Geo-visualisatie/Inleiding GIS: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting |
k redigeeracties / typefouten / taalfouten |
||
Regel 39:
:# de meer gebruikelijke GIS-definities omvatten minimaal de dataware en de software
:# de meer beperkte definitie omvat alleen het aangeschafte software pakket.
Die laatste definitie is letterlijk (te) beperkt te noemen, omdat de software die de fabrikant levert niets kan zonder data en een logisch model (de gebruikelijkere definities) en iemand die het GIS kan bedienen met de juiste GIS-tools (de bredere definities).
Merk op dat de werkelijkheid niet tot een GIS behoort, zoals dat met geen enkel informatiesysteem het geval zal kunnen zijn. In de module [[Geo-visualisatie/Communicatie|Communicatie]] zal hier verder op worden ingegaan, omdat daardoor kennis over het datamodel onontbeerlijk is. Conclusies over de werkelijkheid kunnen alléén getrokken worden indien men weet welk datamodel (met alle beperkinigen van dien) gebruikt is om die werkelijkheid in een kaart / GIS te zetten.
==Wat kan met een GIS?==
Regel 49:
# '''Visualisatie''' van informatie die op een locatie betrekking heeft. Dit is de bekendste bijdrage van GIS.
# '''Analyses''' waarbij selecties van ruimtelijke objecten worden bepaald op basis van nabijheid, overlap of mogelijke verbindingen via een (wegen)netwerk van andere objecten.
# '''Berekeningen''' waarbij - geheel geautomatiseerd - aan objecten afstanden, gebiedsbeschrijvingen worden toegekend, op basis van nabijheid of overlap met andere gebieden. Dit is te zien als verrijking van informatie, en maakt het beheer van informatie door de beherende instantie
# '''Planning en voorspelling'''. Bouwprojecten kunnen begeleid worden. Door kaarten van bodem, klimaat, helling, grondgebruik te combineren kan erosie voorspeld worden, en op basis van sociaal-economische thema's kunnen gunstigste locaties voor bedrijven, wegen, stations en natuurgebieden bepaald worden.
# Het '''beheer''' van geo-informatie. Dat wil zeggen, de totstandkoming van geo-informatie en wijzigingen daarna verwerken.
1 tot en met 4 zijn toepassingsmogelijkheden waarbij het GIS ook als zogenaamd 'decision support
Regel 81:
| [[Afbeelding:Orthogonal-convex-hull.svg|45px]]
| '''patroon'''
| 1)Welke relatie is er tussen de spoorlijn Zwolle - Amersfoort en de A28? 2). Welke ufo-meldingen liggen in de provincie Utrecht?
| 1) Door beide wegen te selecteren, kunnen onder andere de locaties berekend worden waar ze elkaar kruisen: Ze kruisen elkaar drie keer, bij Nijkerkerveen, Harderwijk en Nunspeet. En ze liggen maximaal 8,4 kilometer uit elkaar. 2) Door kaart locaties van ufo-meldingen over de provincie Utrecht te zetten, worden automatisch die meldingen geselecteerd in een lijst en op de kaart.
|-
Regel 102:
:*In de figuur hierboven is te zien van hoe data-lagen in een GIS of GIS-model opgenomen zijn. Tezamen vormen ze een kaart. De informatie (lees: objecten) uit de datalagen wordt op het scherm getekend in een bepaalde volgorde; van onder naar boven.
:*Bij '''kaart A''' kan de gemeente zien welke leidingsoort waar ligt en in welke straten lantaarns zijn.
:*Bij '''kaart B''' is - dankzij een legendawijziging waarbij de data zelf niet wijzigt - te zien welke leidingen wanneer vervangen dienen te worden. De kleur staat plotseling niet meer voor een leidingsoort, maar voor een jaartal. De onderste kaartlaag - in dit voorbeeld bij kaart A en B: 'percelen' - wordt dus het eerst getekend. Datalagen met vlakken, zoals percelen, staan daarom vrijwel zonder uitzondering onderaan, lijnen daar boven en data-lagen met punten staan daar weer boven. Anders zouden de datalagen (vaak thema's of - foutief - kaartlagen genoemd) met vlakken de symbolen bedekken en onzichtbaar maken.
