Netwerkbekabeling/TP-connectoren plaatsen

Op beide eindes van de kabel moet natuurlijk een connector komen om de kabel met je netwerkkaart of hub/switch/... te kunnen verbinden. Zo'n kabel wordt een "user-cord" (gebruikerssnoer) genoemd. Een user-cord is dus het stukje kabel dat vanuit je computer vertrekt.

Benodigdheden

bewerken
 
Het gereedschap voor het maken van een UTP kabel

Op de foto merk je de volgende onderdelen:

  • De connectoren: RJ-45 connectoren voor een STP-kabel (boven) en RJ-45 connectoren voor een UTP-kabel (onder). Het enige verschil tussen beide connectoren is dat de buitenkant van de STP connectoren elektriciteit geleidt. Let erop dat je connectoren de juiste categorie hebben! Het zal niet (goed) werken als je Cat. 5 kabel met Cat. 3 connectoren gebruikt.
  • De twee uiteinden van de kabel.
  • De speciale tang.
  • Een breekmesje. Vele tangen hebben een voorziening om de buitenste isolator van de netwerkkabel te strippen. Ik verkies echter om het met een breekmesje te doen...

LET OP! Lees, VOOR je ook maar iets begint, dit boek (dus ook de andere hoofdstukken) helemaal door. Ze bevat belangrijke richtlijnen i.v.m. de geldigheid van een netwerk (te korte of te lange kabels e.d..).

Welke draden waar?

bewerken

Welk draadpaar moet nu waar geconnecteerd worden? Het antwoord is: iedere techniek heeft zo zijn eigen kleurcode en systeem, maar omdat je je UTP kabel voor zo veel mogelijk toepassingen zou kunnen gebruiken, is er een speciale standaard: TIA/EIA-568 (ook wel: T568). Omdat men momenteel aan de "B"-revisie van deze standaard zit, is dat ook de revisie die we zullen gebruiken. Voluit "TIA/EI1 568-B", maar ook bekend onder de naam "Commercial Building Telecommunications Wiring Standard." Deze straight through of patch kabel kunnen gebruikt worden voor het verbinden van een host network interface controller (een computer of gelijkaardig toestel) met een netwerk switch, hub of router.

Om een 10BaseT of 100BaseTX netwerk aan te leggen heb je eigenlijk maar 2 van de 4 draadparen nodig (paar 2 en 3, oranje en groen). Een 100BaseT4 netwerk gebruik dan weer alle 4 de draadparen (op een speciale manier). Omdat 10BaseT of 100BaseTX het meeste voorkomt, zou je in feite de 2 resterende draadparen voor andere doeleinden kunnen gebruiken (telefoon, andere netwerkkabel,...). Dit is echter af te raden: het kan voor storingen zorgen en je netwerkkabel is niet meer compatibel met andere systemen. Het is dus aan te raden om de T568B standaard te volgen zodat je je kabel kan gebruiken op bijna iedere soort van netwerksystemen.

De draadparen worden dus NIET in volgorde geconnecteerd! Draadpaar 1 zit in het midden en draadpaar 3 zit aan weerszijden van paar 1! En ja, dit is zeer belangrijk. Merk bovendien op dat het 'lipje' van de connector bij de twee linkse afbeeldingen onderaan zit!

De stap-voor-stap procedure

bewerken

Het is belangrijk dat de draden getwist blijven (zie Waarom getwist?)! Een vaak voorkomende fout is dat men te hard aan de kabel trekt, de kabel te scherpe bochten laat maken of knelt tussen iets (waardoor hij wordt platgedrukt). Als je kabel hebt gekocht die in een doos opgerold zit, let er dan op dat de kabel geen scherpe bochten maakt als je de kabel eruit trekt. Als je een paar meter kabel koopt van een handelaar, beschouw de eerste en de laatste 30 cm dan als "verloren". Het komt niet zelden voor dat de handelaar de kabel zeer fel buigt om te vermijden dat het uiteinde terug in de "doos" verdwijnt.

Dit stuk brengt via tekst en foto's een uitleg over de stap-voor-stap procedure. Als je liever bewegend beeld hebt, dan zal je dit ongetwijfeld vinden op websites zoals YouTube.

  1. Strip +/- 20mm van de buitenste isolatie.
  2. Plaats de draadparen naast elkaar volgens 1-2: oranje, 3-6: groen, 4-5: blauw, 7-8: bruin.
  3. Maak het uiteinde van het niet gestripte deel plat, en "onttwist" de draadparen.
  4. Zorg ervoor dat de draden parallel en recht liggen.
  5. Plaats de volledig groene draad over het blauwe draadpaar. Let erop dat het gedeelte dat elkaar kruist maximaal 4mm lang is, om de interferentie zo klein mogelijk te houden. De volgorde wordt dus wit-oranje ; oranje ; wit-groen ; blauw ; wit-blauw ; groen ; wit-bruin ; bruin.
  6. Knip de draden recht op lengte zodat ze ongeveer 14mm lang zijn.
  7. Plaats de connector over de draden zodat de buitenste isolatie minstens 6mm in de connector geschoven zit.
  8. Pers de connector vast.
  9. (Optioneel) Als beide einden een connector hebben gekregen, kun je de kabel testen.

Stap 1: strippen

bewerken

 

Strip +/- 20mm van de buitenste isolatie. Dit zou normaal geen problemen mogen geven. Meestal vind je ook een plastieken omhulsel en een touwtje (trekontlasting). Deze kun je zonder problemen verwijderen. Let er op dat je de draden niet beschadigt.

Als je een STP kabel hebt, dan moet je de extra geleider natuurlijk heel laten.

