Ontwerp en bouw een besturingssysteem/Foutenopsporing

Nadat de computer is gestart, zijn we op onszelf aangewezen. Er zijn geen (hulp)functies voor de meest basale taken, en we zullen alles zelf moeten coderen. Daarom is het belangrijk dat we, voordat we verder gaan met het ontwikkelen van het besturingssysteem, structuur aanbrengen in onze codebestanden, en functies schrijven die helpen met het opvangen van fouten.

Als eerste behandelen we de theorie achter de console, het scherm waarin we in het vorige hoofdstuk Hallo wereld! afdrukten. Hoe zetten we willekeurige teksten op het scherm, en hoe drukken we getallen af in decimale of hexadecimale vorm. Daarna duiden we in de zogenaamde Descriptor Tables, die de eerste stap vormen naar een systeem voor het afhandelen van fouten. Vervolgens behandelen we nog de verschillende soorten fouten die kunnen ontstaan, en ten slotte zijn er nog wat tips en trucs voor succesvol fouten opsporen.

Theorie:

  1. De console
  2. Global Descriptor Table
  3. Interrupt Descriptor Table
  4. Interrupt Service Routines
  5. Foutmeldingen
  6. Fouten opsporen

 

Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.