:* Dit laatste is te zien in '''kaart C'''. Leuk detail: merk op dat in het GIS-model de ondergrondse leidingen 'boven' de percelen liggen... Zonder deze 'truc' - lees: zonder de werkelijkheid 'geweld aan te doen' - zouden ondergrondse leidingen nooit gevisualiseerd kunnen worden.
Regel 108:
'''Ad Analyses:'''<br />
:*'''Kaart D''': Wanneer een leiding vervangen moet worden, is het handig - voor het op de hoogte stellen van de betrokken bewoners - om te weten welke percelen hiermee gemoeid zijn. De betrokken percelen kunnen (per jaar of per leidingsoort) berekend worden. Met een GIS (lees: door het weten van de locaties van zowel de percelen als de leidingen) kunnen dergelijke zaken vrijwel met één druk op de knop gevisualiseerd en berekend worden. Zonder een GIS had de gemeente alle percelen aan alle leidingen moeten koppelen, bijvoorbeeld in een relationele database. Dat was veel
:*'''Kaart E''': van één perceel kan automatisch berekend worden welke soort objecten (hier: leidingen) er onder liggen. Dat kunnen er meerdere zijn, één, of géén. Ook dat laatste is een antwoord!
'''Ad Berekeningen:'''<br />
:* '''Kaart F''': Wanneer de gemaakte analyses worden weggeschreven in de database (bij de geo-informatie wordt opgeslagen) is sprake van verrijking van data. Bij kaart F is de datalaag 'wijken' over de eerder getoonde kaart '
:* '''Kaart G''': Hier is te zien hoe percelen worden geselecteerd die binnen 50 meter van lantaarnpalen liggen. Wanneer hier bijvoorbeeld onderhoud bij moet worden gepleegd, of de kleur verandert van wit naar neon, dan zijn die omwonenden 'met een druk op de knop' bekend, zonder handmatige berekeningen.
Regel 119:
'''Ad planning en voorspelling''': <br />[[Afbeelding:Gis-en-kaartopmaak-inhoudsopgve.PNG|thumb|right|40px]]
:*In de inleiding van dit handboek is eerder getoond hoe bepaald kan worden hoe varianten van een nieuwe weg om en dorp berekend kunnen worden (klik eventueel op de figuur rechts). De GISspecialisten (vaak van
Dit zijn voorbeelden van een aantal zeer gangbare functionaliteiten van GIS-software. De werkelijke mogelijkheden zijn véél groter. GIS als software bestaat als sinds de 80-er jaren. De ontwikkelingen zijn met name sinds 1990 zeer hard gegaan, en zijn betaalbaar geworden. Op het gebied van beheer, 3D-visualisatie, geo-statistiek, geo-coderen, cartografie, geo-processing, netwerk-analyses zijn de functionaliteiten zeer breed en specialistisch te noemen.
Regel 127:
:* incidentmanagement, risicomanagement en risicokartering
:* marketing en verzekering; zie bijvoorbeeld [http://www.mappinganalytics.com/gallery.html markt-potentie-kaarten-VS] en [http://www.geo-info.nl/site/Components/FileCP/Download.aspx?id=8451a17e-ffb1-4b01-abf7-6780928c0bd5 Geomarketing in het Openbaar Vervoer in Limburg].
:* mobiele toepassingen (inwinning geo-informatie, politietaken, periodiek inspecteren
<small>[[Afbeelding:Crystal package settings.png|16px]] Aan deze module wordt nog (heel beperkt) gewerkt! Voor statusinformatie zie [[Geo-visualisatie|startpagina]]</small>:
Regel 135:
==Wat is een GIS-model?==
Voordat er een kaart gemaakt kan worden heb je - zoals eerder opgemerkt - een GIS-model nodig. Simpel gezegd is een GIS-model een verzameling (kaart)gegevens, verkregen uit metingen of berekeningen, meestal van een beperkt gebied; geo-informatie.
