Deens/Lidwoorden
Het Deens is wat betreft de lidwoorden redelijk vergelijkbaar met het Nederlands. Om het juiste lidwoord te kunnen kiezen, dient men eerst te weten met wat voor zelfstandig naamwoord men te maken heeft. In het Nederlands wordt dat onderscheid gemaakt in geslacht: mannelijk, vrouwelijk of onzijdig. Mannelijke en vrouwelijke woorden krijgen het lidwoord de en onzijdige woorden worden voorafgegaan door het.
In het Deens werkt het ongeveer net zo. Hierin ligt het onderscheid echter anders. Het Deens kent geen geslachten, maar wordt onderverdeeld in gemeenschappelijke woorden en onzijdige woorden. Het onbepaald lidwoord in het Deens (Nederlands: een, één) wordt - net zoals in het Nederlands - vóór het woord geplaatst. Met het bepaalde lidwoord (de, het) ligt dat in het Deens iets anders, maar dat wordt hieronder per soort lidwoord uitgelegd.
Onbepaald lidwoord (een, één)
bewerkenZoals hierboven gezegd worden in het Deens woorden opgedeeld in twee groepen: gemeenschappelijk en onzijdig. De Nederlandse geslachten mannelijk en vrouwelijk zijn in de Deense taal onbekend.
Gemeenschappelijke woorden krijgen het onbepaalde lidwoord en. Onzijdige woorden echter krijgen het onbepaalde lidwoord et. Onderstaand enkele voorbeelden.
- en dreng = een jongen
- en pige = een meisje
- et hus = een huis
- et æble = een appel
Hieruit kan men ook concluderen dat de Deense woorden voor 'jongen' en 'meisje' (dreng, pige) gemeenschappelijk zijn en de woorden voor 'huis' en 'appel' (hus, æble) onzijdig. Een belangrijk punt om ook hier op te merken is dat een Nederlandstalige niet te veel op zijn taalgevoel af moet gaan: appel en meisje zijn in het Nederlands geen onzijdige woorden. (Correctie: „meisje“ is een verkleinwoord en dus wel degelijk onzijdig „het meisje“. De meeste Nederlandse „het-woorden“ zijn wel degelijk „et-woorden“.). Het is dus aan te raden het geslacht voor ieder woord dat men leert te onthouden. Voor iemand die Deens als moedertaal heeft klinkt een bepaald lidwoord nu eenmaal natuurlijker dan de ander, vergelijkbaar met het Nederlandse de en het.
Bepaald lidwoord (de, het)
bewerkenAnders dan in het Nederlands zijn de bepaalde lidwoorden in het Deens niet anders dan de onbepaalde lidwoorden in deze taal. Het enige verschil is de plaats van de lidwoorden. Onbepaalde lidwoorden worden vóór het zelfstandig naamwoord geplaatst, bepaalde lidwoorden eraan vast. Met de voorbeelden van hierboven erbij zou onderstaand schema meer duidelijkheid moeten scheppen.
- drengen = de jongen
- pigen = het meisje
- huset = het huis
- æblet = de appel
Een dubbele -e wordt niet geschreven. De uitgang van een woord verraadt op zo'n manier het geslacht van het Deense woord.