Bekende filosofen uit de geschiedenis/Pythagoras
Pythagoras (572 v.Chr.-500 v.Chr.) was een Oud-Grieks wiskundige, filosoof en grondlegger van de school die zijn naam draagt. Hij leefde rond de 6e eeuw voor Christus op het eiland Samos in het huidige Griekenland. Hoewel een groot deel van zijn leven en werk gehuld blijft in legendes en mysteries, heeft hij belangrijke bijdragen geleverd op verschillende gebieden, waaronder wiskunde, meetkunde, muziek en filosofie. Veel van wat aan Pythagoras wordt toegeschreven, was mogelijk het werk van zijn volgelingen en studenten, aangezien hij zelf geen geschreven verslagen heeft achtergelaten. Niettemin blijft zijn naam geassocieerd met de stelling van Pythagoras, een van de fundamentele principes in meetkunde en wiskunde.
Wiskunde
bewerkenDe bekende 'Stelling van Pythagoras' stelt dat in een rechthoekige driehoek het kwadraat van de lengte van de schuine zijde (de zijde tegenover de rechte hoek) gelijk is aan de som van de kwadraten van de andere twee zijden. Wiskundig kan dit worden uitgedrukt als:
waarbij "a" en "b" de lengtes zijn van de twee kortere zijden (de benen) van de rechthoekige driehoek, en "c" de lengte is van de schuine zijde.
Pythagoras en zijn volgelingen geloofden dat getallen mystieke en goddelijke eigenschappen hadden en zagen wiskundige verbanden in alles, inclusief muziek en het universum. Hun ideeën hadden grote invloed op de ontwikkeling van de Griekse wiskunde en legden de basis voor latere wiskundigen zoals Euclides.
Filosofie en wetenschap
bewerkenNaast zijn wiskundige prestaties stichtte Pythagoras een eigen school, die een grote invloed had op de Oud-Griekse filosofie en wetenschap. De pythagoreeërs geloofden in de harmonie en de wiskundige ordening van het universum en leverden belangrijke bijdragen aan de wiskunde, astronomie en muziektheorie.
De pythagorische school van Croton was een filosofische, religieuze en wetenschappelijke broederschap, die dicht aanleunde bij het orfisme. De gemeenschap was verdeeld over vier inwijdings- en hiërarchische graden. Bijzonder voor die tijd was dat ook vrouwen en buitenlanders werden toegelaten. De niet-ingewijden waren "buitenstaanders", het gewone volk, aan wie niets werd geopenbaard.