Elektrochemie voor MBO/Potentiometrische titratie eindpunt 2e afgeleide
Eindpuntsbepaling met de methode van de tweede afgeleide
Principe van de rekenmethode
Tijdens de titratie wordt de potentiaal regelmatig gemeten, meestal bij vaste volume-intervallen. In het hier gebruikte voorbeeld is dat 0,10 mL. Na elke toevoeging van reagens wordt de potentiaal gemeten. In figuur 1 zijn de meetpunten vlak voor en vlak na het equivalentiepunt weergegeven.
Volume | Potentiaal | Grafiek |
---|---|---|
14,7 | -135 | Grafiek |
14,8 | -125 | |
14,9 | -90 | |
15,0 | -4 | |
15,1 | 35 | |
15,2 | 88 | |
15,3 | 107 | |
15,4 | 113 |
Tijdens de titratie zal de potentiaal ruim voor en ruim na het equivalentiepunt slechts langzaam veranderen. Maar juist vlak voor het equivalentiepunt zal, (zie het potentiaalverloop) de verandering steeds sneller gaan, terwijl na het equivalentiepunt de curve weer vlakker gaat verlopen. In het equivalentiepunt is de verandering van de potentiaal maximaal. Dit punt is in de grafiek van de titratie (zie figuur 1) erg lastig te zien.
Om dit in beeld te brengen kun je de grafiek van de snelheid van veranderen tekenen. Je kunt dit ook omschrijven als een grafiek van de steilheid van figuur 1. In de wiskunde wordt de steilheid van een grafiek ook de afgeleide genoemd. In figuur 2 is dit gedaan voor figuur 1.