDE''>{{citeer boek | Achternaam = Mirande, M | Titel = '''De onstuitbare opkomst van de leermachine. Over de precaire verhouding tussen technologie en onderwijs in de periode 1925-2005''' | Datum = 2006 | Plaats = Assen | Uitgever = Van Gorcum}}</ref>. Weer anderen zien in de introductie van de computer in het onderwijs, als geavanceerde leermachine, het ontstaan van de onderwijstechnologie<ref name=''MERIENBOER''>{{citeer boek | Achternaam = Van Merienboer, J. en Kanselaar G. | Titel = '''Waar staan we na 25 jaar onderwijstechnologie in Vlaanderen, Nederland en de rest van de wereld''' | Datum = 2008 | Plaats = Groningen, Universiteit Twente | Uitgever = Pedagogische Studiën: Tijdschrift voor onderwijskunde en opvoedkunde, vol.83, nr.4 | Bladzijdes = 279 - 280}}</ref>.
 
Toch bleven al deze toepassingen eerder een randverschijnsel en dan nog voornamelijk in het hoger onderwijs. Vanaf het begin van de jaren 90 vinden er heel wat ontwikkelingen plaats in de informatie - en communicatietechnologie. De onderwijstechnologie in de jaren tachtig en negentig richtte zich hoofdzakelijk op;
 
- Het wegwerken van deficiënties (voornamelijk in de wiskunde en het Nederlands)<br />
- Uitbreiden van oefenmogelijkheden (werkcolleges en practica's werden vernieuwd, oefenprogramma's voor statistiek, wiskunde, taal en boekhouden werden geïntroduceerd.)<br />
- Het efficiënt toetsen van studieresultaten.<br />
 
=== Internet ===
Vanaf het midden van de jaren 1990 komt het accent minder op de computer als zelfstandig medium te liggen, maar meer op het internet en de communicatie- en informatiemogelijkheden die daarmee beschikbaar kwamen. Het internet werd aanvankelijk vooral als een nieuwe mogelijkheid om plaats- en tijdsonafhankelijk onderwijs aan te bieden – een alternatief voor het aloude “correspondentiemodel” binnen het afstandsonderwijs. Naast het afstandsonderwijs, bood het internet ook voor het traditioneel contactonderwijs nieuwe mogelijkheden die vooral te maken hadden met:
*Het ontsluiten van steeds grotere hoeveelheden informatie.
*Communiceren en samenwerken.
 
Met betrekking tot informatie kunnen drie vormen van gebruik onderscheiden worden. Ten eerste ontwikkelde het World Wide Web zich tot een ongelimiteerde gegevensverzameling en werd daarmee een verlengstuk van de schoolbibliotheek of het “studielandschap” en de verbinding met de wereld buiten de school.
Ten tweede werd het internet ook voor traditioneel contactonderwijs meer en meer gebruikt om cursusinformatie beschikbaar te stellen aan studenten. Hoewel dit aanvankelijk via ‘bulletin boards’ gebeurde, werd later meer en meer gebruik gemaakt van speciale elektronische leeromgevingen, zoals Blackboard en WebCT.
Ten derde bood het internet nieuwe mogelijkheden om studenten of medewerkers op de werkplek de nodige informatie voor een correcte taakuitvoering aan te bieden.
 
Wat communicatie betreft, kunnen ook verschillende vormen van internetgebruik onderscheiden worden. Zo krijgen studenten dankzij asynchrone vormen van communicatie, zoals e-mail, ‘listservs’ en ‘threaded discussions’, de mogelijkheid om ook buiten contacturen docenten te benaderen en informatie uit te wisselen met medestudenten. Synchrone vormen van communicatie, waaronder chats en videoconferencing, bieden studenten te mogelijkheid om medestudenten of anderen buiten de eigen onderwijsinstelling gelijktijdig te betrekken bij de leeractiviteiten. Deze nieuwe communicatiemogelijkheden leidden tot een hernieuwde belangstelling voor onderzoek naar samenwerkend leren. Zo ontwikkelde Computer Supported Collaborative Learning (CSCL) zich tot een belangrijk onderzoeksgebied. Hierin wordt onder meer onderzocht hoe constructie van kennis ondersteund kan worden.
 