GIS-modellen bestaan uit gestapelde, digitale lagen (geo-)informatie (datasets). De lagen liggen in één overeenkomstig assenstelsel. Elke laag bevat (de locaties) van objecten. Elke locatie of object is gelinkt aan een database met attribuut-informatie (in het figuur de Z-as). De 'Z'-as is in dit verband niet per definitie een 'hoogte'as, maar geeft - voor welke laag dan ook - de attribuutwaarde weer. Bijvoorbeeld de hoogte, het grondgebruik, de onderhoudstatus of de aanwezige of toekomstige infrastructuur. Op basis van overeenkomstige Z- en Y-waarden kunnen de Z-waarden in een model verder verwerkt of gebruikt worden. Het kunnen combineren van de kaartlagen geldt dus niet alleen voor het kaarten maken, maar ook voor verdere analyses. De attribuutwaarden zelf kunnen namelijk geherclassificeerd worden. Of ze kunnen samen met attribuutwaarden van andere lagen gecombineerd worden, door zogenaamde ruimtelijke analyses.
Regel 186:
:* Een punt(object) wordt voorgesteld door één coördinaat.
:* Een lijn bestaat uit minimaal twee met elkaar verbonden coördinaten. Zijn het er méér dan twee dan worden de tussenliggende coördinaten vertices genoemd. Hoe méér vertices, hoe nauwkeuriger de lijn kan worden opgeslagen; De omtrek van een provincie is met 100 punten te beschrijven, maar met 1000 punten is beter wanneer ook op gemeenteniveau moet worden ingezoomd.
:* Een vlak (ook wel een polygoon genoemd) bestaat uit een lijn waarvan het beginpunt gelijk is aan het eindpunt; alle coördinaten ertussen behoren tot dat vlak. Er kunnen ook vlakken met gaten en zogeheten multivlakken (multipolygonen) beschreven worden. Bij multivlakken wordt bijvoorbeeld de provincie Friesland als één object gedefinieerd, dus de vlakken van het vaste land en die van de eilanden worden als één object, een regel, opgeslagen. Dit heeft onder andere als voordeel dat de naam en de afkorting van de provincie niet voor elk onderdeel van zo'n vlak hoeft te worden opgeslagen en beheerd. Maar ook is het oppervlak van de gehele provincie met dat ene multivlak direct te berekenen in een GIS.
[[Image:Vector-raster-vector-conversie.PNG|thumb|right|280px|Voorbeeld van (onomkeerbare) conversies van vector- naar raster-data en weer terug.]]
Regel 192:
*Bij '''rasterdata''' worden objecten - onafhankelijk of het lijnen, punten of vlakken zijn - door attribuutwaarden op een (meestal) regelmatig grid (raster) opgeslagen.
:* Een rastercel wordt ook wel pixel genoemd, niet te verwarren met de pixels van een beeldscherm. Pixel is afgeleid van het Engelse 'picture element'.
:* Een object kan nooit nauwkeuriger dan de grootte van één pixel worden beschreven. Is een (punt-, lijn-, of vlak-) object kleiner dan een halve pixel, dan zal dit object niet worden beschreven, óf het object is bewust te groot afgebeeld. Een lijn bestaat uit meerdere losse pixels (zie de rivier in het middelste plaat rechts). Zoals het is opgeslagen is het geen lijn, slechts visueel is dit als lijn te herkennen, omdat de individueel opgeslagen 'lijn/rivier' pixels met dezelfde kleur zijn gevisualiseerd. Merk op dat in het voorbeeld de rivier ergens ook geen aangrenzende pixels kent!
:* In elke pixel wordt één of meerdere attributen gedefinieerd, zoals in het voorbeeld de grondgebruiksklasse. Elke pixelwaarde is onafhankelijk van waarde in de pixel daarnaast, en wordt dus ook onafhankelijk van de andere waarde opgeslagen. Rasterbestanden zijn dan ook vaak groter dan vectorbestanden, waarin de waarde van een groot vlak slechts één keer wordt opgeslagen.
:* In een GIS kunnen rasterbestanden alleen worden ingelezen als deze bestanden ook ruimtelijke context bevatten. Hierin staat meestal de celgrootte van het raster dat gebruikt is, bijvoorbeeld in meters, en de coördinaten van de linker onderhoek. Deze informatie kan in het bestand zelf staan, zoals bij een 'Geo-tiff'-bestand, of er buiten in een apart bestand worden opgeslagen, zoals bij een 'tif-bestand'. Die aparte bestanden worden soms ook world-files genoemd. Houdt dit in de gaten als je rasters aangeleverd krijgt. Zonder deze coördinaten kan je de rasterdata nooit (of zeer onnauwkeurig) op de juiste plek in je GIS / kaart krijgen.
