Overleg Wikijunior:Het lichaam/Skelet
- De schedel.
- Schedelbeenderen, bovenkaak, onderkaak.
- De romp.
- Wervelkolom: halswervels, borstwervels, lendenwervels, heiligbeen, staartbeen.
- Borstkas: borstwervels, ribben, borstbeen.
- Schoudergordel: schouderbladen, sleutelbeenderen.
- Bekkengordel: heupbeenderen.
- De ledematen (armen en benen).
- Arm: opperarmbeen, ellepijp, spaakbeen, handwortelbeentjes, middenhandsbeentjes, vingerkootjes.
- Been: dijbeen, knieschijf, scheenbeen, kuitbeen, voetwortelbeentjes, middenvoetsbeentjes, teenkootjes.
- Stevigheid geven aan het lichaam.
- Tere organen in het lichaam beschermen.
- Beweging mogelijk maken.
- De meeste beenderen van het skelet zijn zo met elkaar verbonden dat beweging mogelijk is.
- Aan de beenderen zitten spieren vast.
- Vorm geven aan het lichaam.
- Been is heel stevig en een beetje buigzaam.
- Kalk (kalkzouten) geeft been stevigheid (hardheid). Kalk lost op in zoutzuur.
- Lijmstof zorgt voor de buigzaamheid van been. Lijmstof verbrandt in een vlam.
- Kraakbeen is stevig en goed buigzaam.
- Bij volwassenen komt kraakbeenweefsel alleen op speciale plaatsen voor (bijvoorbeeld in de neus, in de oorschelpen, in gewrichten, tussen de wervels).
- Baby's: de beenderen bestaan voornamelijk uit kraakbeen.
- Kinderen: de beenderen bestaan uit been met veel lijmstof en weinig kalk.
- Bejaarden: de beenderen bestaan uit been met weinig lijmstof en veel kalk.
- Vergroeid: twee of meer beenderen zijn tot één geheel geworden.
- alleen ietsis geen beweging mogelijk.
- Bijvoorbeeld de wervels van het heiligbeen en het staartbeen.
- Door een naad.
- Hierbij is geen beweging mogelijk.
- Bijvoorbeeld de schedelbeenderen.
- Door kraakbeen.
- Hierbij is een beetje beweging mogelijk.
- Bijvoorbeeld de ribben en het borstbeen en de wervels.
- Door een gewricht.
- Hierbij is veel beweging mogelijk.
- Bijvoorbeeld de ribben en de borstwervels en de vingerkootjes.
Terugkeren naar de pagina "Het lichaam/Skelet".