Sociale geschiedenis van Europa 1500-1795/Tafelmanieren, keuken en goede smaak: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Sotiale (overleg | bijdragen)
Reverted 1 edit by 81.82.234.14 (talk) to last revision by Leto85 (TwinkleGlobal)
Label: Ongedaan maken
Lintfouten: Verouderde HTML-elementen
 
Regel 1:
{{Sociale geschiedenis van Europa 1500-1795}}
 
<bigspan style="font-size: large;">'''7. Tafelmanieren, keuken en goede smaak'''</bigspan>
 
==Tafelmanieren==
Regel 20:
*Zo mocht je bijvoorbeeld geen stukje vlees op je mes prikken en het naar je mond brengen. Maar als je een stukje kaas aan je buurman wilde geven moest je het (na het in nette blokjes gesneden te hebben) juist weer wèl op de punt van je mes doen.
*Je moest veel je vork gebruiken (een nieuwigheid) maar daar kon je geen olijven mee eten, dus dat moest met een lepel. Maar gepelde noten mocht je weer níet met een lepel eten, die moest je met je vingers eten.
*Een servet mocht je niet om je nek knopen maar moest je op je borst leggen. <br>
 
De regels veranderden ook nogal eens in de loop der tijden. Zo mocht je van de vijftiende tot de zeventiende eeuw van de handboeken het brood niet breken maar moest je het met een mes snijden. Vanaf de achttiende eeuw tot op de dag van vandaag is echter het omgekeerde in Frankrijk gebruikelijk: je hoort het brood te breken in plaats van het met een mes te snijden. Dit soort modes werd vaak aan het hof of door de hoogste adel geïntroduceerd. Voor dit soort wisselingen van modes zijn vast wel allerlei verklaringen te bedenken, maar de hoofdzaak was toch dat men onderscheid kon maken tussen mensen die wèl wisten hoe het hoorde en mensen die dat niet wisten.
 
Sommige voorschriften werden maar moeizaam of helemaal niet aanvaard door bredere kringen van de bevolking. Zo wilde de elite in de zeventiende en achttiende eeuw steeds minder de wellevendheidsregels in acht nemen maar vooral een nonchalante houding uitstralen.<ref>[[Sociale geschiedenis van Europa 1500-1795/Wellevendheid#Einde van de wellevendheid|Rond 1690 toen al veel mensen de wellevendheid beheersten, had de aristocratie de wellevendheid al lang afgewezen als zijnde onnatuurlijk, en de elite besliste nu eenmaal over wat natuurlijk en onnatuurlijk was.]]</ref>. In sommige wellevendheidsboekjes werd daarom aanbevolen om de rijken niet altijd te imiteren omdat die vaak onbeschaafd zouden zijn (hoewel ze dat zelf als nonchalant interpreteerden). Het lagere volk nam het breken van het brood lange tijd niet van het hof over: ze bleven het snijden in plaats van het met hun nagels te breken zoals de hovelingen deden. Sommigen maakten zelfs al in 1610 de tafelmanieren aan het hof belachelijk, zoals het eten met vorken. Zeker als men sla en doperwtjes met de vork ging eten bleef het spul maar op het bord liggen en van wat er op de vork terecht kwam, belandde de helft op de grond in plaats van in de mond. Maar in de loop van de zeventiende eeuw verdween die weerstand en werden de deftige gebruiken in alle sociale milieus verplicht.
 
De elite begon steeds meer dingen aan tafel onsmakelijk te vinden.
Regel 36:
 
*Tot 1500 lieten vooraanstaanden in Frankrijk nog vaak hun dienaren bij hen aan tafel mee eten. Maar in de loop van de zestiende eeuw verdween dat gebruik: dienaren werden niet meer aan tafel toegelaten.
*Rijke Engelse edellieden die een feest hielden op hun "country houses" (buitenverblijven) stopten er in de loop van de zeventiende eeuw mee om hun arme en eenvoudige buren daarbij uit te nodigen. <br>
Toch behoeft dit nuancering. In het middeleeuwse Frankrijk mocht het volk dan weliswaar mee eten als er grote, publieke banketten waren, ze moesten wel aan andere tafels zitten en ze kregen ook een mindere kwaliteit eten en drinken dan de aanzienlijken. Tot 1650 stonden er in de wellevendheidshandboeken en kookboeken zelfs aanbevelingen over welke delen van het vlees en welke gerechten en wijn je aan de aanzienlijken moest geven en wat goed genoeg was voor het mindere volk. Deze manier van doen had het gemakkelijker gemaakt om minder aanzienlijken eens aan tafel uit te nodigen. Toch werd het sociale onderscheid vanaf 1500 steeds groter en niet alleen aan tafel. In de loop van de zeventiende en achttiende eeuw werd deze [[w:segregatie|segregatie]] duidelijk merkbaar en werden er nooit meer mensen van lagere klassen aan tafel uitgenodigd. De aanzienlijken wilden alleen nog maar onder elkaar verkeren. Overigens liet de aristocratie wel haar honden toe als zij een etentje gaf, dit om te benadrukken hoe ongedwongen het er aan toe ging.
 