Regel 203:
Rechtsboven een voorbeeld van hoe de kwaliteit van data achteruit kan gaan bij conversies. Hier betreft het eerst een 'vector-naar-raster' conversie, daarna een 'raster-naar-vector' conversie.
* Doordat bij de eerste conversie een grof grid is gebruikt, is de middelste rasterdata wellicht niet geschikt voor bepaalde gedetailleerde uitspraken.[[Image:geabios3d.jpg|framed|right|300px|Een digitaal hoogtemodel. Deze kent ook rasterpunten. Deze rasterpunten zijn niet twee- maar drie-dimensionaal
* Het is ook mogelijk dat rasterdata geconverteerd wordt naar vectordata. Wanneer dat het geval is lijkt de nauwkeurigheid misschien groter geworden; er kan op worden ingezoomd zonder dat men de grootte van de originele cellen ziet. Merk op dat in dit voorbeeld de rastergrootte erg groot is, dat de rivier als vlak niet meer één gesloten vlak is en dat (veel detail bij de) bebouwing verdwenen is. Bij oppervlakte berekeningen van het bos zou een dergelijke kaart misschien nog voldoende zijn.
* Bij zowel raster- als vectordata is het ver kunnen inzoomen gelimiteerd. Bij ver inzoomen op rasterdata is de onnauwkeurigheid als snel te zien door de blokkerige structuur. Bij vectordata is de onnauwkeurigheid niet te zien: de objecten zijn in vlakken of lijnen.
* Er gaat altijd informatie verloren, deze kan beperkt worden bij een kleine celgrootte van het raster.
Hierboven hadden we het steeds over twee-dimensionale geo-informatie, waarin punten, lijnen en vlakken zowel als vectordata, als als rasterdata kunnen worden opgeslagen. Wanneer drie-dimensionale gegevens als raster worden opgeslagen, kan dat niet met 2-dimensionale (vierkante) vlakjes, maar moet dat met (rechthoekige) kubusjes. Sterk
<div style="background:#FFDAB9;">
Regel 252:
:* NB3: Met allerlei GIS-tools zijn deze tekortkomingen (want dat zijn slivers!) op te sporen, en soms ook gedeeltelijk automatisch te verwijderen binnen een bepaalde marge en - helaas - met een risico dat de data toch gewijzigd wordt waar je dat niet wilt. Ook kunnen deze fouten handmatig verbeterd worden. Beter is het om '''topologieregels''' in te voeren. Bijvoorbeeld: "een (gemeente)vlak dient over de gehele omtrek aangrenzend te zijn met een ander (gemeente)vlak (of zee)". Veel, duur en intensief correctiewerk wordt zo voorkomen en analyses zullen daarna betrouwbaar zijn en geen hiaten vertonen, zoals lantaarnpalen die niet aan een beheerder of gemeente worden toebedeeld!
:* NB4: Met allerlei '''snapping'''-tools kunnen - achteraf - of bij het tekenen zelf minieme over- en undershoots, dus ook slivers, voorkomen of verbeterd worden. Bij het gebruik van snapping tijdens het tekenen of wijzigen, wordt door het GIS-programma afgedwongen dat de punten goed worden geplaatst. Punten die je 'op zicht' ongeveer over een vertex (knikpunt) van een naburig vlak of lijn heen legt, komen zo ook daadwerkelijk exact op die ene vertex te liggen.
:* NB5: Meer over slivers, mergen, topologie en het nut van
<div style="background:#FFDAB9;">
[[Afbeelding:Leer meer.png|20px]] '''SAMENVATTING: '''Undershoots, overshoots en slivers zijn tekortkomingen in je geo-informatie-bestand, die vaak achteraf, bij wat verder inzoomen of bepaalde analyses, aan het licht komen. Erger is wanneer ze niet aan het licht komen. Voorkom deze tekortkomingen met GIS-tools als snapping en het instellen van topologieregels wanneer je bestanden zelf aanlegt of beheert. Krijg je gegevens van anderen, controleer
</div>
Regel 292:
Over de kaart met steden en provinciehoofdsteden:
:* De eerste kaart, links, toont alle steden uit dit bestand (ongelabeld).
