Ab Urbe Condita/De Gloria et Ambitione

De belangrijkste motor voor de Romeinse republiek was gloria (roem; eer) en ambitio (het nastreven van gloriae, dit zijn roemrijke daden). Maar deze twee zouden tevens haar ondergang worden.

Sallustius geeft aan het begin van zijn werk De Catilinae coniuratione de volgende verklaring voor het succes van de jonge Romeinse republiek:

Sed civitas incredibile memoratu est adepta libertate quantum brevi creverit: tanta cupido gloriae incesserat.
Maar zodra de gemeenschap de vrijheid had verkregen, kende zij binnen korte tijd een ongelooflijke groei: zo sterk was het verlangen naar roem dat was opgekomen.
— Gaius Sallustius Crispus, De Catilinae coniuratione 7.

Maar even later maakt hij de volgende bedenking:

Sed primo magis ambitio quam avaritia animos hominum exercebat, quod tamen vitium propius virtutem erat. Nam gloriam, honorem, imperium bonus et ignavus aeque sibi exoptant; sed ille vera via nititur, huic quia bonae artes desunt, dolis atque fallaciis contendit.
Aanvankelijk was het meer overmatige ambitie dan hebzucht waardoor de mensen geestelijk beheerst werden -- een slechte eigenschap die nog grenst aan een goede. Want roem, eer en macht zijn evenzeer het streven van flinke mannen als van slappelingen. Maar de eerste groep begaat daartoe de ware weg, terwijl de andere zich bij gebrek aan kwaliteiten bedient van list en bedrog.
— Gaius Sallustius Crispus, De Catilinae coniuratione 11.

De grootste eer kon men echter enkel bereiken in de strijd, zoals zelfs ook Cicero erkent.1 Het hoeft ons dan ook niet te verbazen dat sommigen de "vrede" de schuld gaven van de "slechte" ambities die jongeren koesterden.

Oorspronkelijk kon de ambitio nog gekanaliseerd worden, door de honores ((ere)ambten) enkel toe te kennen aan de patricii - de (ambts)adel. Dit waren maar een kleine groep Romeinen, waarbij elke familia om beurt een ambt kreeg toegewezen. Maar de veranderingen ten voordele van het plebs vergrootte echter het aantal potentiële politici en hierdoor zagen veel patricii hun ambitio gefnuikt door homines novi.
Voor een Romein was er niets mooiers dan het streven om princeps senatus (eerste van de senaat) te worden.

Zo vertelt Plutarchus ons de volgende anekdote over Caesar toen deze voor zijn schuldeisers naar Hispania vluchtte:

Bij zijn overtocht over de Alpen voerde hem zijn weg langs een kleine stad; het zielental van de uit onbeschaafde bergbewoners bestaande bevolking was uiterst gering en het plaatsje zag er armzalig uit. Naar men verhaalt werd toen door zijn gevolg onder gelach en uit scherts de vraag opgeworpen: "zou men nu hier ook eerzuchtig dingen naar ambten en met elkander wedijveren om de eerste plaats te bekleden, en zou hier ook jaloersheid de voornaamsten tegen elkaar in het harnas jagen?" In antwoord hierop zou toen echter Caesar in volle ernst tot hen gezegd hebben: "maar ik verzeker u dan toch, dat ik liever onder deze mensen de eerste zou willen zijn, dan te Rome de tweede."
— Plutarchus, Vita Caesari XI 3-4.

En even veelzeggend is de bedenking die Seneca zich maakt bij de moord op Caesar:

Onder de moordenaars van de goddelijke Iulius bevonden zich meer vrienden wier onvervulbare verwachtingen hij niet vervuld had, dan vijanden. Hij wilde hun wel terwille zijn - want wie ging ruimhartiger om met zijn overwinning, waaruit hij voor zichzelf alleen de mogelijkheid opeiste [aan anderen iets] toe te delen -, maar hoe had hij zulke onbeschaamde verlangens kunnen bevredigen waar ieder van hen zoveel wilde krijgen als één alleen kon [krijgen]?
— Lucius Annaeus Seneca, De Ira III 30.4.
1 Marcus Tullius Cicero, De officiis II 45, Epistulae ad Familiares XV 4.

Antieke bronnen

bewerken
  • Lucius Annaeus Seneca, De Ira III 30.4-5.
  • Gaius Sallustius Crispus, De Catilinae coniuratione, Bellum Iugurthinum.
  • Marcus Tullius Cicero, De Gloria. (verloren)
  • Plutarchus, Vita Caesari XI 3-4.

Verder lezen

bewerken
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.