Regel 53:
Ook gebruikte men in de Middeleeuwen al de [[Kookboek/Ui|ui]], daar kwamen nu bij: de [[Kookboek/Sjalot|sjalot]], [[w:Stengelui|grove bieslook]], [[w:look (geslacht)|slangenlook]] en allerlei [[w:Kool (geslacht)|kool]]soorten. [[Kookboek/Knoflook|Knoflook]] werd al eeuwenlang "vulgair" genoemd, het werd door sommige koks verguisd en door andere aanbeden. Verder ging men [[w:Provence (Frankrijk)|Provençaalse]] smaakversterkers gebruiken: [[w:kappertje|kappertjes]], [[Kookboek/Ansjovis|ansjovis]], [[Kookboek/Olijf|olijven]], [[Kookboek/Citroen|citroenen]], bittere [[w:sinaasappel|sinaasappel]]s en [[w:Zure sinaasappel|pomeransen]]. Hoewel de aristocraten eenvoudig wilden zijn, aten ze toch [[w:truffel|truffel]]s, diverse andere paddestoelen en [[Kookboek/Asperge|asperge]]s.
 
De inheemse kruiden waren veel goedkoper dan de Oosterse specerijen en konden daardoor ook door het gewone volk gebruikt worden. Hierdoor leek het klassenonderscheid zich te verkleinen.<ref>Maar opgemerkt moet worden dat de adel pas rond 1650 "eenvoudig" wilde worden, toen en omdat het volk begon de wellevendheid van de adel over te nemen.</ref>.
 
===Vlees===
Regel 178:
| verdrietig en verlangend
| koud en droog.
|-
|}
 
Regel 190 ⟶ 189:
Vanaf 1650 verscheen in de kookboeken de term "goede smaak". En mensen die er anders over dachten, al waren het hele volkeren, hadden het dus gewoon fout. Een andere smaak werd omschreven als: belachelijk, pure armoede, iets voor Braziliaanse inboorlingen. Wij Europeanen daarentegen waren verfijnd en verstandig en dan vooral de Fransen, die overigens ook zeer beleefd waren.
 
De [[w:Kookkunst|culinaire]] goede smaak werd min of meer gelijkgesteld aan de [[w:Artiest|artistieke]] goede smaak. Het is moeilijk om uit te maken welke van de twee begrippen het eerste ontstaan is. Rond 1600 bestonden beide begrippen in elk geval nog niet. Pas rond 1650 is er in een kookboek sprake van het begrip "culinaire goede smaak". Toen was in de kunst het tijdperk van het [[w:fr:classicisme|classicisme]] (1650-1700), waarbij goede smaak zo'n grote rol speelde, nog niet aangebroken.<ref>Niet zo heel lang daarna noemde iemand "goede smaak de vijand van de kunst".</ref>. Het lijkt er dus op dat de artistieke goede smaak is afgeleid van de culinaire goede smaak.
 
In de zeventiende en achttiende eeuw voelde de oude aristocratie zich bedreigd door de opkomst van de rijk geworden grote burgerij (bankiers, succesvolle en internationaal opererende kooplieden, juristen, notarissen, vermaarde artsen en hoge ambtenaren in dienst van de koning). Deze [[w:Nouveau riche|parvenu]]'s pronkten met hun weelderige kleding. De koningen hadden hiertegen al eeuwenlang weeldeverordeningen<ref>[[Sociale geschiedenis van Toscane (1300-1500)/Stadsbestuur|Punt 7. Het stadsbestuur vaardigde weeldeverordeningen uit in Toscane 1300-1500.]]</ref><ref>[[Sociale geschiedenis van de late Middeleeuwen/Kleding en sieraden#Grote burgerij|Grote burgerij in de late Middeleeuwen wilde zich hetzelfde kleden als de adel.]]</ref> uitgevaardigd, maar dat hielp niet. Ze kochten adellijke ambten en titels, grond en kastelen, lieten prachtige huizen bouwen en gaven overdadige feesten.
Regel 220 ⟶ 219:
*En in de zeventiende eeuw werd de "goede smaak" uitgevonden. Dat hield mogelijk verband met het feit dat vanaf de zeventiende eeuw de hoge adel zijn politieke en militaire macht grotendeels had moeten afstaan aan de absolute vorst. Hoge edelen waren eigenlijk alleen nog maar rijke consumenten.
 
Toch was er een verandering opgetreden: <br>
Hoofsheid, welsprekendheid en wellevendheid betroffen alleen het gedrag jegens een ander. Maar goede smaak had niet alleen met het uiterlijk maar ook met het innerlijk van het individu te maken. De zeventiende eeuw was dé eeuw van de [[Sociale geschiedenis van Europa 1500-1795/Wellevendheid#Triomf van de uiterlijke schijn|uiterlijke schijn]] ten koste van alles, maar toch men begon zich (door de goede smaak) bezig te houden met wat individuen in hun diepste innerlijk voelden.
 
==Bron==
Geschiedenis van het persoonlijk leven. Van de renaissance tot de Verlichting. <br>
Onder redactie van [[w:fr:Philippe Ariès|Philippe Ariès]], [[w:fr:Georges Duby|Georges Duby]] en [[w:fr:Roger Chartier|Roger Chartier]]. <br>
{{ISBN|90-5157-018-x}}<br>
1986 Editions du Seuil, Paris <br>
1989 Agon, Amsterdam <br>
Betreffende hoofdstuk geschreven door: [[w:fr:Jean-Louis Flandrin|Jean-Louis Flandrin]], onder meer directeur van de [[w:École des hautes études en sciences sociales|École des hautes études en sciences sociales]]
 
==Noten==
{{referencesReferences|95%}}
{{subSub}}
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.