Onderwijstechnoloog/Praktijk: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
k herred.
Regel 1:
== Werkwijze ==
=== Begeleiding ===
Bij de inzet van ICT in het onderwijs komen vanuit de gebruikers verzoeken voor een meer onderwijskundigonderwijskundige en didactische ondersteuning. Op allerlei fronten wordt hier in hard aan gewerkt. Men kan denken aan informatieve websites, onderzoeksprojecten, specifieke groepstrainingen. Het doel van deze begeleiding is de docent te ontwikkelen in zijn of haar vaardigheid het eigen onderwijs te evalueren en te ontwerpen wanneer ICT, als faciliterend middel voor het leerproces, in wordt gezet.
 
Nadeel van deze ondersteuningsvormen is dat het onderwijs een complex samenspel is van onderwijsdoelen, onderwijsactiviteiten, invloeden uit de omgeving, wensen en behoeften van de docent zelf en zijn studenten. Het “zomaar” overnemen van generieke voorbeelden herbergt het gevaar dat deze binnen de specifieke onderwijssituatie van de docent niet volledig tot zijn recht komen. Om deze transfer zelf te kunnen maken vergt van de docent een flinke expertise op het gebied van onderwijs en de inzet van ICT daarbinnen.
Regel 9:
=== Begeleiders ===
 
Deze vaststelling heeft geleid tot de gedachte aan individuele ondersteuning door een adviseur die de expertiseclaim van de docent overneemt. Dit zou een onderwijstechnoloog die eveneens een onderwijsdeskundige is kunnen oppakken. Echter ook het ontwerpen is een vak apart. En de beste hulp is er als de docent middels een ontwerp wordt geholpen aan een effectieve en efficienteefficiënte inzet van ICT. Dit is het terrein van een [[Onderwijsarchitect|onderwijsarchitect]] met voldoende specialisatie op het gebied van Digitale DididactiekDidactiek. (Of die laatste term eigenlijk wel kan daarover zijn de meningen verdeeld.)
 
Naast de adviseur is het van belang dat ook anderen de docent ondersteunen bij de invoering van ICT in zijn onderwijs. Daarbij kan men denken aan ICT-ers die klaar staan bij technische vragen en aan organisatorische ondersteuning (de manager of coördinator). Ook medewerkers van het project of afdeling dat ICT in het onderwijs invoert zijn nodig voor een goede implementatie.
Regel 17:
Het ondersteuningstraject start vaak met een intake. Deze intake kan het gevolg zijn van
* een individuele benadering van de Onderwijs&ICT afdeling,
* het bijwonen van een voorlichtingsbijeenkomst waarin collegae uit hetzelfde vakgebied hun ervaring met een ICT -invoeringstraject uitwisselen,
* als reactie op publicaties bijvoorbeeld op de website of nieuwsbrieven
* of andere informatiebronnen.
 
In een intakegesprek wordt achterhaald wat de precieze behoefte van de docent is en wordt door de adviseur mogelijke oplossingsrichtingen voorgesteld. De adviseur schrijft een gespreksverslag dat wordt opgestuurd naar de docent voor afstemming. Het afgestemd verslag dient als uitgangspunt bij een tweede gesprek waarin de oplossingsrichting wordt uitgewerkt in een ontwerp. De adviseur zal hiervoor alle aspecten die van belang zijn achterhalen. Als ook het ontwerp is afgestemd, wordt in overleg met de verantwoordelijk manager een plan opgesteld hoe het ontwerp met ICT -ondersteuning wordt gerealiseerd.
 
=== Virtual Action Learning ===
'''Virtual Action Learning''' of VAL is een onderwijsmethode waarin de lerende met behulp van virtuele middelen op zijn eigen acties en ervaringen terugblikt, om zo zijn leren te bevorderen.
 
