Frans/Thematisch woordenboek personaliën

Inhoudsopgave thematisch woordenboek Frans
Hoofdstukken
Le nom de naam
Le nom de famille de familienaam
le prénom de voornaam
s'appeler heten
Comment t'appelles-tu? Hoe heet je?
monsieur (messieurs) heer (heren)
madame (mesdames) vrouw (vrouwen)
habiter à wonen in
j'habite à Paris ik woon in Parijs
l' adresse adres
un domicile woonplaats
les coordonnées adres en telefoonnummer
une rue straat
une route een weg
une avenue een laan
un boulevard een boulevard
une place plaats
le numéro het (huis)nummer
le numéro de téléphone het telefoonnummer
le code postal de postcode
l' état civil burgerlijke staat
marié getrouwd
divorcé gescheiden
célibataire alleenstaand
fiancé verloofd
un veuf / une veuve weduwnaar / weduwe
un orphelin een wees
l'époux echtgenoot
la sexe geslacht
masculin mannelijk
féminin vrouwelijk
l' âge leeftijd
j'ai trente ans. Et toi, quel âge as-tu? Ik ben 30 jaar. Hoe oud ben jij?
elle est âgée 18 ans Zij is 18 jaar
un an jaar
un adulte volwassene
un enfant kind
un adolescent een puber
un jeune een jongere
la date de naissance geboortedatum
le lieu de naissance geboorteplaats
être d'origine van herkomst (zijn)
majeur meerderjarig
mineur minderjarig
l'aîné eerstgeborene
le cadet de jongste
une religion religie
un chrétien een christen
un catholique een katholiek
un protestant een protestante
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.