Nieuwgrieks/Het voorzetsel Από
Dit voorzetsel correspondeert met een verscheidenheid aan constructies uit het Nederlands. Het wordt altijd door een accusatief gevolgd.
- Afkomst (van, vanuit)
- έρχεται από την Αθήνα "Hij komt van Athene"
- βγήκε από το σπίτι του "Hij kwam vanuit zijn huis (buiten)"
- Tijd (van, vanaf, sinds)
- από τον καίρο όπου πέθανε ως τώρα "van het moment waarop ze stierf tot nu"
- από πέρσι έχω δυο αυτοκίνητα "sinds vorig jaar heb ik twee auto's"
- Vertrekpunt (van, vanaf)
- αρχίζω από αυτό "ik begin vanaf dit"
- Het handelend voorwerp in passieve zinnen (door)
- το ξύλο κόβεται από τον ξυλοκόπο "het hout wordt door de houthakker gehakt"
- Reden (door, van)
- ζητιανεύω από έλλειψη χρημάτων "hij bedelt door een gebrek aan geld"
- ψοφώ από το κρύο "ik krepeer van de kou"
- Vasthouden bij, houden bij
- το παιδί βαστώ από το χέρι "ik hou het kind bij de hand vast"
- Een deel van het geheel (van)
- ένας από αυτούς "een van hen"
- πίνει από το ίδιο κρασί "hij drinkt van dezelfde wijn"
- Bij een comparatief of vergrotende trap (dan)
- η Μαρία είναι μικρότερη από την Ελένη "Maria is kleiner dan Helena"
- Het materiaal waaruit iets gemaakt is (uit)
- χτισμένο από τούβλα "uit bakstenen gebouwd"
- ένα σπαθί από ξύλο "een zwaard uit hout"
>> Nieuwgrieks >> Syntaxis van de naamvallen >> Het voorzetsel Aπό