:* De tweede kaart toont zowel de labels als het symbool van provinciehoofdsteden anders dan de overige steden. Provinciehoofdsteden zijn bij het labellen apart ''geselecteerd'', en hebben een aparte
:* De derde kaart, rechts, toont alléén de steden waarvan de attribuutwaarde 'Status' (uit in de kolom 'Status') 'provinciehoofdstad'. Hier is dus automatisch door het GIS-pakket ''geselecteerd'' in het bestand met álle steden.
In tegenstelling wat een beginnende GIS-ser of - eerder - een buitenstaander misschien zou verwachten, hoeven voor de drie kaarten die gemaakt zijn niet verschillende bestanden (één met hoofdsteden, één met alle steden, en misschien wel één met overige steden) te worden gemaakt. Het mag duidelijk zijn dat de opbouw van zo'n steden bestand moet aangepast zijn op basis van wat nodig is voor
In de tweede en derde kaart lijkt het zo in de eenvoudige legenda die linksboven is getoond, dat er sprake is van een tweetal bestanden ('lagen') die worden aan- of uitgevinkt. In werkelijkheid verwijzen ze beide naar dezelfde data: het eerder genoemde bestand met álle steden. Hoe kan het dan zijn dat de laag 'provinciesteden' niet alle objecten/steden laat zien in de kaart, maar slechts die steden die ook echt provinciehoofdstad zijn?
Regel 314:
SELECT * FROM hetnederlandsestedenbestand WHERE [STATUS] = 'provinciehoofdstad'.
Dankzij deze 'select-statements' hoeven we niet twee aparte
<div style="background:#FFDAB9;">
Regel 327:
Uit bovenstaande paragrafen zal het nu duidelijk zijn waarom geo-informatie géén kaartlaag genoemd mag worden. Geo-informatie staat in dienst van een GIS-model. Een GIS-model om analyses of kaarten te maken. Een (digitaal gemaakte) kaart bestaat uit één of meer geo-informatie bestanden / datasets, die geheel of gedeeltelijk in een kaart gebruikt of getoond kunnen worden. Zo kan een GIS-data bestand 'topografie' ook gebruikt worden om op een kaart alleen straten weer te geven.
Een GIS beschrijft de werkelijkheid - voor zover de mens die al kan kennen - met allerlei beperkingen. Jij als GIS-specialist moet die altijd in het achterhoofd houden. Een GIS beschrijft niet de werkelijkheid. Dat komt omdat de geo-informatie die er in zit (vaak
Hier volgen een aantal van die eigenschappen, die beperkingen kunnen zijn.
Regel 413:
==Digitalisering (facultatief)==
Voor het maken van kaarten en analyses is dus geo-informatie nodig. Meestal hoeft een GIS-specialist als kaarten maker niet zozeer bij het totale
In het hoofdstuk hiervoor ([[Geo-visualisatie/Inleiding_GIS#Eigenschappen_van_geo-informatie|Eigenschappen van geo-informatie]]) is al besproken dat niet elke soort geo-informatie ''inhoudelijk gezien'' zomaar gebruikt kan worden. Bijvoorbeeld omdat de actualiteit, nauwkeurigheid of toepassingscontext niet in orde is. Voor een GIS-specialist is er echter nog een beperking of geo-informatie wel gebruikt kan worden. Dat is de manier van ''hoe het bestand modelmatig is opgebouwd en hoe het is opgeslagen''. Kort gezegd, de manier van digitaliseren. of de 'mate van' digitalisering. Niet elk digitaal bestand is namelijk geschikt voor goede toepassing in een GIS. Bijvoorbeeld: al is de kaart digitaal beschikbaar (zoals een gedetailleerde topografische (wegen)kaart van Nederland), als deze in een raster-formaat beschikbaar is kan je er lastig in meten en mee ontwerpen. Je kan deze niet / nauwelijks geautomatiseerd analyseren, selecties er in maken (toon alleen grote steden of A- en B-wegen) kan niet, laat staan dat deze voor
