Computernetwerken/DNS/vragen
< Computernetwerken | DNS
Vragen bij hoofdstuk 10
bewerken1) Waar staat de afkorting DNS voor?
2) DNS zet alleen een adres om naar een IP (waar/niet waar).
3) Zet de volgende woorden in de goede volgorde: stub resolver - recursor - lookup - rootserver
4) Wat zijn autoritative nameservers?
5) Waarmee kun je de gegevensopslag van een DNS vergelijken?
6) Wat is TTL precies?