=== Onderwerpen ===
Een onderwijstechnoloog zal zich in zijn bezigheden niet richten op basisvaardigheden in het omgaan met onderwijstechnologie zoals kantoorapplicaties en internet (informatie en communicatie). Onderwerpen waarmee hij zich wel zou kunnen bezighouden zijn:
 
* Animaties (Flash),
* Drill & Practice -> Onderwijsdialoog (geprogrammeerde instructie),
* Simulaties,
* Audio en video,
* Samenwerkend leren met de computer,
* Websites beoordelen en bouwen,
* Zoeken van digitale informatie (internet, database),
* Digitaal presenteren (smartboard, college, studiemateriaal, portfolio, studieresultaten), toetsen, evalueren en beoordelen,
* Digitale cursussen ontwerpen,
* Elektronische leeromgeving (Blackboard, WebCT, Polaris, Projectplace, Teletop),
* Computer als instrument (TIE, Opereren op afstand, Monitoren op afstand),
* Computer als doel,
* Digitale administratie (cijfers, studievoortgang, vakken),
* Digitaal communiceren,
* Geavanceerd CGO (probleem oplossen, expertsystemen, computercoach),
* Software demonstraties,
* ICT begeleide zelfstudie,
* Visie op ICT in het onderwijs.
 
Naast raakvlakken met de onderwijskunde en de onderwijspsychologie zijn er ook toepassingen in disciplines als informatica, artificiële intelligentie, psychonomie/cognitie, kennistechnologie, (cognitieve) ergonomie en communicatiewetenschap.
 
===Zie ook===
{{zieook|Zie [[Onderwijstechnologie]] voor nog meer informatie over Onderwijstechnologie.}}
 
=== Voorbeelden ===
 
Voorbeelden van bekende onderwijstechnologen zijn:
{| border="1" cellspacing="0" align="left" cellpadding="2"
|align="center"|[[Afbeelding:Asb-dec01-armsfolded.jpg|150px|thumb|left|[http://en.wikipedia.org/wiki/Amy_S._Bruckman Amy Bruckman]]]
|align="center"|[[Afbeelding:Stephen Molyneux.jpg|150px|thumb|left|[http://en.wikipedia.org/wiki/Stephen_Molyneux Stephen Molyneux]]]
|align="left"|
* [http://en.wikipedia.org/wiki/Murray_Goldberg Murray Goldberg]
* [http://en.wikipedia.org/wiki/Roger_Kaufman Roger Kaufman]
* [http://en.wikipedia.org/wiki/Ned_Kock Ned Kock]
* [[w:Gordon_Pask|Gordon Pask]]
* [http://en.wikipedia.org/wiki/Sugata_Mitra Sugata Mitra]
|}
 
[[en:Educational_technologist]]
 
==== Begeleider ====
 
'''Wenselijk'''
 
: De begeleiders wensen meer deskundigheidsbevordering/scholing, betere faciliteiten, meer draagvlak bij docenten en studenten, goede instrumenten/hulpmiddelen, aantrekkelijk lesmateriaal en een goede afbakening van de taken van de SLB-er. Het management wenst dat de begeleiders de aanwezige vrijheid beter gebruiken om zelf invulling aan de rol van SLB-er te geven.
 
'''Werkelijk'''
 
: SLB-er is een containerbegrip voor allerlei uiteenlopende rollen. Allereerst is er de studieloopbaanbegeleider. Daarnaast kent men de studievaardighedentrainer, de studieadviseur en de studievoortgangbewaker. Elke rol vraagt specifieke en verschillende persoonlijke eigenschappen en vaardigheden waardoor excelleren in alle rollen tegelijk moeilijk is. De negatieve geluiden van SLB-ers en managers zijn volgens de onderwijsdeskundige dan ook het gevolg van een niet optimale koppeling van mensen met hun specifieke capaciteiten aan de gevraagde taken. Bij de good practices hoort men deze klachten nauwelijks, omdat men zich daar bekwaam genoeg acht om zelf zaken op te lossen. Een ondersteunende omgeving is mooi, maar moet geen voorwaarde worden.
 
