Grieks alfabet/Inleiding en inhoud
Inleiding
bewerkenDe Griekse taal is de enige grote taal uit de tak van de Griekse talen. In deze tak van de Indo-Europese taalfamilie is de grote taal nu alleen nog het Nieuwgrieks, echter bestond deze tak vroeger uit nog vele andere talen die in de omgeving van het huidige Griekenland gesproken werden. Enkelen van deze talen zijn het Oud-Macedonisch, dat in het huidige Macedonië werd gesproken, het Eolisch, dat in delen ten noorden van Attika en noordelijk Klein-Azië gesproken werd, en het Arkadisch-Cyprisch, dat in de provintie Arkadië en op het eiland Cyprus gesproken werd. De meeste van deze talen bestaan uit vele dialecten, zo is het Oudgrieks een term die de verzameling van de Archaïsche dialecten van het Grieks inhoudt. Voorbeelden van dialecten zijn het Attisch en het Koinè. Het Koinè-Grieks is een dialect dat een verzameling is van verscheidene dialecten, waar het Attisch het dialect van de polis Attika -waarin zich onder andere Athene bevindt.
Het verband tussen deze talen is dat ze hetzelfde alfabet gebruiken of een vergelijkend alfabet gebruiken -waaronder het Myceens en het Arkadisch-Cyprisch. Het Griekse alfabet is het eerste alfabet waarin er gebruik werd gemaakt van klinkers. Voor die tijd werd er alleen met alfabetten geschreven die slechts uit medeklinkers bestonden, waaronder het Fenisische, Hebreeuwse en Egyptische alfabet. Het alfabet is voornamelijk afgeleid van het Fenisisch alfabet en heeft 24 letters waarvan deze uit 17 medeklinkers en 7 klinkers bestaat. Het verouderde alfabet, dat voor de Klassieke tijd werd gebruikt, bestaat uit nog 7 andere letters.