Handboek practica onderwijs/Natuurkunde practica/Fietsbeweging
Practicum Fietsbeweging
bewerkenInleiding
bewerkenWe gaan de beweging van een fietser onderzoeken, zowel een fietser die met een constante snelheid beweegt, als een fietser die met een versnellende beweging beweegt.
Benodigdheden
bewerken- meetlint
- krijt
- minimaal 8 stopwatches (kan ook met minder maar is moelijker)
- 2 fietsen
Opstelling
bewerkenWe passen op een rechte weg 40 m af. We tekenen eerst een startlijn. Op 5 m, 10 m, 15 m, 20 m, 25 m, 30 m, 35 m en 40 m van de startlijn tekenen we nog een lijn. Bij elke lijn gaat een waarnemer staan met een stopwatch. Bij de start gaat de starter staan.
Verkennen
bewerkenDe waarnemers oefenen eerst even met het starten en stoppen van de stopwatch. De starter geeft een startsignaal. Dan drukken de waarnemers hun stopwatch in. Even later geeft de starter een stopsignaal. Dan stoppen de waarnemers de stopwatch. Vergelijk de metingen om te kijken hoever ze uiteenlopen.
De waarnemers zetten de stopwatch dan weer op nul.
Experimenteren
bewerkenmeting van een constante snelheid
bewerkenLaat een fietser vanaf een eindje voor de startstreep tot een constante snelheid komen. Als de fietser de startlijn passeert, dan geeft de starter het startsein. De waarnemers drukken hun stopwatch in. Passeert de fietser een meetstreep, dan stopt de betreffende waarnemer de stopwatch. De waarnemer vult de meting in in onderstaande tabel. Doe de meting 2 maal.
meting van een versnellende beweging
bewerkenLaat een fietser stilstaan bij de startstreep. Als de starter een startsignaal geeft, dan gaat de fietser bewegen. Tegelijkertijd drukken de waarnemers hun stopwatch in. Passeert de fietser een meetstreep, dan stopt de betreffende waarnemer de stopwatch. De waarnemer vult de meting in in onderstaande tabel. Doe de meting 2 maal.
meting van een vertraagde beweging
bewerkenLaat een fietser vanaf een eindje voor de startstreep tot een langzame, maar constante snelheid komen. Na het passeren van de startstreep trapt de fietser echter niet meer. Als de fietser de startlijn passeert, dan geeft de starter het startsein. De waarnemers drukken hun stopwatch in. Passeert de fietser een meetstreep, dan stopt de betreffende waarnemer de stopwatch. De waarnemer vult de meting in in onderstaande tabel. Doe de meting 2 maal.
Onderstaande tabel is bedoeld voor de mensen die een meting doen. Wie geen meting doet, kan dit dus leeg laten.
beweging v. fietser | tijd (in s) |
---|---|
afstand: ........................ m | |
constant 1 | |
constant 2 | |
versneld 1 | |
versneld 2 | |
vertraagd 1 | |
vertraagd 2 |
Verwerken
bewerken1] Verzamel de waarden van de verschillende waarnemers in onderstaande tabel.
beweging v. fietser | 0 m | 5 m | 10 m | 15 m | 20 m | 25 m | 30 m | 35 m | 40 m |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
constant 1 | 0 s | ||||||||
constant 2 | 0 s | ||||||||
versneld 1 | 0 s | ||||||||
versneld 2 | 0 s | ||||||||
vertraagd 1 | 0 s | ||||||||
vertraagd 2 | 0 s |
2] Maak een plaats-tijdgrafiek van elke fietser. Gebruik hiervoor een vel milimeterpapier.
3] Wat is het wezenlijke verschil tussen de de grafieken van de constant fietsende fietser en de versnellende fietser?
....................................................................................................................................................................................
....................................................................................................................................................................................
4] Wat is de gemiddelde snelheid van de fietsers over de hele 40 m? Vul in in onderstaande tabel.
beweging v. fietser | afgelegde afstand | benodigde tijd | gemiddelde snelheid |
---|---|---|---|
constant 1 | |||
constant 2 | |||
versneld 1 | |||
versneld 2 | |||
vertraagd 1 | |||
vertraagd 2 |