Criminologie
H1 Criminologie: een terreinverkenning 3
bewerkenDe opdracht van de criminologie 3
bewerkenNeerwaartse vergelijking → de aantrekkelijkheid van criminele verhalen berust op het aangename gevoel dat men er zelf beter aan toe is dan het slachtoffer.
Rorschachtest → de test waarbij de proefpersoon moet zeggen wat hij/zij in een getoonde inktvlek ziet.
Criminoloog → iemand die zich beroepshalve toelegt op de bestudering van misdaad en straf met daarbij, net als de rechter, juist wanneer de emoties hoog oplopen, het hoofd koel probeert te houden. Hij of zij streeft bij zijn of haar oordeelsvorming naar een zo groot mogelijke mate van objectiviteit.
Wat is criminologie? 4
bewerkenCriminalisering → de invoering van nieuwe wettelijke bepalingen waarop strafsancties zijn gesteld.
Decriminalisering → het schrappen van bestaande strafbepalingen. De inhoud van de strafwet verschilt per tijdperk en per land. De consequentie van verschillen in de wetgeving is dat het wetenschappelijke object van de criminoloog tot op zekere hoogte zowel tijds- als plaatsgebonden is.
De geschiedenis van de criminologie 4
bewerkenAccuatoir systeem → misdrijven worden beschouwd als particuliere aangelegenheden waarvan de oplossing door overheidsbemiddeling tot stand komt.
Inquisitoir systeem → misdrijven worden gezien als schendingen van het vorstelijke vredesgebod waartegen dus de overheid met inzet van alle middelen dient op te treden. Het inquisitoir systeem, inclusief de mogelijkheid tot toepassing van marteling voor bewijsvergaring, is neergelegd in de eerste publicatie over misdaad en straf in de Nederlanden: Practycke ende handbouck in criminele zaeken uit 1555.
Homo economicus → een op grond van de vrije wilsbeschikking handelende mens die voor- en nadelen van gedragsalternatieven afweegt.
Proportionaliteitsbeginsel → Volgens Rousseau berust de rechtsmacht van de staat op een maatschappelijk contract dat de burgers vrijwillig zijn aangegaan. Criminaliteit was volgens Beccaria een overtreding van dat contract en zou ook alleen in de mate van de inbreuk op het contract moeten worden bestraft.
Utilitaristische principe → er zou minder geluk zijn met overmatig zwaar straffen.
Gelijkheidsbeginsel → strafzekerheid was belangrijk, maar op maat.
Legaliteitsbeginsel → straf op basis van duidelijke wetten.
Strafrechtsfilosofie → de beginselen van Beccaria.
Deterministisch mensbeeld → de vrijheid van handelen van de mensen wordt sterk beperkt door mogelijkheden en omstandigheden.
Positivistische methode → Cesare Lombroso, een gevangenisarts die rond 1870 de uiterlijke kenmerken van zijn patiënten systematisch ging observeren en registreren.
Atavisme → Lombroso beweerde dat criminaliteit haar oorsprong vindt in het feit dat de criminele mens is achtergebleven in het evolutieproces. Criminelen zijn vanuit biologisch perspectief een soort halfmensen, een overblijfsel in de evolutie.
Criminele antropologie → Lombroso’s evolutietheorie wordt aanvankelijk zo genoemd.
Abolitionisme → Bianchi en Hulsman bepleitten de geleidelijke vervanging van het strafrecht door nieuwe vormen van conflictoplossing.
Aandachtsgebieden binnen de criminologie 8
bewerkenBeschrijvende criminologie/criminografie → behelst de statistische verdeling van criminaliteit in tijd en ruimte. Met behulp van kwantificerende studies wordt geprobeerd een antwoord te krijgen op de veelgestelde vraag hoe het is gesteld met het niveau van de criminaliteit in een bepaald land of in een bepaalde stad. Hoger of lager dan elders? Toename of afname? Welke bevolkingsgroepen lopen de grootse kans slachtoffer te worden van criminaliteit? Tot de onderwerpen van de beschrijvende criminologie behoren tevens de beelden die de bevolking heeft van de criminaliteit en strafrechtspleging en oordelen die men daarover koestert.
Ethiologie → houdt zich bezig met het onderzoek naar de oorzaken van crimineel gedrag en criminaliteit. De psychologische en biologische criminologie probeert te verklaren waarom individuen met kenmerk X crimineel gedrag vertonen en individuen met kenmerk Y niet.
Penologie → reactie op criminaliteit. De praktijk en uitwerking van de strafrechtspleging.
Informele reacties &rarr de reacties van slachtoffers en potentiële slachtoffers van delicten en van omstanders.
