Geo-visualisatie/Deel C: Kaartopmaak: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting |
figuur erbij over het belang van buitengrenzen |
||
Regel 115:
* De legenda kan weg wanneer de legendaeenheden (=kaartsymbolen) vanzelfsprekende kleuren hebben en of zeer simpel zijn. Stel, de titel is "Stedelijke gebieden Nederland in 1800". Wanneer die gebieden oranje zijn, samen met de buitengrens van Nederland en de rivieren (blauwe, ter oriëntatie) worden aangegeven, kan een legenda ontbreken. De titel fungeert dan namelijk al als de legenda! 'Nog' een legenda zou de kaart onnodig druk maken.
* Wanneer de buitengrenzen van een gebied bij de doelgroep van een kaart helder zijn (bv: Nederland in het voorbeeld van zojuist), mag ook de noordpijl ontbreken, tenzij de kaart juist (iets) gedraaid is. Toen deze voor het eerst werd uitgegeven in de jaren negentig, was de papieren uitgave van de Nieuwe Kaart van Nederland (zie ook http://www.kaart.nieuwekaart.nl) hier een mooi voorbeeld van: deze kaart werd namelijk bewust een aantal graden verdraaid. De doelgroep (bestuurders en burgers) konden daardoor minder makkelijk zich orrienteren, omdat de onderlinge ligging van de steden anders was dan verwacht. Daardoor werd de aandacht beter gericht, namelijk op de groei van de steden (en ander ruimtegebruik) naar het buitengebied.
* Nog een reden om een noordpijl weg te laten is wanneer er op een kaart al ruitkruisjes
===Informatie-lagen===
[[Afbeelding:Hetbelangvanbuitengrenzen voorbeeldfiguur.PNG|right|thumb|280px|'''Het belang van extra kaartlagen.''' Kaart 1 toont geen buiten- en binnengrenzen. Kaart 2 kent deze grenzen wel, waardoor de kaart plotseling wèl een betekenis krijgt. Met dergelijke grenzen wordt de geldigheid van het in kaart gebrachte gebied en symbolen duidelijk. Blijkbaar gaan de symbolen over deze hele gebieden, en gaan ze niet over individuele plaatsen.]]
In Deel B hebben we de basis gelegd voor een mooie thematische kaart. Uiteraard willen we er ook wat topografische gegevens bij, landsgrenzen, rivieren en wegen. Wees hier echter spaarzaam mee. In Deel A hebben we om 'politieke' redenen al gezien dat de opdrachtgever en het doel van de kaart kunnen bepalen welke kaartlagen vooral wel of niet in beeld moeten komen. Daarnaast is het van belang om alléén die (topografische) informatie in beeld te komen die iets toevoegt, waardoor extra kennis wordt overgedragen.▼
: Een voorbeeld. In Amsterdam zijn in de zomer van 2006 een aantal mensen binnen enkele weken ernstig ziek geworden, besmet met de Legionella bacterie. Aangezien al deze zieken in één deel van Amsterdam ziek zijn geworden, en géén gezamenlijk activiteit of hobby hadden, werd al gauw vermoed dat zij besmet zijn geraakt door een besmette airco van een groot bedrijf. De dagelijkse routes van al die slachtoffers is nagetrokken. Een deel van die routes kwam overeen. Zou jij een kaart moeten maken van die routes, zet dan vooral ook een dataset aan 'bedrijfslocaties', of een topografische kaart 1:25.000. Een complete wegenkaart met namen is voor het kunnen maken van die routes wel interessant, echter niet voor de uiteindelijke kaart; Legionella verspreidt zich door (vochtige) lucht...▼
In Deel B hebben we de basis gelegd voor een mooie thematische kaart. Door een juiste classificatie en een mooie symbologie hebben we een mooie kaart. Of toch niet? Inderdaad, er zullen altijd extra kaartlagen (informatie-lagen) bij moeten. Dat kan om drie redenen:
▲
▲
# Kaartlagen met een '''geldigheidsfunctie'''. Deze informatie-lagen geven zogenaamde administratieve of registratieve grenzen weer waarbinnen de getoonde data geldt. Bij [[Geo-visualisatie/Inleiding_Cartografie#Choropleet choropleten]] gebeurt dit als vanzelf; de bevolkingsdichtheid is nu eenmaal voor een bepaald begrensd gebied (gemeente, staat, land)berekend. Die buitengrens is dan vanzelf in beeld. Ander wordt het wanneer [[Geo-visualisatie/Classificatie#Proportionele_symbolen_.2F_Legenda.27s_bij_figuratieve_kaarten|proportionele]] (zie figuur) of [[Geo-visualisatie/Classificatie#Puntsymbolen|figuratieve]] symbolen (een tentsymbool op een campingterrein) in beeld worden gebracht; die symbolen hebben een beperkte geldigheid. De kaartlezer wil zien voor welke gebied de getoonde aantallen gelden, en voor welke gebied het figuratieve symbool geldt. Zie ook de figuur met de twee kaarten. Kaart 1 zegt werkelijk niets. Met de buitengrenzen als referentielaag, en de binnengrenzen die de geldigheid van de symbolen weergeven, krijgt de kaart pas zijn betekenis. Blijkbaar gaan deze getallen niet over steden, maar over bepaalde gebieden. ''Dergelijke kaartlagen mogen nooit ontbreken wanneer sprake is van een gebiedskenmerk dat vertaald wordt naar een puntsymbool.''
<div style="background:#FFDAB9;">
|