Natuurkunde Opgaven/De wet van Ohm
Theorie
bewerkenTheorie over dit onderwerp is hier te vinden.
Opgaven
bewerkenOp onderstaande pagina zijn alleen de vragen zichtbaar in een kader op een afwijkende ondergrond. Binnen het kader is rechts een knop zichtbaar: "Uitklappen", vergelijkbaar met de knop om deze tekst te openen. Door op deze knop te klikken wordt het antwoord van de betreffende vraag zichtbaar.
Vaak, maar niet altijd is er ook een uitwerking bij de vraag aanwezig. Deze blijft bij het openen van het antwoord nog onzichtbaar, maar opnieuw is, als een uitwerking beschikbaar is, een knop "Uitklappen" aanwezig om de uitwerking zichtbaar te maken. Ontbreekt bij het antwoord de knop "Uitklappen", dan is geen uitwerking bij de vraag beschikbaar.
De grootte van de weerstand
Voor een weerstand, de elektrische stroom door de weerstand en het potentiaalverschil over de weerstand geldt de wet van Ohm:
waarin:
U | : | het potentiaalverschil over de weerstand in Volt (V) |
I | : | de stroomsterkte door de weerstand in Ampére (A) |
R | : | de weerstand in Ohm (Ω) |
Deze formule is te onthouden door te bedenken dat bij een gelijk potentiaalverschil, er minder stroom door een grotere weerstand zal gaan, terwijl een kleine weerstand juist tot een grote stroom zal leiden.
1. Bereken de weerstand als en De formule staat niet in de goede vorm. Zoals hij genoteerd staat wordt het potentiaalverschil over de weerstand uitgerekend. Door links en rechts door de stroomsterkte I te delen, komt R alleen aan een kant van het gelijkteken te staan. De andere kant kun je uitrekenen: Invullen geeft nu: | 2. Bereken de weerstand als en
De uitwerking verloopt analoog aan die van opgave 1
| 3. Bereken de weerstand als en De uitwerking verloopt analoog aan die van opgave 1. Het antwoord wordt hier in wetenschappelijke notatie gegeven, omdat bij de notatie een extra significant cijfer wordt geïntroduceerd. |
4. Bereken de weerstand als en
De uitwerking verloopt analoog aan die van opgave 1
| 5. Bereken de weerstand als en
De uitwerking verloopt analoog aan die van opgave 1
| 6. Bereken de weerstand als en
De uitwerking verloopt analoog aan die van opgave 1
|
7. Bereken de weerstand als en De uitwerking verloopt analoog aan die van opgave 1 Het antwoord wordt hier in wetenschappelijke notatie gegeven, omdat bij de notatie (meer cijfers gaf de rekenmachine niet) extra significante cijfers worden geïntroduceerd. | 8. Bereken de weerstand als en
De uitwerking verloopt analoog aan die van opgave 1
| 9. Bereken de weerstand als en
De uitwerking verloopt analoog aan die van opgave 1, KORTSLUITING
|
10. Bereken de weerstand als en
De uitwerking verloopt analoog aan die van opgave 1, isolator
| 11. Bereken de weerstand als en
De uitwerking verloopt analoog aan die van opgave 1
| 12. Bereken de weerstand als en
De uitwerking verloopt analoog aan die van opgave 1
|
Benodigd potentiaalverschil
13. een stroom van A door een weerstand van De wet van Ohm kan direct ingevuld worden: | 14. een stroom van A door een weerstand van
De uitwerking verloopt analoog aan die van opgave 13
| 15. een stroom van A door een weerstand van
De uitwerking verloopt analoog aan die van opgave 13
|
16. een stroom van A door een weerstand van
De uitwerking verloopt analoog aan die van opgave 13
| 17. een stroom van mA door een weerstand van
De uitwerking verloopt analoog aan die van opgave 13
| 18. een stroom van kA door een weerstand van
De uitwerking verloopt analoog aan die van opgave 13
|
19. een stroom van A door een weerstand van
De uitwerking verloopt analoog aan die van opgave 13
| 20. een stroom van A door een weerstand van
De uitwerking verloopt analoog aan die van opgave 13
| 21. een stroom van mA door een weerstand van
De uitwerking verloopt analoog aan die van opgave 13
|
22. een stroom van A door een weerstand van
De uitwerking verloopt analoog aan die van opgave 13
| 23. een stroom van A door een weerstand van
De uitwerking verloopt analoog aan die van opgave 13
| 24. een stroom van A door een weerstand van
De uitwerking verloopt analoog aan die van opgave 13
|
Stroomsterkte
25. Hoe groot is de stroom door de een weerstand van als daar een potentiaalverschil heerst van De formule staat niet in de goede vorm. Zoals hij genoteerd staat wordt het potentiaalverschil over de weerstand uitgerekend. Door links en rechts door de weerstand R te delen, komt I alleen aan een kant van het gelijkteken te staan. De andere kant kun je uitrekenen: Invullen geeft nu: | 26. Hoe groot is de stroom door de een weerstand van als daar een potentiaalverschil heerst van
De uitwerking is analoog aan die van opgave 25
| 27. Hoe groot is de stroom door de een weerstand van als daar een potentiaalverschil heerst van
De uitwerking is analoog aan die van opgave 25
|
28. Hoe groot is de stroom door de een weerstand van als daar een potentiaalverschil heerst van
De uitwerking is analoog aan die van opgave 25
| 29. Hoe groot is de stroom door de een weerstand van als daar een potentiaalverschil heerst van KORTSLUITING
De uitwerking is analoog aan die van opgave 25
| 30. Hoe groot is de stroom door de een weerstand van als daar een potentiaalverschil heerst van
De uitwerking is analoog aan die van opgave 25
|
31. Hoe groot is de stroom door de een weerstand van als daar een potentiaalverschil heerst van
De uitwerking is analoog aan die van opgave 25
| 32. Hoe groot is de stroom door de een weerstand van als daar een potentiaalverschil heerst van
De uitwerking is analoog aan die van opgave 25
| 33. Hoe groot is de stroom door de een weerstand van als daar een potentiaalverschil heerst van
De uitwerking is analoog aan die van opgave 25
|
34. Hoe groot is de stroom door de een weerstand van als daar een potentiaalverschil heerst van
De uitwerking is analoog aan die van opgave 25
| 35. Hoe groot is de stroom door de een weerstand van als daar een potentiaalverschil heerst van
De uitwerking is analoog aan die van opgave 25
| 36. Hoe groot is de stroom door de een weerstand van als daar een potentiaalverschil heerst van
De uitwerking is analoog aan die van opgave 25
|