Engels/Woordenlijsten/Vocabulary N-E
Nederlands - Engels
bewerkenA
bewerkenaandenken - memento
aansteker - lighter
aantal - number (of)
aanval - attack
aanvallen - attack (to)
aarde - earth
aardig - nice
abstract - abstract
achter - behind
actueel - current
agressief - aggressive
antwoord - answer
appel - apple
arm (lichaam) - arm
arm (geld) - poor
asbak - ashtray
atleet - athlete
au - ouch
auto - car
avondeten - dinner / supper
B
bewerkenbaan - job
baas - boss
bank (instantie) - bank
bank (meubel) - couch
been - leg
beroep - profession
beter - better
bij (voorzetsel) - near / at
binnenkant - inside
blauw - blue
bobsleeën - bobsled
boek - book
boer - farmer
boete - fine
boom - tree
boos - angry
boot - boat
bos - woods / forest
boter - butter
boven - above
broer - brother
broek - pants
brood - bread
bruin - brown
Brussel - Brussels
C
bewerkenD
bewerkendag (zelfstandig naamwoord) - day
deur - door
dier - animal
dij - thy
dochter - daughter
doktor - doctor
donker - dark
dood (bijvoeglijk naamwoord) - dead
dood (zelfstandig naamwoord) - death
doof - deaf
droom - dream
drop - liquorice
druif - grape
duur - expensive
E
bewerkeneer - hono(u)r
eerlijk - honest
eeuw - century
Europese - European
ei - egg
eiland - island
Engels - English
enkel (lichaamsdeel) - ankle
enkel (alleen) - just
Europa - Europe
eten - eat (to)
Ethiopië - Ethiopia
even (getal) - even
F
bewerkenfalen - fail (to)
feest - party
fles - bottle
foto - photo(graph)
fotograaf - photographer
fruit - fruit
G
bewerkengaan - go (to)
gaar (voedsel) - done
gapen - yawn (to)
garen - yarn
gat - hole
geboorte - birth
geboortedatum - date of birth
gedachte - thought
geel - yellow
geeuwen - yawn (to)
geld - money
gek - strange / crazy (algemeen)
geest - mind
geest (spook) - spirit / ghost
geeuwen - yawn (to)
goed - well
goedkoop - cheap
gokken (geld) - bet (to)
gokken (raden) - guess (to)
golf (water) - wave
golf (sport) - golf
gras - grass
groen - green
groente - vegetable
H
bewerkenhaar (zelfstandig naamwoord) - hair
haar (persoonlijk voornaamwoord) - her
haar (bezittelijk voornaamwoord) - her
haard - hearth
halen - get (to) / fetch
hard - hard
hart - heart(br />
hartaanval - heart attack
haven (zee) - port
haven (pleziervaart) - marina
hebben - have (to)
heer - sir
heet (temp.) - hot
heks - witch
hemd - shirt
herfst - autumn / fall (Amerikaans Engels)
historicus - historian
hoed - hat
hoofd - head
hoog - high
I
bewerkeniedereen - everyone
iemand - someone
iets - something
ijdel - vain
ijzer - iron
J
bewerkenja - yes
jas - coat
jager - hunter
jurk - dress
K
bewerkenkaal (landschap) - barren
kaal (haarloos) - bald
kaars - candle
kaart (ansicht) - card
kaart (landkaart) - map
kaas - cheese
kachel - stove
kalkoen - turkey
kampioen - champion
kant - side
kant (stof/kleding) - lace
kanaal - canal
kandidaat - candidate
kapper - hairdresser
kapsel - hairdo
kat - cat
kater (drank) - hangover
keel - throat
keer (aantal) - times
kelder - cellar / basement
kennen - know (to)
keuken - kitchen
kever - beetle
kikker - frog(br />
kind - child
kip - chicken
klavier (toetsenbord) - keyboard
klavier (piano) - piano
knaagdier - rodent
knie - knee
koffie - coffee
kok - cook
koken - cook (to)
kopen - buy (to)
koper (metaal) - copper
korting - discount
koud - cold
kust - coast
kunstenaar - artist (mannetje)
kraai - crow
krant - newspaper
L
bewerkenlaag (bv. verf) - layer
laag (niveau) - level
lamp - lamp
langspeelplaat - record
lantaarn - lantern
lente - spring
leven (ww) - live (to)
leven (z.nw.) - life
lever - liver
licht - light
liefde - love
long - lung
lot - destiny
lunch - lunch
M
bewerkenmaan - moon
maatschappij - society / community
meer (hoeveelheid) - more
meer (water) - lake
meester - master
melk - milk
mobieltje - cell phone / mobile phone
moeder - mother
moeilijk - difficult/ hard / tough
mol - mole
molshoop - molehill
monster (gedrocht) - monster
monster (steekproef) - sample
mooi - beautiful
morgen - tomorrow
N
bewerkennachtmerrie - nightmare
nationale - national
natuurlijk - of course
neef - cousin (volle neef) / nephew (oom-, tantezegger)
nicht - cousin (volle nicht) / niece (oom-, tantezegger)
normaal (bijv. naamw.) - normal
normaal (bijw.) normally / usually
Noord Amerika - North America
O
bewerkenoma - grandmother
ook - also
oom - uncle
ondernemer - entrepreneur
oneven (getal) - odd
ontbijt - breakfast
opmerking - comment
opa - grandfather
oppervlak(te) - surface
oranje - orange
overwinning - victory
P
bewerkenpaar (relatie) - couple
paard - horse
pad (weg) - path
pad (dier) - toad
paleis - palace
persoonlijke - personal
plantkundige - botanist
politicus - politician
Q
bewerkenR
bewerkenracisme - racism
rat - rat
rechter - judge
record - record
regen - rain
regio - region
rijk - empire
rood - red
room - cream
roze - pink
S
bewerkenschilderij - painting
schip - ship
seksistisch - sexist
sinaasappel - orange
slaaf - slave
slavernij - slavery
slang - snake
sleutel - key
slot - keyhole
speelde - played
speler - player
spiegel - mirror
sprookje - fairy tale (ook als één woord geschreven: fairytale)
soldaat - soldier
staal (metaal) - steel
staal (voorbeeld) - sample
stelen - steal
stoel - chair
strand - beach
T
bewerkentaart - pie
tante - aunt
teen - toe
telefoon - telephone / phone
televisie - television
thee - tea
tonijn - tuna
U
bewerkenui - onion
uit - out
V
bewerkenvader - father
vallei - valley
vandaag - today
vastleggen - record (to)
veer (vogel) - feather
veer (mechaniek) - spring
verdiend - earned
verhaal - story
vet - fat
vinger - finger
vis - fish
vissen - fish (to)
vlees - meat
vlieg - fly
vliegen - fly (to)
vochtig - moist
voet - foot
voeten - feet
voetballen - soccer/associate football
vraag - question
vreemd - odd / weird
W
bewerkenwandelen - walk
warm - warm
wasmiddel - detergent
water - water
wedstrijd - match
wijn - wine
winter - winter
wit - white
wiskundige - mathmatician
X
bewerkenY
bewerkenZ
bewerkenzee - sea
zoet - sweet
zomer - summer
zolder - attic
zon - sun
zonder - without
zonnebril - sunglasses
zoom (kleding)- hem
zoon - son
zuur - sour
zus - sister
zwaan - swan
zwart - black