Nederlandse jazz/1930 - 1945
1930 - 1945
bewerkenHet uitvoeren van en luisteren naar Engelse muziek werd door de bezettende Duitse legermacht vanaf 1940 verboden. Amerikaanse jazzmuziek mocht aanvankelijk nog wel. Die zou pas na de Japanse aanval op Pearl Harbor in 1941 verboden worden. In 1940 vond in het Kurhaus te Scheveningen nog het Jazzwereld-festival plaats, waar ook The Moochers van Boy Edgar optraden. Ook een jazztijdschrift met de titel Jazzwereld zag het licht, maar dat zou door de bezetters misbruikt worden om de jazzmuziek te kleineren en dan ook snel weer van de markt verdwijnen. De controle van de bezetters ging zelfs zo ver dat dansmuziek verboden werd. De dansorkesten moesten dan ook noodgedwongen verhuizen naar theaters, waar men er echter streng op toezag dat het amusement binnen de grenzen bleef. Het leek wel of er een frontale aanval op jazz en dansmuziek was ingezet: in 1942 vaardigde het Departement van Volksvoorlichting en Kunsten een verbod uit op 'negroïde en negritische elementen in dans- en amusementsmuziek'. Het kwam erop neer dat alles wat aan jazz zijn eigen gezicht had gegeven nu verboden werd. Jazzmusici reageerden hier creatief op door hun namen te veranderen en minder 'Amerikaans' te maken: The Ramblers werden omgedoopt tot 'Theo Uden Masman en zijn dansorkest', de Mootchers werden de 'Moetschers'. Ondanks het duidelijke noodgedwongen karakter van zulke ingrepen, ingegeven vanuit de behoefte om te kunnen werken, zou onder meer Theo Uden Masman na de oorlog van collaboratie beschuldigd worden. Hem werd verweten opgetreden te hebben voor de genazificeerde omroep en voor de Wehrmacht. Een ander orkest dat zich weinig aantrok van de beperkingen die waren opgelegd door de bezetters was het swingende Orchester Van 't Hoff dat in Nederland en Duitsland optrad en veel succes had. Zij brachten onder meer vertolkingen van Glenn Millers muziek.