OpenOffice.org/Informatiekunde/Calc

Doel: In deze module leer je waar je een spreadsheet voor kunt gebruiken, hoe je getallen en tekst kunt invoeren.

Wat je al moet weten: Basisvaardigheden met PC

Computers zijn gebouwd om te rekenen. Ze doen dat, zoals je eerder in dit boek geleerd hebt, met bits: nullen en enen. Ze doen dat ook om teksten te bewerken. Heel grote toepassingen die op computers draaien, zoals salarispakketten, rekenen natuurlijk veel. Maar soms wil je zelf rekenen. Dat kun je op je rekenmachine doen, maar soms daar kun je ook een spreadsheet of rekenvel voor gebruiken.

Het Engelse woord spreadsheet wordt in het Nederlands vaak vertaald als "rekenvel". Het Engelse woord wordt vooral in het bedrijfsleven vaker gebruikt dan het Nederlandse, en ook in dit lesboek zullen we beide woorden door elkaar gebruiken. Ze betekenen hetzelfde.

Opgave 1

Het werken met een rekenmachine en met een rekenvel heeft voor- en nadelen. Geef bij elk van de volgende aspecten aan of je dit sneller of makkelijker met een rekenmachine of met een spreadhseet / rekenvel kunt doen:

  1. aanzetten van rekenmachine of opstarten van pc
  2. getallen bewaren
  3. veel getallen invoeren en de getallen controleren op typefouten
  4. afdrukken van antwoorden

Hiernaast worden spreadsheets veel gebruikt om te modelleren: je kunt een van de cijfers in de berekening veranderen en kijken wat er gebeurt: welke invloed heeft deze verandering op het resultaat.

Oefening 2

Start OpenOffice.org door op de Start knop linksonder te klikken, Kies voor "Alle programma's", "OpenOffice.org", "OpenOffice.org Calc".

OpenOffice Calc start nu met een leeg rekenvel dat er zo uit ziet:

Je ziet hier van boven naar beneden:

  • De blauwe titelbalk: Hierin zie de naam van het spreadsheet (nu nog: Untitled1) en de naam van het programma, OpenOffice.org Calc. Wanneer je bij MS windows een andere "skin" gebruikt, kan deze titelbalk een andere vorm hebben.
  • De menu balk. Onder Windows Vista kan dit veranderen
  • Drie werkbalken. De onderste hiervan wordt de formulebalk genoemd.
  • Het rekenvel: dit is ingedeeld in kolommen (met titels als "A", "B", "C", enz.), en rijen, die genummerd zijn: "1", "2", "3", enz.
  • Een serie van tabs die drie rekenvellen (sheet1, sheet2, sheet3) bevatten, en een schuifbalk.
  • Een voetbalk met een aantal gegevens over het rekenvel.

De kruising van een rij en een kolom wordt een cel genoemd. Deze wordt met de kolom en de rij aangeduid: Zo staat de cursor in bovenstaande afbeelding in cel A1.

Oefening 3
Het internationale ruimtestation, december 2006

In deze module gaan we ervan uit dat je voor de biologieles een proef hebt gedaan met planten: je hebt onderzocht of de zwaartekracht invloed heeft op de hoogte van planten. Hiervoor heb je twintig planten uit zaad onder kunstlicht opgekweekt. Je hebt zorgvuldig elke dag de hoeveelheid licht geregeld, de hoeveelheid water gemeten die je gaf, en de hoogte.

Je biologieleraar heeft het voor elkaar gekregen dat twintig andere zaadjes op het Internationaal ruimtestation ISS met dezelfde hoeveelheid licht en water zullen worden verzorgd.

Je eigen meetresultaten van de eerste 3 planten zijn:

Dag Hoogte plant 1 (cm) Hoogte plant 2 (cm) Hoogte plant 3 (cm)
1 0 0 0
2 0 0 0
3 0,1 0,1 0,1
4 0,2 0,2 0,2
5 0,5 0,5 0,5
10 2,9 3,0 2,9
15 8,9 9,2 9,0
20 14,8 15,4 15,2


Breng deze gegevens in OpenOffice.org Calc in:

  1. Plaats de cursor in cel A1.
  2. Type hier: "Dag".
  3. Ga naar cel B1. Dit kun je met de muis of met de Tab-toets doen.
  4. Type hier: "Hoogte plant 1 (cm)"
  5. Je ziet dat de tekst niet helemaal in de kolom past. Daar gaan we wat aan doen. Dubbelklik op de grens tussen de koppen van de kolommen "B" en "C". Calc past nu de breedte van kolom B aan de tekst in deze kolom aan.
  6. Maak op dezelfde manier koppen voor de derde en vierde kolom.
    Wanneer je een foutje maakt, kun je je vergissing corrigeren.
  7. Ga nu met de cursor of met de pijltjestoetsen naar cel A2. Typ hier het dagnummer 1.
  8. Klik nu met de muis op cel A2. Je ziet rechts onderaan een zwart vierkantje. Klik hierop, houdt de muis ingedrukt en sleep dit naar de rechteronderkant van cel A6: . Laat de muis los. Je ziet dat Calc in deze cellen automatisch de cijfers 2 t/m 5 invult.
  9. Vul nu in de cellen B2 t/m D2 een "0" in .
  10. Selecteer de cellen B2 t/m D2. Kies nu in het menu "Bewerken" voor "Kopiëren". Ga naar cel B3, en kies in het menu "Bewerken - Plakken".
  11. Ga naar cel B4. Vul hier 0,1 in. Selecteer nu de cellen B4 t/m D4. Kies in het menu "Bewerken" - "Vullen" - "Rechts". Calc vult de waarde die je hebt ingevuld in B4 nu ook in C4 en D4 in.
  12. Vul nu vanuit bovenstaande tabel de andere dagen en waarden in, t/m dag 20.
  13. Sla je werk op onder de naam "planten - eigen meting.odt".
Oefening 4

Net als bij teksten is vormgeving ook bij rekenvellen belangrijk. We zullen het in deze introductie les beperkt houden.

