Gedichten uit de wereldliteratuur/L'Albatros (bekijk bron)
Versie van 4 nov 2020 18:28
, 2 jaar geledenopmaak
(Nieuwe pagina aangemaakt met '{{Gedichten uit de wereldliteratuur}} Bestand:Étienne Carjat, Portrait of Charles Baudelaire, circa 1862.jpg|left|thumb|Étienne Carjat, Portret van Charles Baud...') |
(opmaak) |
||
:Souvent, pour s'amuser, les hommes d'équipage
:Prennent des albatros, vastes oiseaux des mers,▼
:Qui suivent, indolents compagnons de voyage,▼
:Le navire glissant sur les gouffres amers.▼
:À peine les ont-ils déposés sur les planches,▼
▲Prennent des albatros, vastes oiseaux des mers,
:Que ces rois de l'azur, maladroits et honteux,▼
:Laissent piteusement leurs grandes ailes blanches▼
:Comme des avirons traîner à côté d'eux.▼
:Ce voyageur ailé, comme il est gauche et veule!▼
▲Qui suivent, indolents compagnons de voyage,
:Lui, naguère si beau, qu'il est comique et laid!▼
:L'un agace son bec avec un brûle-gueule,▼
:L'autre mime, en boitant, l'infirme qui volait!▼
:Le Poète est semblable au prince des nuées▼
▲Le navire glissant sur les gouffres amers.
:Qui hante la tempête et se rit de l'archer;▼
:Exilé sur le sol au milieu des huées,▼
:Ses ailes de géant l'empêchent de marcher.▼
▲À peine les ont-ils déposés sur les planches,
▲Que ces rois de l'azur, maladroits et honteux,
▲Laissent piteusement leurs grandes ailes blanches
▲Comme des avirons traîner à côté d'eux.
▲Ce voyageur ailé, comme il est gauche et veule!
▲Lui, naguère si beau, qu'il est comique et laid!
▲L'un agace son bec avec un brûle-gueule,
▲L'autre mime, en boitant, l'infirme qui volait!
▲Le Poète est semblable au prince des nuées
▲Qui hante la tempête et se rit de l'archer;
▲Exilé sur le sol au milieu des huées,
▲Ses ailes de géant l'empêchent de marcher.
----
'''De albatros''' (vertaling door Jules Grandgagnage)<ref>[https://vertaaldegedichten.jouwweb.be Vertaalde gedichten]</ref>
:Vaak, om zich te vermaken, vangen matrozen
:die grootse vogels van de zeeën, de albatrossen,
:van het schip over de diepe zilte zee.▼
▲van het schip over de diepe zilte zee.
Nauwelijks op de planken gelegd, spreiden▼
deze hemelvorsten, onhandig en beschaamd,▼
hun grote witte vleugels ▼
als roeiriemen zielig naast zich neer.▼
Hoe lomp en zwak is deze gevleugelde reiziger nu!▼
Hij, voorheen zo mooi, thans zo komisch en lelijk!▼
Iemand plaagt zijn bek met een brandende pijp,▼
een andere bootst hem mankend na, de kreupele vlieger!▼
De dichter is als deze prins der wolken,▼
▲:Nauwelijks op de planken gelegd, spreiden
die stormen opzoekt en om de boogschutter lacht;▼
▲:deze hemelvorsten, onhandig en beschaamd,
▲:hun grote witte vleugels
▲:als roeiriemen zielig naast zich neer.
▲:Hoe lomp en zwak is deze gevleugelde reiziger nu!
Verbannen op aarde tussen het volks geschreeuw,▼
▲:Hij, voorheen zo mooi, thans zo komisch en lelijk!
▲:Iemand plaagt zijn bek met een brandende pijp,
▲:een andere bootst hem mankend na, de kreupele vlieger!
▲:De dichter is als deze prins der wolken,
verhinderen zijn reusachtige vleugels hem om te lopen.▼
▲:die stormen opzoekt en om de boogschutter lacht;
▲:Verbannen op aarde tussen het volks geschreeuw,
▲:verhinderen zijn reusachtige vleugels hem om te lopen.
{{Appendix||
|