Handige Harry/Zagen
Meerdere materialen kunnen door middel van zagen tot de gewenste grootte of vorm gemaakt worden. Het meest eenvoudige materiaal om met een zaag te bewerken is wellicht hout, omdat het materiaal zich relatief vlot laat bewerken door zaag.
Zagen is een verspaningstechniek waarbij het gereedschap, een zaagblad, voorzien is van veel snijkanten aan een smalle zijde. Hiermee kan een snede in het te bewerken materiaal worden gemaakt. Meestal wordt het materiaal doorgesneden. Het gereedschap voert zowel de snijbeweging als de voedingsbeweging uit.
Hout zagen
bewerkenBeginselen
bewerkenHout kun je op twee manieren doorzagen:
- schulpen, in de lengterichting (met de vezel mee).
- afkorten, in de breedterichting (loodrecht op de vezel).
Een zaagtand heeft twee schuine kanten, te weten:
- de tandborst, dit is de kant die naar voren is gericht.
- de tandrug, dit is de kant die naar achteren is gericht.
Daarnaast kennen we nog enkele onderdelen die van belang zijn en wel:
- de tandgrond, die mag niet te scherp zijn in verband met het inscheuren.
- de tandholte, in deze ruimte (tussen tandrug en tandborst) wordt het gezaagde materiaal meegevoerd.
- de tandhoogte, de afstand tussen tandgrond en de punt van de tand.
- de tandsteek, de afstand tussen de tandpunten. Een tandsteek bepaalt of de zaag voor grof werk of voor fijn werk geschikt is.
De lijn waarin de snijpunten van de zaag liggen, noemen we de snijlijn. Als je goed wilt zagen, moet je eigenlijk twee soorten zagen hebben: één voor het schulpen en één voor het afkorten. De stand van de tand is namelijk erg belangrijk voor het goed snijden van de zaag.
Schulpen
bewerkenDe tand van de schulpzaag moet in de lengterichting door het hout zagen. De punt van de tand moet een krul maken en dat kan alleen als de tand rechtop staat met een spaanhoek van ongeveer 0°. De punt heeft dan de vorm van een beiteltje dat door het hout wordt geduwd.
Afkorten
bewerkenDe tand van de afkortzaag moet de vezel dwars doorsnijden. Als je hier een schulptand gebruikt, worden de vezels niet doorgesneden maar gebroken. Het hout zal dan aan de zijkant en aan de achterkant gaan rafelen. De tand van de afkortzaag hangt voorover, waardoor de tandborst de vezels beter doorsnijdt. De tand heeft een negatieve spaanhoek.
- Als de tandborst van de zaagtand een kleine negatieve spaanhoek heeft, dan loopt deze zaag veel op 'stoot'
- Als de tandborst van de zaagtand een grotere negatieve spaanhoek heeft, dan staat deze minder 'op stoot'
Zaagtanden die meer op stoot staan, zijn geschikt voor grof zaagwerk. Zaagtanden die minder op stoot staan, zijn geschikt voor fijner zaagwerk. Er zijn ook zagen die een tandvorm hebben, die tussen de schulptand en de afkorttand in ligt. Daardoor kun je met deze zagen zowel schulpen als afkorten. Je hoeft dan maar één handzaag aan te schaffen waarmee je kunt schulpen en afkorten.
Processen
bewerkenZagen met een recht blad
bewerkenBij het zagen met een recht blad wordt het zaagblad in een richting over het product getrokken. Tussen de snijbewegingen door moet het blad worden teruggehaald naar de beginpositie. Hierbij wordt het opgetild, om beschadiging van de snijkanten te voorkomen. Gezien de tijd die nodig is tussen de snijbewegingen maakt het proces inefficiënt. Verder wordt niet elke tand hetzelfde belast, waardoor sprake is van een ongelijkmatige slijtage en dus van een verlaagde levensduur.
Zagen met een lintzaag
bewerkenBij het zagen met een lintzaag wordt gewerkt met een doorlopend lint van enkele meters lang. Het lint snijdt maar een kant op, maar doordat het doorloopt hoeft het niet te worden teruggehaald. Het lint wordt gelijkmatig belast, waardoor de slijtage ook gelijk matig is en de levensduur hoog.
Zagen met een cirkelzaag
bewerkenBij het zagen met een cirkelzaag wordt gebruik gemaakt van een schijf met rondom zaagtanden. Net als bij een lintzaag is er sprake van een doorlopende snijbeweging met de bijbehorende gelijkmatige belasting en de gelijkmatige slijtage. Een verschil met de lintzaag is dat een cirkelzaag veel stabieler is dan een lintzaag.