'''Voorstel'''
 
: In het rapport over de dieptestudie naar SLB, adviseert men maatwerk per opleiding betreffende de invulling van SLB. De onderwijsdeskunidge zou dit maatwerk willen doortrekken naar het micro niveau, de begeleider, door het containerbegrip te splitsen in de genoemde SLB rollen en deze te koppelen aan de uniciteit van de persoon. De studieloopbaanbegeleider wordt het eerste aanspreekpunt voor de student. De studieloopbaanbegeleider kan de student doorverwijzen. De studievaardigheden dienen ondergebracht te worden bij de modules. De deelnemende docenten worden desgewenst ondersteund door een studievaardighedentrainer. Door het studievolgsysteem te verbeteren is geen aparte studievolger nodig, doordat er vanzelf een signaal wordt gegeven als er iets aan de hand is.
 
: De studieadviseur kan (opnieuw) geïntroduceerd worden als iemand die de studenten door de bomen het bos laat zien. De tactiek van het op hun deskundigheid en kracht inzetten van mensen zorgt ervoor dat de betrokkenen de ruimte die er is voor eigen invulling innemen en zich daartoe bekwaam genoeg achten. Alleen goed informeren over de aanwezige vrijheid is niet voldoende. Pas nadat per rol de vereiste deskundigheid is vastgesteld en blijkt dat, na verdeling, er in de personele inzet hiaten bestaan, kan men op maat kijken wat er aan scholing of begeleiding nodig is.
 
'''Adviezen 6, 8, 10-13.'''
 
==== Management ====
 
'''Wenselijk'''
 
: Het management hecht aan tevredenheid van de betrokkenen, het verbeteren van de studievoortgang, goede studiekeuzes en een eenvoudig te beheren systeem; optimale inzet van mensen en bewaking van kwaliteit en voortgang. Een pragmatische aanpak, geen gedonder. Wat goed is behouden en niet vasthouden aan wat niet werkt.
 
'''Werkelijk'''
 
: Er bestaat een groot verschil tussen de sturingsstijl van degenen die SLB opzetten (aan het handje houden) en die van de andere betrokkenen, de managers, studenten en uitvoerders (zelfsturing). Dit uit zich in verschillen in oplossingsstrategiën; organisatie versus motivatie. De wens van degenen die SLB hebben opgezet is echter wel de zelfsturingsaanpak.
 
'''Voorstel'''
 
: Het voorstel is om SLB vraaggestuurd te laten zijn. De student kiest zijn eigen SLB-er en vraagt zelf om ondersteuning indien nodig. Omdat de student in het begin nog niet weet wat hij mist is er een verplichte kennismaking gedurende meerdere bijeenkomsten met de studieloopbaanbegeleider. Daarna moet de studieloopbaanbegeleider werken aan een studielange en zinvolle relatie met de student.
 
: De studieloopbaanbegeleider wordt op deze wijze stevig geprikkeld om zijn of haar taak, het verbeteren van de studieprestatie voor de student, steeds weer te bewijzen. De prestatiedruk wordt nog verder vergroot als de extrinsieke beloning (de ECTS toebedeling) elders wordt aangewend. De voorgestelde aanpak doet recht aan de te leren loopbaancompetentie en is beter te managen dan de logistiek van verplichte opdrachten. Deze opdrachten kunnen optioneel en op maat ingezet worden ter ondersteuning van een specifieke leervraag van de student.
 
: Het management kan problemen met betrekking tot de inzet van SLB-ers op deze wijze beter oplossen dan in de huidige situatie. De selectie van de SLB-ers wordt eenvoudiger en de inzet wordt bijna zelfregulerend door het zichtbaarder maken van de prestaties.
 
'''Adviezen 2, 5 en 12, 13, 14.'''
 
