Scheikunde Opgaven/Reactievergelijking en massa

---

Vorige pagina

Inhouds­opgave

Volgende pagina

Index

---

Theorie

Zie voor de de theorie van deze opgaven hier.

Voor uitleg over deze pagina: klik op "uitklappen" rechts in dit kader.

Op onderstaande pagina zijn alleen de vragen zichtbaar in een kader op een afwijkende ondergrond. Binnen het kader is rechts een knop zichtbaar: "Uitklappen", vergelijkbaar met de knop om deze tekst te openen. Door op deze knop te klikken wordt het antwoord van de betreffende vraag zichtbaar.
Vaak, maar niet altijd is er ook een uitwerking bij de vraag aanwezig. Deze blijft bij het openen van het antwoord nog onzichtbaar, maar opnieuw is, als een uitwerking beschikbaar is, een knop "Uitklappen" aanwezig om de uitwerking zichtbaar te maken. Ontbreekt bij het antwoord de knop "Uitklappen", dan is geen uitwerking bij de vraag beschikbaar.

Indien gewenst kunnen antwoord en uitwerking ook weer onzichtbaar gemaakt worden door op de zelfde plek als waar de knop "Uitklappen" aanwezig was op de knop "Inklappen" te klikken.

Hoeveel ontstaat er of is er nodig?

1. Welk gewicht aan aluminiumoxide ontsaat er als 5,75 kg aluminium met een overmaat zuurstof kan reageren? 10,86 kg Er is een gegeven over de ene stof (${\ce {Al}}$) en je moet iets zeggen over een andere stof (${\ce {Al2O3}}$). Je hebt dus een reactievergelijking nodig en je moet via het aantal mol rekenen. ${\ce {m_{Al2O3}\ =\ n_{Al2O3}\times M_{Al2O3}}}$ verg. 1 Reactievergelijking: ${\ce {4Al\ +\ 3O2\ \longrightarrow \ 2Al2O3\ \Longrightarrow n_{Al2O3}=\ ?\times n_{Al}}}$ Invullen van de coëfficiënten levert: ${\ce {2\ =\ ?\times 4}}$. Op de plaats van het vraagteken moet dus ½ staan:   ${\ce {n_{Al2O3}\ =\ {\frac {1}{2}}\times n_{Al}}}$ verg. 2 ${\ce {n_{Al}\ = \ {\frac {m_{Al}}{M_{Al}}}}}$ verg. 3 Invullen levert nu: ${\ce {n_{Al}\ = \ {\frac {5750 g}{26,98 g/mol}}\ = \ 213,1208 {\frac {g}{g/mol}}\ = \ 213,1208 mol}}$ ${\ce {n_{Al2O3}\ =\ {\frac {1}{2}}\times 213,1208\ =\ 106,5604mol}}$ ${\ce {m_{Al2O3}\ =\ 106,5604\times 101,96\ 10864,6mol\times {\frac {g}{mol}}\ =\ 10864,6g\ =\ 10,86kg}}$   Gezien het aantal significante cijfers in de gegevens is het niet noodzakelijk meer cijfers in het antwoord op te geven.

2. Hoeveel ijzererts is er nodig voor de bereiding van 1 ton ijzer? IJzererts (ijzer(III)oxide) reageert met koolstof tot ijzer en kooldioxide. 1,43 ton Reactievergelijking: ${\ce {2Fe2O3\ +\ 3C\longrightarrow \ 4Fe\ +\ 3CO2}}$ ${\ce {m_{erts}\ =\ m_{Fe2O3}\times M_{Fe2O3}}}$ ${\ce {n_{Fe2O3}=?\times n_{Fe}\ \Longrightarrow \ 2\ =\ ?\times 4\ \Longrightarrow \ ?={\frac {1}{2}}}}$ ${\ce {n_{Fe}\ = \ {\frac {m_{Fe}}{M_{Fe}}}}}$ Invullen geeft: ${\ce {n_{Fe}\ = \ {\frac {10^{6}g}{55,85 g/mol}}\ = \ 17905,1 mol}}$ ${\ce {n_{Fe2O3}\ =\ {\frac {1}{2}}\times 17905,1mol\ =\ 8952,69mol}}$ ${\ce {m_{erts}\ =\ m_{Fe2O3}\ =\ 8952,69mol\times 159,69g/mol\ =\ 1429633g\ =\ 1,43ton}}$

3. 1,750 gram natrium wordt in een grote bak water gedaan. Het natriumreageert volledig tot natriumhydroxide. Hoeveel gram ${\ce {NaOH}}$ is er gevormd? 3,04458 = 3,045 gram

4. 0,749 gram ${\ce {HgO}}$ wordt ontleed. Hoeveel gram kwik ontstaat hierbij? 0,69367 = 0,634 gram

5. Hoeveel gram lood kan er uit 20,00 gram loodwit, dit is ${\ce {PbCO3}}$, gemaakt worden? 15,5084 = 15,51 gram

6. Hoeveel gram chroom(III)oxide blijft er over na de ontleding van 15,85 gram ammoniumdichromaat? Reactievergelijking: ${\ce {(NH4)2Cr2O7->[{\Delta }{}]Cr2O3\ +\ N2\ +\ 4H2O}}$ 9,59395 = 9,594 gram

7. Welke hoeveelheid bariumcarbonaat ontstaat er als 4,00 gram ${\ce {Ba(OH)2}}$ reageert met 15,0 gram ${\ce {Na2CO3}}$ 4,61 gram Het aantal mol bariumhydroxide is kleiner dan het aantal mol natriumcrbonaat. De hoeveelheid ${\ce {Ba(OH)2}}$ bepalt dus de opbrengst.

---

Vorige pagina

Inhouds­opgave

Volgende pagina

Index

---