Elektrochemie voor MBO/Redox-evenwicht 1
Dit is de eerste pagina | Inhoudsopgave | Volgende pagina | Index |
Redox-evenwicht
De bekendste evenwichten zijn het water-evenwicht, het zuur-base-evenwicht en de oplosbaarheidsevenwichten. In principe zijn redox-reacties ook evenwichten. Het grote aantal halfreacties, en daarmee het grote aantal mogelijke redoxreacties, maakt het onmogelijk om alle denkbare redox-evenwichten netjes in een lijst te zetten. Gelukkig kun je de constante die bij een bepaald redox-evenwicht hoort makkelijk uitrekenen. In de volgende paragrafen ga je de reactie tussen ijzer(III) en tin(II) gebruiken om de formule voor die berekening af te leiden.
IJzer(III) en Tin(II)
- IJzer(III) en ijzer(II)
- Tin(II) en tin(IV)
- De redoxreactie
In deze evenwichten spelen de concentraties allemaal een rol, maar in één oplossing kan maar één concentratie van een component zijn. Als de potentiaal van het ijzer-koppel groter is dan die van het tin-koppel zullen er elektronen van tin(II) naar ijzer(III) gaan: de hoeveelheden ijzer(II) en tin(IV) worden groter, de hoeveelheden ijzer(III) en tin(II) worden kleiner. Het effect daarvan is dat de potentiaal van het tin-koppel stijgt en die van het ijzerkoppel daalt tot beide potentialen gelijk zijn. Chemisch evenwicht wil dus ook zeggen: de potentialen van beide koppels zijn gelijk.
Beide dingen bereik je door de linker breuk onder en boven de deelstreep met te vermenigvuldigen en de rechter met :
- Als het verschil van twee logaritmes wordt berekend, reken je eigenlijke de logaritme van de breuk van de twee waarden uit:
- Je moet dus delen door de tweede term. Dit is zelf, net als de eerste term, een breuk, en delen door een breuk is vermenigvuldigen met het omgekeerde.
- Je kunt daarmee ook meteen de logaritme van het resultaat noteren. Alles bij elkaar levert dit:Verg. 10
- .
Algemene vergelijking voor
Doordat er tot en met vergelijking 14 geen getallen zijn gebruikt is in die vergelijking bovendien goed te zien waar elke bijdrage precies terecht komt. Probeer je nu de speciale aanduidingen in vergelijking 14 te vervangen voor meer algemene beschrijvingen, dan is alles wat met ijzer te maken heeft iets dat naar de oxidator moet verwijzen en alle tin-verwijzingen zijn naar de reductor. Je vind dan het volgende:
Fe3+/Sn2+ | Algemeen | Kredox |
---|---|---|
Algemene vergelijking voor
In de laatste vergelijking hierboven wordt dat onderstreept. Het aantal elektronen van ijzer en tin is altijd positief en ook de factor 0,0591 is positief. Het teken van de exponent wordt dus bepaald door de uitkomst van . Als het teken positief is, is de exponent positief, en dus groter dan "1". Dat wil in het evenwicht zeggen dat er meer product dan reactant is. Is het teken negatief, dan levert dat een constante op die kleiner is dan "1". Dat wil zeggen dat er meer reactant is dan product, dus de reactie is niet verlopen.
Dit is de eerste pagina | Inhoudsopgave | Volgende pagina | Index |