==== Student ====
 
'''Wenselijk'''
 
: Studenten hebben belang bij SLB omdat ze een studax willen worden. Een studax is een student die zich uitstekend zelf met zijn studie en loopbaan weet te redden. De eigenschappen van een studax zijn dat hij zeer goed aanvoelt wat er van hem wordt verwacht, uitstekend kan nagaan hoe hij er betreffende de verwachtingen voorstaat, slimme activiteiten weet te plannen waarmee hij aan de gestelde verwachting kan voldoen en bijzonder goed kan showen aan die verwachtingen te voldoen.
 
'''Werkelijk'''
 
: De algemene doelstelling van het onderwijsinstituut kan de indruk wekken dat de student nog moet leren een zelfbewuste, verantwoordelijke, ondernemende en ‘lifelong learning’ professional te worden. Dit ligt echter veel genuanceerder. In het basisonderwijs laten jonge kinderen deze competenties al zien.
 
: Het heeft geen zin een ervaren chauffeur het autorijden uit te leggen als hij op een slipcursus zit. We hebben het dus over het uitbreiden en verdiepen van de genoemde competenties. Deze nuancering strookt echter niet altijd met het beeld dat SLB-ers en docenten hebben en tonen van studenten. En wat men verwacht dat krijgt men ook! De huidige opzet van het curriculum en de materialen en in het bijzonder die van SLB, versterken deze verwachting. Het is dusdanig complex en uitgebreid dat het al een studie op zich is je deze eigen te maken, terwijl dit helemaal niet nodig is en bovendien zeer demotiverend werkt. In het reguliere onderwijs worden in de projecten de doelen, oefeningen, feedback en toetsing van de SLB compententies aangeboden. De studenten worden hierbij begeleid door projectcoaches.
 
'''Voorstel'''
 
: Onderschat de student niet! In een vraaggestuurde aanpak kan op maat worden ingezoomd op die onderdelen die voor de specifieke student verdere verdieping vragen. Van de rest hoeft hij alleen maar globale notie te hebben. Crux is wel dat studenten hun leervragen op tijd kunnen formuleren. Dit vraagt het aanbieden van praktijksituaties waarin men bijvoorbeeld valkuilen tegenkomt! Laat ze dus vanaf het begin studie- of loopbaankeuzes maken en geef ze het stuur in handen. Laat ze ervaren dat ze slippen en kom pas in actie als ze hierover niét bij je komen piepen. Deze praktijksituaties vinden vooral plaats in de projecten en de projectcoaches moeten deze aanbieden. Verder signaleren zij dat een student extra ondersteuning nodig heeft zonder dat hij er zelf (al eerder) om heeft gevraagd.
 
'''Adviezen 1, 2, 5, 6, 9 en 14.'''
 
==== Leeromgeving ====
 
'''Wenselijk'''
 
: Alle deelnemers wensen een leeromgeving die naadloos aansluit bij de behoefte die vanuit een goede implementatie van SLB wordt gevraagd.
 
'''Werkelijk'''
 
: Uit alle reacties blijkt dat de leeromgeving en met name de digitale, onvoldoende faciliteert. Er zijn voldoende verbetervoorstellen die deze tekortkomingen kunnen oplossen. Daarnaast is er veel goed materiaal, onder anderen in de vorm van opdrachten, dat niet generiek en dwingend maar vraaggestuurd gebruikt kan worden.
 
'''Voorstel'''
 
: De verbetervoorstellen die in diverse rapporten genoemd worden doorvoeren. Een gebrekkige leeromgeving mag niet als oorzaak van een niet goed functionerend SLB gezien worden!
 
'''Adviezen 11 en 14'''
 
==== Sturing ====
 
'''Wenselijk'''
 
: Studenten krijgen sturingsinformatie om zelf het roer te nemen over hun studieloopbaan. Belangrijk in een effectief onderwijsproces is dat de wijzen waarop ze deze sturingsinformatie krijgen, namelijk via testen, feedback en toetsen, niet door elkaar gebruikt worden en dat vanaf het eerste moment de juiste attitude wordt aangesproken. Uit het plan van aanpak blijkt dat het beschrijven van meetbare grootheden op grond waarvan men de SLB aanpak kan toetsen gewenst is. De indruk die in de gesprekken wordt gewekt is dat het niet duidelijk is of men resultaat- of procesgericht moet of wil sturen.
 