  1. We maken eerste de koppen vet. Selecteer cel A1. Druk tegelijkertijd op de control-toets en op de letter "B". Calc toont nu het woord Dag in vette letters.
  2. Klik op de "1" die rij "1" aangeeft. Je selecteert hiermee de hele rij "1". Klik nu op de control-toets en op de letter "B" op het toetsenbord.
  3. Door het vet worden zijn de kolommen niet meer breed genoeg. Klik op de C om heel kolom "C" te selecteren. Kies in het menu "Opmaken" voor "Kolom", "Optimale breedte". De kolommen worden nu zo breed als nodig is.
  4. Doe hetzelfde voor de kolommen "B" en "D".
  5. Je ziet dat de 3,0 in cel C7 en de 9,0 in cel D8 geen decimaal hebben, zoals de andere cellen. Selecteer de kolommen "B", "C" en "D". Je kunt dit doen door met de muis op de kop van kolom "B" te klikken, de shift toets in te drukken en ingedrukt te houden, en dan met de muis op de kop van kolom "D" te klikken. Kies nu in het menu voor "Opmaken", "Cellen". In het tabblad getallen, kies voor "Getal", en verhoog het aantal decimalen van 0 tot 1. Klik op OK.
  6. Als je goed kijkt zie je dat de getallen allemaal rechts uitgelijnd staan, maar de koppen staan links. Dat is niet netjes. Selecteer daarom regel 1 door op het cijfer "1" links van deze regel te klikken. Kies in het menu "Opmaak" - "Cellen". Kies het tabblad "Uitlijning". Kies voor Tekstuitlijning: horizontaal - rechts, en sluit dit venster door op "OK". te klikken.
Oefening 5

In de kolom "Dag" heb je nu nummers ingevuld. Die laten goed de voortgang zien, maar als oefening gaan we er datums bij zetten.

  1. Selecteer kolom "B", door weer met de muis op de "B" bovenaan deze kolom te klikken.
  2. Kies in het menu "Invoegen" voor "Kolommen". Calc voegt nu een nieuwe kolom in en schuift hiervoor de kolommen "B" t/m "D" naar rechts op.
  3. Type in de nieuwe lege cel "B1" het woord "Datum". Omdat je destijds de hele regel 1 hebt vet gemaakt, wordt dit woord ook automatisch in vette letters getoond.
  4. Dag 1 viel op 1 maart 2007. Type in cel "B2": "1 maart 2007.". Calc maakt hier automatisch de datum "01-03-07" van. (Afhankelijk van de datuminstellingen op je PC kan dit iets anders uitvallen)
  5. Vul voor de 2e dag in cel B3 in: "02-03-2007" en kijk hoe Calc dit in hetzelfde formaat zet.
  6. Vul nu ook de andere datums in.

Het is je misschien opgevallen dat we tot nu toe niet gerekend hebben. Allereerst gaan we voor elke dag de som van de hoogte van de 3 plantjes uit laten rekenen.

Oefening 6
  1. Type het woord "Som" in cel "F1"
  2. Type in cel F2: "=SOM(C2:E2)". Het "=" teken aan het begin van de inhoud vertelt Calc dat dit een formule is, geen tekst of getal. In dit geval gebruiken we de som formule. De som formule verwacht twee argumenten: de begincel en de eindcel. De cel toont nu de som van alle getallen C2 t/m E2.
  3. Selecteer de cellen F2 t/m F9. Kies in het menu "Bewerken" - "Vullen" - "Omlaag". Calc kopieert nu de formule naar alle er onder liggende geselecteerde cellen. Calc doet dit echter op een intelligente manier: Hij past gelijk de formule aan door deze niet telkens naar de cellen C2 t/m E2 te laten verwijzen, maar telkens naar de cellen op de regel waar hij naar toe kopieert.
  4. De som functie is een veel gebruikte functie, dus die is nuttig om te kennen. Behalve voorgeprogrammeerde fuincties kun je ook met optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen werken. daarvoor gebruiken we de tekens +, -, * en /.
    Zo is voor ons proefje het gemiddelde veel interessanter dan de som. Type hiervoor in cel "G9": "=F9/3". Dat wil zeggen: Toon hier de waarde van cel F9, en deel deze door 3. Kopieer deze functie naar de cellen G2 t/m G8.
Oefening 7
  1. In de vorige oefening hebben je de somfunctie leren kennen, en deze gebruikt om het gemiddelde uit te rekenen. Dat is echter in twee cellen gebeurd. Combineer de som functie van cel F9 met de deling in cel G9 in 1 cel.
  2. Het kan nog eenvoudiger. Gebruik het menu "Invoegen" - "Functie" om een functie te vinden die het gemiddelde voor je uitrekent.
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.