Programmeren in TI-Basic/Controlestructuren: verschil tussen versies

Als je programmeert dan moet je dingen controleren. Als je bijvoorbeeld een wachtwoordprogrammatjewachtwoordprogrammaatje maakt, dan moet je controleren of het wachtwoord goed is. Als je wilt dat mensen het wachtwoord meerdere keren kunnen invoeren heb je herhalingen nodig, zogenoemde loops. In dit hoofdstuk gaan we een programmatjeprogrammaatje maken dat een text laat zien als je het wachtwoord hebt ingevoerd. Je moet het wachtwoord ook kunnen veranderen in het programma. Het wachtwoord zullen we opslaan in een lijst. We beginnen dus met het laden van de lijst.

Return is de beste manier om een programma te stoppen. Het programma waarmee jouw programma is gestart gaat dan gewoon verder met waar het mee bezig was. Dit wordt ook vaak gebruikt bij routines (subprogrammassubprogramma's).