Stap 2: draadparen in volgorde

bewerken

 

Dit is dus de volgende volgorde: oranje, groen, blauw, bruin. Zoals je weet moeten de draden die bij het groene draadpaar horen, aan weerszijden zitten van het blauwe draadpaar. Dit moet nu nog niet gedaan worden.

Stap 3: plat maken en onttwisten

bewerken

 

Onttwist de draden tot in de buitenste isolatie. Maak de draden die nog onder de isolatie verscholen zitten een beetje plat. Dit wordt gedaan om ervoor te zorgen dat de connector er goed zal overheen schuiven.

Stap 4: draden recht maken

bewerken

 

Maak de draden zo goed en zo kwaad als het kan recht en leg ze mooi naast elkaar in de volgorde wit-oranje ; oranje ; wit-groen ; groen ; blauw ; wit-blauw ; wit-bruin ; bruin. Let op het blauwe draadpaar (eerst blauw, daarna wit). Om ze zo recht als mogelijk te krijgen kan je ze al eens in de connector stoppen en er terug uithalen. Opgelet: in deze stap liggen ze nog niet in de uiteindelijk, juiste volgorde!

Stap 5: juiste draad laten kruisen

bewerken

 

Plaats de volledig groene draad over het blauwe draadpaar. Let erop dat het gedeelte dat elkaar kruist maximaal 4mm lang is, om de interferentie zo klein mogelijk te houden. De volgorde wordt dus wit-oranje ; oranje ; wit-groen ; blauw ; wit-blauw ; groen ; wit-bruin ; bruin.

Stap 6: op maat knippen

bewerken

 

Als je kabeltjes nog niet hélemaal recht zijn, stop je ze best eerst nog eens in de connector en haal je ze er opnieuw uit. Knip daarna de draden loodrecht af en zorg ervoor dat ze een lengte hebben van ongeveer 14mm.

Stap 7: connector plaatsen

bewerken

 

Schuif de RJ-45 connector voorzichtig over de draden. Controleer nog eens volgende punten:

  • Controleer nog eens de volgorde wit-oranje ; oranje ; wit-groen ; blauw ; wit-blauw ; groen ; wit-bruin ; bruin.
  • Let erop dat je deze juist monteert: het lipje wijst naar beneden!
  • De buitenste isolatie van de UTP kabel moet minstens 6mm in de connector schuiven. Dit is om ervoor te zorgen dat de connector stevig vast zal zitten en dus een soort van trekontlasting is.
  • Zitten de kabeltjes wel allemaal ver genoeg? De oranje-witte en de bruine kan je gemakkelijk van de zijkant bekijken, maar controleer ook alle andere draadjes!

Stap 8: connector vastzetten

bewerken

 

Pers de connector op de kabel d.m.v. de tang. Deze doet twee zaken:

  • Je merkt dat de draadjes door middel van twee "tandjes" doorstoken wordt. Deze tandjes zullen zorgen voor de verbinding en de geleiding.
  • Die tandjes hebben echter te weinig grip op de kabel. Om zeker te zijn dat de kabeltjes niet loskomen, zal je merken dat de buitenste isolatie nu ook is vastgezet.

Stap 9: kabeltest (optioneel)

bewerken

Je kan de kabel testen met een test apparaat. Op internet zijn er goedkope apparaatjes beschikbaar, die je kabel testen (zoeken op LAN test). Indien je zoiets niet hebt, kan je je nog steeds oriënteren op de lampjes van een hub. Deze geven meestal aan of er een verbinding mogelijk is of niet.(let op, indien er gebruik wordt van gemaakt van een netwerk lager dan 1G, worden alleen de draden 1,2,3 en 6 getest, deze worden nl. alleen gebruikt voor het netwerk, de andere draden niet. Het kan zijn dat het netwerk werkt, maar de kabel niet goed is (andere draden kunnen zijn verwisseld). Ook kun je de kabel gewoon gebruiken.

De cross-overkabel

bewerken
 
Een cross-overkabel

De term cross-overkabel wordt gebruikt om een "speciale" kabel aan te duiden die twee toestellen van hetzelfde type (bv. twee computers of twee routers) rechtstreeks (peer-to-peer) met elkaar verbindt (zonder andere netwerkapparatuur ertussen). Deze soort van kabel werd vroeger vaak gebruikt om een ADSL- of kabelmodem met een NIC te verbinden. Tegenwoordig detecteert moderne netwerkapparatuur door auto-MDIX zelf wat voor kabel er is aangesloten en in dat geval is het niet meer van belang welke kabel er wordt gebruikt.

Als je twee computers via een rechtstreekse, "normale" UTP-kabel met elkaar verbindt, zou het toch kunnen zijn dat dit niet werkt. Een reden kan het gebrek zijn van auto-MDIX ondersteuning bij minstens één van de netwerkkaarten. De aanschaf van een switch kan dit oplossen, maar dit is duur als het enkel dient om twee pc's met elkaar te verbinden. Er bestaat een trucje om het zonder switch op te lossen: in plaats van beide connectoren op dezelfde manier aan te sluiten, kun je bij de connector aan 1 uiteinde draadpaar 2 met 3 (oranje met groen) verwisselen (en eventueel 1 met 4 ook). Je kan nu twee computers rechtstreeks met elkaar verbinden. Je kan deze crossover kabel wel niet meer op een "normale" wijze gebruiken.

Wandcontactdoos

bewerken

Bovenstaande tekst ging over de mannelijke RJ-45 connector, maar er zijn ook vrouwelijke. Bij deze wandcontactdozen (en: outlets) wordt vaak stugge kabel (en: solid wire) gebruikt. Het maken van de aansluitingen gaat hier vaak sneller dan bij de mannelijke connector.

Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.