Kostprijsberekening en interne informatievoorziening/Substitutiekosten

Robert heeft de zadelbok nu een maand geleden opgesteld in de manege en hij is verrast door alle positieve reacties. Meerdere mensen hebben al aangegeven dat het een fantastische en vooral handige en stabiele zadelbok is. Niet alleen Robert gebruikt de zadelbok om het zadel in te vetten en schoon te maken; veel meer mensen bij de manege hebben het ontdekt. De kinderen vinden het fantastisch en spelen met de zadelbok, wanneer deze niet bezet is. Ze zetten een zadel op de bok en doen alsof de bok een paard of een pony is; ze kunnen er uren lang mee spelen.

Het management van de manege heeft al gezien dat de zadelbok gewaardeerd wordt door de klandizie. Men wil de zekerheid hebben dat de zadelbok behouden blijft, ook wanneer Robert anders besluit en de zadelbok zou kunnen weghalen. De manager heeft eens bij een bevriende ondernemer gevraagd wat zo'n zadelbok zou kosten als het professioneel gemaakt wordt, en is geschrokken van de vraagprijs. In een gesprek met Robert legt hij de situatie uit en zegt voor de zadelbok €100,- te willen betalen, zodat de manege de eigenaar wordt. Dit is voor de manege een bijzonder gunstige transactie.

Robert denkt er over na en herinnert zich van de lessen economie op de middelbare school de volgende vergelijkingen:

Indien de kosten kleiner zijn dan de opbrengst.
Indien de kosten groter zijn dan de opbrengst.

Aangezien Robert slechts de houtkosten rekent, ziet hij ook in dat het voor hem een voordelige transactie zou zijn. Hij willigt dan ook in.

Winst bewerken

Opbrengst 100,-
Kosten 30,-
Minus ----------
Winst 70,-

Substitutiekosten (of opportuniteitskosten) bewerken

Robert is heel tevreden en vindt de 70 euro (de "winst" uit vorige berekening) een welkome aanvulling op zijn loon voor de paardrijlessen. Hij besluit dan ook de volgende zaterdagavond zijn vriendin Sanne uit te nodigen voor een dinertje in een eetcafé in Noordwijk.

De manager van de manege is echter niet tevreden met zijn transactie. Hij heeft nu slechts één zadelbok, maar veel meer zadels. Al enige malen hebben de klanten bij hem geklaagd dat het geen doen is om die oude metalen frames te gebruiken en dat die stabiele houten zadelbok altijd bezet is. Vanwege deze goede ervaringen zou hij eigenlijk nog 10 extra zadelbokken willen kopen van hetzelfde type die Robert reeds gemaakt heeft. Heel handig is namelijk het plankje aan de onderkant van de zadelbok waar het potje met vet opgezet en de werktuigen opgelegd kunnen worden. Omdat het geen bakje maar een plankje is, is het ook heel goed schoon te maken.

Hij besluit om Robert te vragen om nog 10 zadelbokken te maken en wel voor dezelfde prijs. En zo gezegd zo gedaan: Robert is behoorlijk verrast van het aanbod. Wat hem vooral bevalt is dat hij veel plezier heeft aan het maken van zadelbokken. Tijdens het bewerken van het hout, kan hij zich goed concentreren en hij heeft al gemerkt dat deze tijd goed gebruikt kan worden om het geleerde op de universiteit te overdenken en ideeën te ontwikkelen. Wat hem echter niet zo bevalt is dat 10 zadelbokken produceren nog al wat tijd kost. Robert beseft dat hij tijdens de tijd dat hij de zadelbokken maakt, geen paardrijlessen kan geven. Naast zijn studie, het paardrijden en de tijd voor zijn vriendin blijft maar weinig tijd over. Robert legt dit probleem voor aan de manager, die hem aangeeft dat hij een vervanger kan vinden voor de paardrijlessen en dat hij de lessen weer kan geven als hij klaar is met de zadelbokken.

Robert weet het allemaal nog niet en zegt dat hij over het aanbod moet nadenken. Hij besluit zijn oom Luca op te zoeken, die hij al langere tijd niet meer gezien heeft en dit probleem met hem te bespreken. Hij maakt een afspraak voor diezelfde avond.

