Celbiologie/De vacuole
Opbouw
bewerkenIn de meeste plantencellen is er een grote, centrale vacuole. Deze is dus al zichtbaar met een lichtmicroscoop.
In de jonge plantencel ontstaan ze als kleine bolvormige organellen met een waterige oplossing. Bij oudere cellen versmelten zij onderling door opname van water tot één centrale vacuole. Soms neemt de centrale vacuole 80% tot 90% in van de totale inhoud van de volgroeide plantaardige cel. Het cytoplasma wordt hierdoor tegen de celwand gedrukt en daardoor krijgen de groene plantendelen hun stevigheid (turgordruk). De centrale vacuole bij planten bevatten o.a. zouten en suikers. Het membraan dat de grens vormt tussen vacuole en cytoplasma noemt men de tonoplast.
Bij dierencellen zijn ze kleiner en minder opvallend. Bij ééncellige zoetwaterorganismen komen kloppende vacuolen voor. Zij pompen het teveel aan water, dat door osmose binnenstroomde, terug naar buiten. Bij dierencellen ontstaan door fagocytose ook voedselvacuolen.
Functie
bewerkenEr zijn allerlei functies, naargelang de inhoud.
- Turgordruk bij planten zorgt voor de stevigheid.
- Sommige planten bevatten kleurstoffen in hun centrale vacuole (vb. anthocyanen bij rode biet.)
- Afvalstoffen worden in dierencellen verzameld in afvalvacuolen.
- Dierencellen kunnen door fagocytose voedselvacuolen vormen.
- Sommige vacuolen dienen voor de opslag van reservestoffen.