Het is bijna een dogma - een bewering die goed klinkt en door niemand betwist wordt - dat digitaliseren goed is, dat digitalisering vroeg of laat zijn geld wel opbrengt. We 'moeten binnen een organisatie nu eenmaal verder', want 'stilstaan is achteruitgang'. Digitaliseren biedt inderdaad veel meer mogelijkheden dan analoge data. Maar hoever moet je gaan? Want de ene digitaliseringswijze is de andere niet! Bij te veel beleidsmakers, beslissers, managers en soms zelfs ICT-ers is het credo "digitaliseren is goed en logisch" al of niet met de benodigde ''business-case'' helaas al voldoende om hen een 'GO' te ontfutselen, wanneer het bedrijf een analoge gegevenscollectie of objecten buiten denkt te moeten digitaliseren. Welke functionaliteit met die digitaliseringsslag bereikt moet worden, is voor de GIS-specialist / onderzoeker vaak nog wel duidelijk, echter, dat is het meestal niet bij die beslissers. Zowel bij beslissers als zelfs bij specialisten worden termen als digitaliseren, vectoriseren, verrasteren onbewust door elkaar gehaald, waardoor bij beide groepen spraakverwarring aanwezig kan zijn en - erger - verkeerde beslissingen in een digitaliseringsproject of in het digitaliseringsbeleid worden genomen. Dit hoofdstuk brengt daarom zo simpel mogelijk de verschillende termen in beeld. Een simpel plaatje met een wat uitgebreide toelichting kan gebruikt worden om spraakverwarring te voorkomen.
'''Digitalisering''' wordt veelal omschreven als het omzetten van data van een analoog naar een digitaal medium<ref>[http://nl.wikipedia.org/wiki/Digitalisering Digitalisering op de Nederlandse Wikipedia]</ref>. Echter, in de literatuur over geo-informatie, wordt óók tot digitalisering gerekend wanneer opgemeten gegevens van objecten (zoals ligging en eigenschappen) uit de (meestal: fysieke) werkelijkheid direct digitaal worden opgeslagen - dus zonder tussenkomst van analoge vastlegging op bijvoorbeeld papier.
'''Digitalisering''' is een digitale vorm van '''vastleggen''' (zie figuur hierna). Waar vroeger zaken vooral analoog werden vastgelegd (voor zowel geo-informatie als 'gewone' informatie in documenten), gebeurt dat tegenwoordig
Het figuur hierna geeft - voor geo-informatie:
Regel 433:
:* Digitaliseren kan direct door objecten uit de werkelijkheid (buiten) op te meten, of door de (eerder analoog vastgelegde data) te digitaliseren. Een voorbeeld van rechtstreeks digitaliseren (en vectoriseren!) is een modern, digitaal waterpasinstrument zoals landmeetkundigen dat gebruiken. Een voorbeeld van rechtstreeks digitaliseren (en verrasteren) is 'remote sensing', een inwinningstechniek waarbij het aardoppervlak -meestal vanuit een satelliet- met een bepaalde resolutie gescand wordt.
:* Een GIS kan alle digitale geo-informatie uit de genoemde stappen gebruiken / lezen, echter, bij gebruik van geo-informatie uit de stappen (1), (2) en min of meer ook (3) is de functionaliteit zeer beperkt.
:* De
:* Door kortzichtigheid, een niet bedrijfsbrede scope, onbekendheid of angst voor digitaliseringsprojecten of om budgettaire redenen, kan het zijn dat gekozen is voor een te lage
:* Door voortschrijdend inzicht, of nadat geconstateerd is dat de geo-informatie niet de juiste stap ('gradatie in digitalisering') bereikt heeft bij een vorige digitalisering / vorig digitaliseringsproject, kan men besluiten om de digitalisering één of meer stappen toe te voegen, waardoor de digitale geo-informatie alsnog méér toepassingswaarde krijgt. De historie laat daarom zien dat - ondanks dat je zou verwachten dat er vóór de aanvang van dure digitaliseringstrajecten goed wordt nagedacht - de volgende digitaliseringstrajecten voor dezelfde geo-informatie (soort) voorkomen; het digitaliseren moet daardoor
:::* Van stap (0) naar stap (1), waarna 10 jaar later blijkt dat er een behoefte is aan gevectoriseerde bestanden; stap (3). Geld, aangepaste bedrijfsdoelstellingen en goedkopere technieken spelen hierbij een rol.