Formele reacties → van de zijde van het politiële en justitiële apparaat.
Police science → er wordt wetenschappelijke aandacht besteed aan de kenmerken en het functioneren van de politie.
Criminaliteitspreventie → de praktijk en uitwerking van maatregelen ter voorkoming van misdrijven naast of buiten de strafrechtspleging.
Victimologie → kenmerken van slachtoffers, de gevolgen van misdrijven slachtoffers en de praktijk en uitwerking van slachtofferrechten en slachtofferhulp.
Georganiseerde/zware criminaliteit → kenmerken en bestrijding van levensmisdrijven, internationale misdrijven, terrorisme, georganiseerde misdaad en witteboordencriminaliteit.
H2 Beschrijvende criminologie 10
bewerkenInleiding 10
bewerkenParlementaire enquêtecommissie → heeft de 2de Kamer in 1994 ingesteld. Deze commissie heeft aan 4 hoogleraren in de criminologie de opdracht gegeven om de omvang en aard van de georganiseerde misdaad zo objectief mogelijk in kaart te brengen.
Politiecijfers → door politie en justitie worden van oudsher gedetailleerde gegevens geregistreerd over alle ter kennis van de politie gekomen misdrijven en overtredingen.
Gerechtelijke statistieken → hierin worden alle afhandelingen van misdrijven en overtredingen geregistreerd.
Politiecijfers 11
bewerkenHet CBS deelt delicten in op:
- vermogensdelicten (vooral materieel)
- gewelddelicten
- seksuele delicten
Het CBS en WOCD (Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum) geven jaarlijks statistische informatie uit over criminaliteit en rechtshandhaving.
Als we het (in deze tabellen) hebben over het absolute aantal geregistreerde delicten dan noemen we dat frequenties.
Onderzoeken naar verborgen criminaliteit 11
bewerkenDiscussie 12
bewerkenHet strafrechtelijke systeem in actie
bewerkenInleiding
bewerkenDe belangrijkste onderdelen van het strafrechtelijke systeem zijn:
- de strafwetgever (zowel de centrale overheid als de lagere overheden);
- de politie en andere instanties met opsporingsbevoegdheid;
- het Openbaar Ministerie (de officieren van justitie);
- de zittende magistratuur (de rechters, bijgestaan door de griffie;
- het gevangeniswezen;
- de reclassering.
De actoren in het strafrechtelijk systeem
bewerkenDe politie
bewerkenDe politiesterkte
Het ophelderingspercentage
Het Openbaar Ministerie
bewerkenDe rechterlijke macht
bewerkenSelectiviteit in de strafrechtspleging
bewerkenSelectiviteit door capaciteitsgebrek
Selectiviteit door regionale verschillen
Persoonsgerichte selectiviteit
De strafrechtspleging als afvalrace
bewerkenRegionale beleidsverschillen
bewerkenVariaties in ophelderingspercentages
Verschillen in sepotbeleid en straftoemeting
Persoonsgerichte selectiviteit
bewerkenSociaal milieu
Sekse
Etniciteit
Selectiviteit en het Openbaar Ministerie
Persoonsgerichte selectiviteit en de rechter
Normering van discretionaire bevoegdheid
bewerkenStrafrechtelijk beleid
bewerkenVerklaringen voor criminaliteit: het psychologisch perspectief
bewerkenDe gedragsvormen die in dit kader door psychologen worden bestudeerd
bewerkenAntisociaal gedrag
bewerkenAntisociale persoonlijkheidsstoornis
bewerkenExternaliserend/internaliserend gedrag
bewerkenAgressie
bewerkenVerband tussen antisociaal gedrag, agressie en criminaliteit
bewerkenBiologische factoren
bewerkenErfelijkheid van antisociaal gedrag
bewerkenKwantitatieve erfelijkheidsstudies
Tweelingonderzoeken
Adoptiestudies
Moleculaire genetische studies
Andere biologische factoren
bewerkenEpigenetica
bewerkenDe predispositie tot agressie
bewerkenPersoonlijkheid en antisociaal gedrag
bewerkenMeten van persoonlijkheid
De theorie van Eysenck
bewerkenPsychoticisme
Extraversie - introversie
Neuroticisme
De theorie van Zuckerman
bewerkenHet vijffactormodel; de big-five-persoonlijkheidsfactoren
bewerkenEmpirische onderbouwing van persoonlijkheid als risicofactor voor antisociaal gedrag
bewerkenPersoonlijkheid en criminaliteit: causaliteit?
Zelfcontrole en gerelateerde concepten
bewerkenImpulsiviteit
Tijdsperspectief
Zelfcontrole
Generality of deviance