[[Bestand:Questions feedback.PNG|thumb|250px|[[w:Questioning|Double questioning matrix]] : ''The limits of my language are the limits of my world.'' ([[w:Wittgenstein|Wittgenstein]])]]
Regel 32:
 
=== Feedback ===
Hoe zorgt men voor open, warm en begripvol elektronische feedback? Immers dit levert handgrepen om binnen elektronische feedback de genegenheid tot leren te stimuleren. Want bij elektronische feedback bestaat het gevaar dat onbedoeld een negatieve spiraal van defensieve beschuldigingen en aantijgingen kan ontstaan. Dit gebeurt door gebrek aan nuancerende informatie zoals mimiek, houding, toon, snelheid en hardheid van praten. Elektronische feedback heeft als impliciet voordeel dat men uitgenodigd wordt over het formuleren van de feedback na te denken. Immers men is genoodzaakt feedback te schrijven met vaak enige vertraging tussen ontvangst en verzenden. Online communiceren heeft verder beheervoordelen en kan een oplossing bieden voor plaats en tijd problemen. Door juist gebrek aan alternatieve informatie bij synchrone elektronische communicatie (chat) uit houding, mimiek etceteraet cetera kan een docent studenten gelijker benaderen.
 
Zorg bij het geven van feedback op een opdracht, een vraag, binnen een discussie, bij kritiek, bij opmerkingen en suggesties, bij meningsverschillen, bij mededelingen dat minimaal één van de drie Rogeriaanse elementen (bekrachtiging, empathie en openheid) wordt opgenomen. De kwaliteit van feedback en de relatie met de lerende zal er beter worden maar het vergt wel meer tijd.
Regel 81:
'''Voorstel'''
 
: In het rapport over de dieptestudie naar SLB, adviseert men maatwerk per opleiding betreffende de invulling van SLB. De onderwijsdeskunidgeonderwijsdeskundige zou dit maatwerk willen doortrekken naar het micro niveau, de begeleider, door het containerbegrip te splitsen in de genoemde SLB -rollen en deze te koppelen aan de uniciteit van de persoon. De studieloopbaanbegeleider wordt het eerste aanspreekpunt voor de student. De studieloopbaanbegeleider kan de student doorverwijzen. De studievaardigheden dienen ondergebracht te worden bij de modules. De deelnemende docenten worden desgewenst ondersteund door een studievaardighedentrainer. Door het studievolgsysteem te verbeteren is geen aparte studievolger nodig, doordat er vanzelf een signaal wordt gegeven als er iets aan de hand is.
 
: De studieadviseur kan (opnieuw) geïntroduceerd worden als iemand die de studenten door de bomen het bos laat zien. De tactiek van het op hun deskundigheid en kracht inzetten van mensen zorgt ervoor dat de betrokkenen de ruimte die er is voor eigen invulling innemen en zich daartoe bekwaam genoeg achten. Alleen goed informeren over de aanwezige vrijheid is niet voldoende. Pas nadat per rol de vereiste deskundigheid is vastgesteld en blijkt dat, na verdeling, er in de personele inzet hiaten bestaan, kan men op maat kijken wat er aan scholing of begeleiding nodig is.
Regel 111:
'''Wenselijk'''
 
: Studenten hebben belang bij SLB omdat ze een ''studax'' willen worden. Een studax is: een student die zich uitstekend zelf met zijn studie en loopbaan weet te redden. De eigenschappen van een studax zijn dat hij zeer goed aanvoelt wat er van hem wordt verwacht, uitstekend kan nagaan hoe hij er betreffende de verwachtingen voorstaat, slimme activiteiten weet te plannen waarmee hij aan de gestelde verwachting kan voldoen en bijzonder goed kan showen aan die verwachtingen te voldoen.
 