'''Werkelijk'''
 
: In de huidige opzet zijn de SLB opdrachten voor de goede studenten een test om te laten zien wat ze al kunnen. Ruimte voor feedback of toetsing lijkt nauwelijks aanwezig.
 
'''Voorstel'''
 
: Gezien de voorgaande voorstellen met betrekking tot studieprestatie en vraaggerichtheid adviseert de onderwijsdeskundige om resultaatgericht te werken. Resultaatgericht in die zin dat de studieprestatie voor iedere student op een voldoende niveau dient te zijn. Voldoende betekent voor de student dan dat men de eigen studieloopbaan dusdanig kan aansturen dat dit geen negatieve uitwerking heeft op de studievoortgang (en daarop volgende loopbaan). Dit kan men eenvoudig vaststellen door te kijken naar de studieresultaten en het tempo waarin die worden gehaald. Voldoende betekent voor het onderwijs dat een student die adequaat is geselecteerd voor de studie en de gevraagde inspanningen pleegt, het onderwijs binnen de gestelde tijd met goed gevolg moet kunnen afronden. Daarnaast dient men te kijken naar de mate van switchen van studie. In de eerste maanden is het geen slecht teken als dit gebeurt maar juist een indicatie dat de opleiding er alles aan doet om de student op de juiste plaats te krijgen. Na een jaar geven wisselingen aan dat de student onvoldoende vaardig is gemaakt om te leren middels vallen en opstaan door op gedane keuzes terug te blikken vanuit een andere bril dan de beleefde, emoties te sturen, vooruit te kijken, te plannen, een spiegel voor te houden.
 
: Als genoemde prestatienormen niet worden gehaald kan er sprake zijn van onvoldoende studiemotivatie, een verkeerde studiekeuze, gebrekkige studievaardigheden, matige reflectieve vaardigheden, enzovoort. Dus een reden voor de intensivering van de SLB (of een aanpassing van de selectieprocedure). Voor studenten waar de studieresultaten en studietevredenheid voldoende zijn zal op dat moment volgens een resultaatgerichte aanpak (de lat ligt voor iedereen even hoog) minder of geen SLB nodig zijn tot eventueel later in de studie door verandereringen in het onderwijs (stage) of veranderende privé omstandigheden alsnog studieprestatie problemen optreden. Ruimte voor intensivering wordt zodoende gecreëerd voor die momenten en studenten die het echt nodig hebben. Studenten zullen door de differentiatie in persoon en in de tijd meer het persoonlijk nut van SLB ervaren.
 
: Testen doe je aan het begin van een traject om verschillen tussen studenten duidelijk te maken en ze op grond daarvan te informeren of ze toegelaten kunnen worden tot het onderwijs en om helder te krijgen welke differentaties binnen de studentenpopulatie aanwezig zijn. Daarna volgen zo veel mogelijk momenten van effectieve feedback. Pas als de student ervan overtuigd is dat het onderwijs tot het gewenste resultaat heeft geleid, verifieren we dat met een toets. Resumerend: bij testen is het doel het achterhalen van verschillen, bij feedback is het doel het leren zo effectief mogelijk te sturen (dus vallen/fouten maken juichen we toe) en bij toetsen is het doel juist jezelf en de student op de borst te slaan (we zijn met zijn allen opgestaan).
 
'''Adviezen 1-2, 5 en 14, 15.'''
 
==== Activiteiten ====
 
'''Wenselijk'''
 
: De kernactiviteit die van studenten wordt gevraagd is reflecteren. Kernvraag is en blijft wat het onderwijsinstituut verstaat onder reflectie.
 
'''Werkelijk'''
 
: Bij het onderwijsinstituut circuleren verschillende definities van het begrip reflectie. Men verstaat onder de studieloopbaancompetentie veelal de activiteiten die men onderneemt bij het zelf verantwoording leren nemen voor de studie (en daarop volgende loopbaan) zoals plannen, kiezen, beargumenteren, terugblikken, expliciteren, betogen, analyseren of oplossen. Deze activiteiten kunnen bij een brede definitie ook geschaard worden onder reflectie.
 
