Microsoft Excel/Kolommen, rijen en cellen

Een rekenblad is altijd opgedeeld in rijen en kolommen. Die rijen en kolommen verdelen het rekenblad in cellen. Die cellen bevatten de gegevens van het rekenblad. In dit hoofdstuk zal worden uitgelegd hoe er met de rijen en kolommen kan worden gewerkt.

	Kolom 1	Kolom 2	Kolom 3
Rij 1	R1K1	R1K2	R1K3
Rij 2	R2K1	R2K2	K2K3
Rij 3	R3K1	R3K2	R3K3

Kolommen en rijen

Kolommen en rijen zijn grotendeels hetzelfde. Een van de weinige verschillen is dat kolommen het rekenblad verticaal opsplitsen en rijen horizontaal. Een ander verschil zijn de namen van kolommen en rijen. Ieder kolom en rij krijgt een naam. Bij kolommen zijn dat letters van en bij rijen zijn dat cijfers. In het Excel-scherm zijn die namen boven en links van het rekenblad te zien.

Cellen

Een cel in een rekenblad heeft altijd een naam, dit is nodig om een verwijzing naar een cel te kunnen doen in bijvoorbeeld een formule. De naam van een cel is gebaseerd op in welke kolom en rij de cel zich bevindt. De naam bestaat namelijk uit de naam van de kolom en het rijnummer. Bijvoorbeeld de cel die zich in kolom B op de vijfde rij bevindt heet B5. In de naam komt dus altijd eerst de naam van de kolom en dan het rijnummer. De volgende tabel geeft extra voorbeelden.

	A	B	C	D	E	F	G	H	I	J
1	A1	B1	C1	D1	E1	F1	G1	H1	I1	J1
2	A2	B2	C2	D2	E2	F2	G2	H2	I2	J2
3	A3	B3	C3	D3	E3	F3	G3	H3	I3	J3
4	A4	B4	C4	D4	E4	F4	G4	H4	I4	J4
5	A5	B5	C5	D5	E5	F5	G5	H5	I5	J5
6	A6	B6	C6	D6	E6	F6	G6	H6	I6	J6
7	A7	B7	C7	D7	E7	F7	G7	H7	I7	J7
8	A8	B8	C8	D8	E8	F8	G8	H8	I8	J8
9	A9	B9	C9	D9	E9	F9	G9	H9	I9	J9
10	A10	B10	C10	D10	E10	F10	G10	H10	I10	J10