'''Werkelijk'''
Regel 157:
: Als genoemde prestatienormen niet worden gehaald kan er sprake zijn van onvoldoende studiemotivatie, een verkeerde studiekeuze, gebrekkige studievaardigheden, matige reflectieve vaardigheden, enzovoort. Dus een reden voor de intensivering van de SLB (of een aanpassing van de selectieprocedure). Voor studenten waar de studieresultaten en studietevredenheid voldoende zijn zal op dat moment volgens een resultaatgerichte aanpak (de lat ligt voor iedereen even hoog) minder of geen SLB nodig zijn tot eventueel later in de studie door verandereringen in het onderwijs (stage) of veranderende privé omstandigheden alsnog studieprestatie problemen optreden. Ruimte voor intensivering wordt zodoende gecreëerd voor die momenten en studenten die het echt nodig hebben. Studenten zullen door de differentiatie in persoon en in de tijd meer het persoonlijk nut van SLB ervaren.
 
: Testen doe je aan het begin van een traject om verschillen tussen studenten duidelijk te maken en ze op grond daarvan te informeren of ze toegelaten kunnen worden tot het onderwijs en om helder te krijgen welke differentatiesdifferentiaties binnen de studentenpopulatie aanwezig zijn. Daarna volgen zo veel mogelijk momenten van effectieve feedback. Pas als de student ervan overtuigd is dat het onderwijs tot het gewenste resultaat heeft geleid, verifierenverifiëren we dat met een toets. Resumerend: bij testen is het doel het achterhalen van verschillen, bij feedback is het doel het leren zo effectief mogelijk te sturen (dus vallen/fouten maken juichen we toe) en bij toetsen is het doel juist jezelf en de student op de borst te slaan (we zijn met zijn allen opgestaan).
 
'''Adviezen 1-2, 5 en 14, 15.'''
Regel 171:
: Bij het onderwijsinstituut circuleren verschillende definities van het begrip reflectie. Men verstaat onder de studieloopbaancompetentie veelal de activiteiten die men onderneemt bij het zelf verantwoording leren nemen voor de studie (en daarop volgende loopbaan) zoals plannen, kiezen, beargumenteren, terugblikken, expliciteren, betogen, analyseren of oplossen. Deze activiteiten kunnen bij een brede definitie ook geschaard worden onder reflectie.
 
: Overige studievaardigheden worden nu vaak niet vakoverstijgend (terugkerend in meerdere modules) maar vakontstijgendvakoverstijgend (apart, niet geintegreerdgeïntegreerd) ingezet.
 
'''Voorstel'''
Regel 205:
De ontwikkeling van GALE is het resultaat van een project. De definitie, plaats, doelen, deelprojecten, plan, uiteindelijke uitvoering en de evaluatie van dit project wordt eerst beschreven en daarmee de volledige fasering van een didactisch ontwikkelproces; de voorbereiding, de uitvoering en de evaluatie. De conclusies uit de evaluatie vormen weer de basis voor de voorbereiding van de elektronische leeromgeving; de tweede cyclus in de ontwikkelspiraal van computerondersteund Sterrenkunde onderwijs.
 
Het ontwikkelen van een elektronische leeromgeving is niet alleen een didactisch maar ook een technisch proces. Vandaar dat in de voorbereiding zowel didactische als technische overwegingen en keuzen een rol spelen. De voorbereiding van de elektronische leeromgeving kunnen we tweedelenopdelen in een analyse faseanalysefase en een ontwerp faseontwerpfase. In de analyse fase wordt informatie ingewonnen en geanalyseerd die van toepassing is op de te ontwikkelen elektronische leeromgeving.
 
De vragen hoe de gegevens uit de analyse dienen te worden gebruikt, wat dit uiteindelijk moet opleveren en waarom voor deze interpretatie is gekozen wordt beantwoord tijdens de ontwerpfase. Eerst wordt gekeken wat de elektronische leeromgeving moet kunnen. De functies van het systeem worden beschreven vanuit didactisch onderwijskundige overwegingen. Deze subfase noemen we het functioneel ontwerp.
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.