: Overige studievaardigheden worden nu vaak niet vakoverstijgend (terugkerend in meerdere modules) maar vakontstijgend (apart, niet geintegreerd) ingezet.
 
'''Voorstel'''
 
: Reflectievaardigheden ziet de onderwijsdeskundige als metacognitieve vaardigheden die van betekenis zijn voor de competentie om de eigen ontwikkeling planmatig ter hand te nemen. Reflectie nemen we als kernactiviteit van SLB en de hierboven genoemde activiteiten hangt hij hieronder. Zo wordt SLB eenvoudig en krachtig: het leren reflecteren. Aangezien reflectie ook vaak als beroepscompetentie gevraagd wordt, slaat hij twee vliegen in één klap en is integratie gewaarborgd.
 
: Overige, vaak technische vaardigheden zoals presenteren en schrijven, kunnen als activiteiten ingebed worden in de bestaande vakken. De docent kan op verzoek begeleid worden door een trainer.
 
'''Adviezen 3, 7 en 8.'''
 
==== Werkvormen ====
 
'''Wenselijk'''
 
: Alle betrokkenen wensen en waarderen werkvormen die de studieprestaties verhogen.
 
'''Werkelijk'''
 
: Intervisie is een vorm van begeleiding waarbij collega’s elkaar ondersteunen en helpen hun functioneren te verbeteren (definitie van de Landelijke Vereniging voor Supervisie en andere Begeleidingsvormen). Let wel: een intervisiegroep heeft drie tot zes deelnemers, die allen op vrijwillige basis betrokken zijn bij de intervisie. Intervisie kan ons inziens alleen goed werken tussen mensen die gewend zijn zichzelf en anderen te helpen met reflecteren en vanuit hun beroepsuitoefening gewend zijn methodisch te denken en te werken. Daarom twijfelen wij aan de effectiviteit van intervisie voor het ontwikkelen van reflectie en/of methodisch werken; het vereist wat men nog wil ontwikkelen. De huidige manier van intervisie lijkt meer weg te hebben van intercollegiale consultatie. Dit is vooral voor het ontwikkelen van technische vaardigheden (presenteren, schrijven) een goede werkvorm.
 
: Het maken van de verplichte opdrachten wordt als weinig zinvol ervaren. Afhankelijk van de kwaliteiten van de SLB-er worden de individuele gesprekken met de begeleider meer of minder gewaardeerd. Het plenair uitleggen van de opzet van de studie is een optie maar geeft ook aan dat de bestaande documentatie niet voldoende helder en duidelijk is.
 
'''Voorstel'''
 
: Het domein van de studieloopbaanbegeleider is het ondersteunen bij het leren reflecteren. Hierbij adviseren wij de supervisie setting: één begeleider op maximaal 2 studenten (triadische vorm). Als de studieloopbaanbegeleider in de gelegenheid is te kiezen voor een buddy-systeem, een oudere jaars in combinatie met een jongere jaars, dan bereikt men dat de oudere jaars wordt uitgenodigd uit te leggen (meest effectieve activiteit om te leren) in een taal die dichter zal staan bij de jongere jaars. De buddy's staan elkaar bij in het dagelijkse terwijl de studieloopbaanbegeleider er is voor zaken waar ze niet uitkomen. Compenseer de docenten die in hun module aandacht besteden aan het ontwikkelen van studievaardigheden en die zich daarin laten begeleiden door een trainer, met de vrijgekomen ECTS. Bestaande werkvormen als de intercollegiale consultatie, opdrachten en lessen door oudere jaars, passen goed bij het trainen van de technische vaardigheden. Vermijd, door een andere benaming, intervisie als een containerbegrip te gebruiken en een verkeerde indruk bij buitenstaanders te scheppen. Verbeter de eenvoud en presentatie van de studies bij of biedt informatie vraaggericht aan.
 
'''Adviezen 3, 4, 6, 7, 8 en 14.'''
 
== Onderwijsontwikkelaar ==
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.