Geo-visualisatie/Oplevering: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Nijeholt (overleg | bijdragen)
k redigeeractietje
redigeeracties1
Regel 156:
|-
| '''web (via het scherm)'''
| Is het een fullscreen kaart of minder dan een kwart van het scherm? Wordt het ook getoond op kleine 15-inch schermen (kleiner dan het scherm dandat jij hebt)?
| Kan véél minder details en teksten aan dan papier. Test het resultaat altijd. Kan tot 8 pts lettergrootte aan, mits deze teksten niet cursief zijn.
|-
| '''papier (printer)'''
| moet rekening gehouden worden met elke printer (ook inktjetprinters en zwart-wit printers)?
| laserprinters en nog erger inktjetprinters printen haarfijne lijnen en teksten toch wat 'uitlopend', wat vetter dan drukwerk. Test het resultaat altijd. Kan tot 108 pts lettergrootte aan.
|-
| '''drukwerk'''
| drukwerk levert een nauwkeurig en rustig leesbaar resultaat, reden waarom lijnen en teksten nog zeer fijn en klein kunnen worden afgedrukt. (Alleen kaarten op krantpapier hebben een lagere kwaliteit; voor die mogelijkheden zie onder papier.
| Kan tot 6 pts lettergrootte aan (indien nodig). Via zogenaamde 'matchprints' die de drukker maakt van jouw kaart, kan je te zien krijgen hoe je eindproduct er uit zal komen te zien. Drukkleuren en printkleuren verschillen namelijk altijd, maar een (dure) matchprint niet.
| Kan tot 6 pts lettergrootte aan (indien nodig).
|}
 
Regel 182:
 
De minimale resolutie die benodigd is, hangt af van hoe het bestand later aan de doelgroep wordt getoond:
:* Een scherm heeft een minimale resolutie nodig van 72 dpi tot 200 dpi. Ga aan de veilige kant zitten: gebruik dus 200 dpi. Als er echter op ingezoomd moet kunnen worden, zou je toch weer voor meer dpi's kunnen kiezen.
:* Een printer heeft een minimale resolutie nodig van 300, 600 of 1200 dpi.
:* Bij drukwerk is 600 dpi minimaal, maar er wordt soms zelfs 3000 dpi of meer gevraagd!
 
In de figuur hieronder is te zien wat de resolutie doet met de kwaliteit van het beeld. Er is uitgegeaanuitgegaan van een simpele kaart van Nederland met het formaat van een A4-tje. Links is deze met GIS samengestelde kaart opgeslagen alsmet 300 dpi, in het midden met 100 dpi en rechts is 30 dpi te zien. De blauwe inzetjes tonen op verschillende manieren hoedat fijnhet ofbeeld grofnaar hetrechts beeldtoe steeds grover wordt. NB: De input is steeds exact dezelfde, even nauwkeurige gegevens; bij het genereren van de output met het GIS-pakket was steeds hetzelfde kaartbeeld zichtbaar.
 
[[Image:Resolutie vergelijking 300dpi 100dpi 30dpi.PNG|center|thumb|750px|Het effect van '''verschillende resoluties''' op de kwaliteit en mogelijkheden van een bestand. De resolutie varieert hier (van links naar rechts) van 300 dpi naar 100 en 30 dpi. Zie verder de tekst.]]
Regel 199:
 
<div style="background:#FFDAB9;">
[[Afbeelding:Leer meer.png|20px]] '''SAMENVATTING:''' Resolutie is het aantal pixels per lengteeenheid, bijvoorbeeld per centimeter. Meestal wordt dit uitgedrukt in dots (=pixels) per inch, en afgekort tot DPI. Het schermbeeld waar je zelf naar kijkt bij het maken van een kaart is 72 tot 300 dpi. Omdat je doelgroep je kaarten meestal niet in een GIS-pakket ontsluit, zal je het schermbeeld moeten opslaan in een bepaaldformaatbepaald formaat. De resolutie is daarbij essentieel. Voor kaartjes op papier moet je minimaal 300dpi300 dpi kiezen, voor websites het liefst200 200dpi,dpi en(minimaal voor72 dpi). Voor drukwerk is 600 dpi het minimum. Bij het creëren van grotere of te grote bestanden is het verstandiger om voor een ander formaat te kiezen, en niet voor een lagere resolutie. Het (ongecomprimeerde) BMP-formaat is meestal ongeschikt en vooral onnodig voor op te leveren kaartbestanden.</div>
 
<div style="background:#FFEFD5;">
[[Afbeelding:Crystal Clear app ktip.png|20px]] '''TIP1:''' Deze kennis over resolutie en of het op eenmedium (scherm, printpapier of papier moet komendrukwerk) bepalen ook de keuze of je lijnen en symbolen niet toch groter moeten, of dat er toch minder labels, wegen, en gedetailleerde achtergrondkaarten in de kaart moeten komen... Houd hier dus vooraf rekening mee; bij het produceren van de kaart kijk jij steeds naar een nauwkeurig scherm, maarwaar watje jijsteeds voorop kan inzoomen. Echter, die brochure maaktwaar kanjij misschiendie welkaart voor maakt kan kleinere labels aan,. enEn watde kaart die jij voor die website maakt, moet misschien wel grotere labels hebben.
</div>
 
Regel 216:
 
Het digitaal opleveren kan in twee types:
:* '''bitmapraster''', zoals de formaten png, jpg, bmp en tif(tiff), en
:* '''vector''', zoals svg, pdf en eps.
 