:::* Van stap (0) of (1) naar stap (3), waarna 2 jaar later blijkt dat er behoefte is aan (met bedrijfsprocessen) koppelbare bestanden; stap (5). Geld en een te beperkte scope of onbekendheid met mogelijke
[[Afbeelding:Digitaliseringsstappen.PNG|thumb|center|900px|'''Digitaliseringsstappen bij geo-informatie (zie tekst)''']]
'''Opmerkingen over de
:* '''STAP (1): Verrasteren''' is een (oude) vorm van digitalisering, waarbij slechts een beperkte toepassingsmogelijkheden bereikt worden. Voor geo-informatie is verrasteren meestal niet, zeker niet op langere termijn, een goede keuze. Dat komt omdat de geo-informatie nauwelijks gecombineerd kan worden. Héél zelden zijn zijn (geografische) rasterbestanden intelligent (zie stap 5). Denk
:* '''STAP (2): Geo-refereren''', zie ook [[Geo-visualisatie/Vervolg_Cartografie#Europa|georefereren; (zie het Intermezzo, onderaan in -)]], is het zodanig juist verschalen, draaien en koppelen aan een coördinatenstelsel, dat het (raster)bestand in de juiste positie in de ruimte
:* '''STAP (3): vectoriseren'''. Meestal wordt bij het digitaliseren vanuit de werkelijkheid direct de objecten als vectoren opgeslagen. Punten, lijnen en vlakken worden daarbij opgeslagen als (met lijnen verbonden) punten. Deze stap is voor ontwerp en constructie doeleinden vaak al voldoende. Het vectorbestand is vrijwel altijd noordgericht en in een (juist) coördinatenstelsel en op schaal getekend. Is dat niet zo, dan dient het bestand - om het te kunnen combineren met andere bestanden - alsnog gegeorefereerd te worden, zie stap (2). Meestal gaat het om CAD-tekeningen (met als opslagformaten meestal DWG en DGN. (Zie ook eerder deze module, in [[Geo-visualisatie/Inleiding_GIS#CAD-data_en_GIS-data|CAD-data en GIS-data]].) Echter, voor beheerdoeleinden, GIS-analyses en het produceren van uiteenlopende cartografische afbeeldingen is de simpelste vorm van vectoriseren meestal niet voldoende. Vandaar dat bij de volgende vormen van vectoriseren, enkele extra eisen aan de opgeslagen data wordt toegevoegd, zie stappen (4), (5), (6) en (7).
:* '''STAP (4): objectgeoriënteerd tekenen'''. Bij stap (3) zou de manier van tekenen wel eens als [[Geo-visualisatie/Inleiding_GIS#Objectgeori.C3.ABnteerd|spaghetti-digitalisering]] kunnen worden betiteld. In stap (4) wordt door de afgedwongen dat de digitalisering van één object (punt, lijn of gebied) ook als één punt, lijn of vlak wordt opgeslagen. De A50 van Zwolle naar Arnhem is dus als één lijn getekend, ook als die bij Apeldoorn door de A1 onderbroken wordt. (Zie ook [[Geo-visualisatie/Inleiding_GIS#Objectgeori.C3.ABnteerd|Objectgeoriënteerd]] eerder in deze module.)
:* '''STAP (5): objectgeoriënteerd (kunnen) koppelen'''. Hierbij kennen de in de vorige stap als eenduidige
:* '''STAP (6) Topologie toevoegen'''. Onderlinge relaties tussen bestanden, maar ook (attribuut)volledigheid en het wel of niet mogen snijden van lijnen met andere lijnen of vlakken, wordt
:* '''STAP (7) Een enterprise oplossing'''. In feite verandert hier niet (de digitalisering van) de data, maar de plek waar deze wordt opgeslagen; centraal bij andere geo-informatie (strikt genomen kon dat ook al bij de vorige stappen), maar nu ook bij andere 'gewone' administratieve data van de organisatie. Daardoor kunnen applicaties (niet alleen GIS-applicaties,
<div style="background:#FFDAB9;">
Regel 459:
<div style="background:#FFEFD5;">
[[Afbeelding:Crystal Clear app ktip.png|20px]] '''TIP2:''' Digitalisering en
</div>
|