Het Oudgrieks kent, in tegenstelling tot het Latijn, lidwoorden. Deze lidwoorden worden voor zelfstandige naamwoorden en eventuele bijvoeglijke naamwoorden gezet. Het Oudgrieks kent alleen maar bepaalde lidwoorden (in het Nederlands de en het), zodra er geen lidwoord voor een zelfstandig naamwoord staat, kan dit naamwoord met een onbepaald lidwoord (in het Nederlands een) of zonder lidwoord worden vertaald.
Ten slotte congrueert (in dezelfde naamval, hoeveelheid (enkelvoud of meervoud) en hetzelfde geslacht overeenkomend) een lidwoord met het zelfstandig naamwoord waarbij dit lidwoord hoort.
De lidwoorden van alle naamvallen in het enkelvoud
naamval mannelijk vrouwelijk onzijdig nominativus ὁ ἡ το genitivus του της του dativus τῳ τῃ τῳ accusativus τον την το
De lidwoorden van alle naamvallen in het meervoud
naamval mannelijk vrouwelijk onzijdig nominativus οἱ αἱ τα genitivus των των των dativus τοις ταις τοις accusativus τους τας τα