Oom Luca ontvangt hem en na wat koetjes en kalfjes komt Robert ter zake. Het probleem houdt hem bezig en hij wil snel weten wat hij moet doen. Hij schildert oom Luca de situatie en het eerste wat oom Luca zegt: dit is een typisch voorbeeld van een substitutiekostenprobleem, iets dat we hebben gehad in de cursus Accounting Management tijdens de MBA-opleiding.

Hij vraagt eerst aan Robert wat hij verdient als paardrijleraar. Luca antwoord hem dat hij € 15,- per uur verdient en elke zaterdag voor 4 uur betaald wordt. Vervolgens vraag Luca hem hoe lang hij nodig heeft om een zadelbok te maken. Luca schat de situatie in en zegt dat hij 2 zadelbokken per zaterdag kan maken (op zondag werkt hij principieel niet). Robert heeft bovendien de winst-rekening meegenomen en laat die aan oom Luca zien.

Oom Luca geeft aan dat substitutiekosten zijn wat voor verdiensten je moet opgeven als je iets anders met de tijd wilt doen.
Luca: "In het geval van een zaterdag kan je met paardrijlessen € 60,- verdienen, namelijk 4 uur à € 15. Als je die lessen niet meer geeft, loop je inkomsten mis van € 60,-. Echter in deze tijd kan je 2 zadelbokken maken. Uit de winstrekening betekent dat dat je € 140,- kunt verdienen met het maken van de zadelbokken, namelijk 2 keer de winst van € 70,-".
Robert: "€ 140,- winst" zegt hij lachend, "dat is dan duidelijk dat ik dat moet doen".
Luca: "Ho, ho, niet zo snel. Ik wil zeker zijn dat je het goed begrijpt. Je moet van die € 140,- wel die gemiste inkomsten van € 60,- voor de paardrijles aftrekken, want die krijg je dan niet. Als je dus beide opties bekijkt, is de optie om de zadelbokken te maken € 140,- minus € 60,-, dus € 80,- aantrekkelijker. Ik ben het op grond van die berekening met je eens, dat je die zadelbokken zou moeten maken."

Tevreden gaat Luca weer naar huis en geeft de volgende dag zijn antwoord aan de manager van de manege wanneer hij het paard van zijn moeder wil berijden. Hij besluit direct met de productie van de 10 zadelbokken te gaan beginnen.

De financiële aspecten van twee alternatieven
Alternatief 1 Alternatief 2
Maken van 2 zadelbokken Werken als paardrijleraar
Opbrengst:     €100 * 2 = € 200
Kosten:        € 30 * 2 = €  60
Winst:                    € 140
Substitutiekosten         € -60
Verschil met alternatief: €  80
Opbrengst: €15 * 4 = € 60

In dit overzicht wordt één tijdsperiode bekeken, namelijk een zaterdag.

Variabele kosten bewerken

 

Tot nu toe hebben we alleen de kosten van het hout voor de zadelbok als kosten vastgehouden. De kosten voor hout veranderen met het aantal zadelbokken dat gemaakt wordt. Een zadelbok heeft € 30,- als totaal kosten tot gevolg, twee zadelbokken € 60,- totaal, enzovoort, tot voor 10 zadelbokken € 300,-. Deze kosten variëren dus met het aantal zadelbokken die gemaakt worden. Deze kosten worden dan ook variabele kosten genoemd.

Variabele kosten fluctueren dus met de mate van activiteit. Een ander voorbeeld van variabele kosten is de kosten voor benzine voor een auto. De kosten veranderen naar mate men meer rijdt. Ook kosten voor medewerkers is enige mate variabel: hoe meer er geproduceerd wordt, hoe meer medewerkers men nodig heeft.

Variabele kosten fluctueren ook naargelang de grootte van de vraag. Het hout voor één zadelbok kost 30€, maar bij het maken van meerdere zadelbokken kan hij hout hergebruiken, én kan hij de grotere hoeveelheid hout relatief eenvoudiger aankopen. Het hout voor 10 bokken kost dan bijv. maar 250€ of 25€ per bok. Hier wordt initieel geen rekening mee gehouden.


Op naar vaste kosten - Terug naar inleiding

Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.