Een kaart opgeslagen als vectorbestand kan worden vergroot zonder verlies van kwaliteit. Bij een bitmapraster-illustratiebestand is dat niet het geval. Bij een rasterbestand - vaak ook verwarrend een bitmapbestand genoemd - is vaakvrijwel altijd sprake van een compressietechniek. Bij bmp is dit niet het geval, bij een png en jpg is dit juist sterkerwel het geval.
 
Je zou misschien denken dat je voor kaarten dus altijd moet kiezen voor een vectorbestandvectorformaat, omdat dat dus een betere nauwkeurigheid met zich meebrengt. Dat is niet het geval. In de praktijk zal je namelijjknamelijk toch vaak moeten kiezen voor een bepaald bitmap-formaatrasterformaat.
 
Kies voor een bitmapformaatrasterformaat:
:* wanneer een site of opdrachtgever geen vectorbestand aan kan;
:* wanneer de opdrachtgever / kaartlezer bewust niet te ver op de details moet/mag inzoomen. Bijvoorbeeld omdat de naukeurigheidnauwkeurigheid van het bronmateriaal dat niet toestaat (zie ook [[Geo-visualisatie/Inleiding GIS|Inleiding GIS]]), of wanneer dat niet het doel is van de kaart.
 
Kies voor een vectorformaat:
:* wanneer het om drukwerk gaat. (kiesKies anders een bitmapformaatrasterformaat met een zeer hoge nauwkeurigheid, en test die vooraf!)
:* wanneer er flink op ingezoomd moet kunnen worden. Zie figuur rechts.
 
Bij het opslaan kan aangegeven worden:
:* hoe sterk een compressietechniek moet worden toegepast, (soms);
:* met welke nauwkeurigheid moet worden gewerkt (aantal pixels per centimeter) en
:* met hoeveel kleuren (kleurtinten / grijstinten) gewerkt dient te worden.
 
Een bitmapbmp-rasterbestand is ongecomprimeerd; van elk pixel wordt de kleur beschreven, zelfs alals alle cellen dezelfde kleuren hebben. Om bestanden kleiner (en vooral daardoor sneller downloadbaar op internet) te maken worden op alle andere rasterformaten compressietechnieken toegepast. Die zijn er in twee soorten:
:* '''compressietechniek mét verlies van informatie''' (bijvoorbeeld het JPG-formaat in de figuur rechtsboven). Dit heet ook wel '''losslesslossy data compression'''. Meestal levert dit zo'n tien tot honderd maal zo klein bestand op.
:* '''compressietechniek zónder verlies van informatie''' (bijvoorbeeld het PNG formaat dat op internet veel gebruikt wordt en steeds verder in opmars is). Dit heet ook wel '''lossyloosless data compression'''. MeestalBij foto's levert dit tot maximaal vijf maal zo klein bestand op. Bij kaarten, zeker bij simpele [[Geo-visualisatie/Inleiding_Cartografie#Choropleet|choropleten]] met veel vlakken, worden de bestanden vaak nog kleiner.
 
NB!:
:* De compressietechniek die je opgeeft bij het maken van dit bestand zegt niets over het inpakken (comprimeren) van bestanden achteraf, met programma's als 'Winzip'. Bij die laatste compressietechniek geldt in alle gevallen dat er géén verlies van de informatie in het oorspronkelijke bestand optreedt. Bij het uitpakken ontstaat namelijk hetzelfde originele bestand. In- en uitpakken van bestanden geschiedt vooral bij extreem grote bestanden die via de mail verzonden moeten worden. Voor wat betreft de keuze van het juiste bestandsformat en de bijbehorende compressietechniek of nauwkeurigheid van het bestand is het in- en uitpakken dus niet relevant. Je kan gerust gemaakte bestanden - eenmaal goedbevondengoed bevonden - in- en uitpakken zonder problemen.
:*Het opleveren in raster- of vectorbestanden zegt ook niets over de gebruikte geo-informatie. Die kan van origine zowel van raster-format, vector-format of een combinatie daarvan zijn (zie [[Geo-visualisatie/Inleiding GIS|Inleiding GIS]]). Dit staat er helemaal los van. De output van een GIS-pakket, oftewel de opgeleverde digitale kaart, kan als een vector-bestand worden opgeleverd, terwijl de bron een rasterbestand was!
:*De nauwkeurigheid en de resolutie van het rasterbestand als eindproduct is dus totaal iets anders dan de nauwkeurigheid en de resolutie van het rasterbestand (van de geo-informatie, zoals een luchtfoto) dat in de kaart is gebruikt.
 
Hieronder worden een aantal belangrijke formaten verder uitgewerkt op basis van een samenvatting van hun kenmerken en hun toepasbaarheid voor het opleveren van kaarten.
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.