Schilderen/Kleurenpalet
Het kleurenpalet is de set kleuren die een schilder gebruikt bij het werk. In de handel zijn vele tientallen kleuren te koop. Al die kleuren heb je niet nodig, met een beperkt palet kan je voldoende resultaat bereiken.
Beperkt palet
bewerkenIn theorie kan je met de primaire kleuren - rood, blauw en geel - alle andere kleuren maken, door twee of drie kleuren samen te mengen.
- oranje krijg je uit rood + geel
- paars krijg je uit rood + blauw (dat paars wordt echter nooit echt mooi)
- groen krijg je uit blauw + geel
- bruin in allerlei tinten krijg je door drie kleuren te mengen: rood + geel + blauw
Daarnaast is het uiteraard nodig om te beschikken over een flinke tube wit (wit wordt door de meeste schilders in grotere hoeveelheden gebruikt dan de andere kleuren). Bij aquarelleren op de traditionele manier wordt echter absoluut geen wit gebruikt. Het papier dient dan als witte ondergrond. Wit heb je nodig om kleuren op te lichten, zo maak je van rood een roze, van blauw een heldere lucht, en van de diverse bruinen en zwarten allerlei tinten grijs.
Het heeft voordelen om een beperkt palet te gebruiken, om de volgende redenen:
- minder kleuren dwingen je om meer te mengen, waardoor je meer evaring krijgt met de eigenschappen die elke kleur heeft en hoe ze kunnen worden gemengd om de tint en waarde te creëren die je nodig hebt.
- weinig kleuren leiden sneller tot meer eenheid in het schilderij.
- teveel kleuren met elkaar mengen kan leiden tot kleuren die niet bij elkaar passen, uiteindelijk kan dan alles "modder" worden.
- een beperkt palet is efficiënt, je hoeft minder kosten te maken, minder tubes schoon te maken etc.
Een praktisch basispalet
bewerkenDe praktijk is echter weerbarstig. De kleurnamen in de normale omgangstaal zijn vaag. Een bepaalde naam wordt voor een heleboel tinten gebruikt en maar een daarvan is de primaire kleur. Ook de tube met de beste benadering daarvan heeft nooit de exacte tint. De kleurpigmenten die je koopt, zijn niet geheel zuiver. Een tube rode verf neigt bijvoorbeeld altijd óf iets naar oranje, óf iets naar paars. De tubekleuren zelf zijn nog wel intens. Maar bij het mengen worden de kleuren opvallend "vuil".
Daarom is het beter om een "uitgebreid primair" palet te gebruiken. Dit palet bevat zowel een koele en een warme variant van elke primaire, plus wit. Op die manier zijn er tussenkleuren aanwezig die dichter bij een mengkleur staan zodat die helderder wordt. Zo een basispalet bestaat uit de volgende kleuren:
- Een rood neigend naar blauw/paars, zoals alizarinerood
- Een rood neigend naar oranje/geel, zoals cadmiumrood
- Een warme kleur geel, iets neigend naar oranje, zoals cadmiumgeel
- Een kille kleur geel, neigend naar groen, zoals citroengeel
- Een blauw, neigend naar groen, zoals phtaloblauw of Pruisisch blauw.
- Een blauw, neigend naar rood, zoals ultramarijn
- Een wit, zoals titaanwit
Nog wat tips hierbij:
- Phthaloblauw is intens van kleur, dus gebruik het zeer spaarzaam. Meng het bijvoorbeeld eerst met een beetje wit. Phtaloblauw is erg transparant. De kleur uit de tube is daarom nogal donker. Door er wit bij te mengen wordt de tint pas echt zichtbaar. Die staat dicht bij primair blauw, het cyaanblauw.
- Het traditionele alizarine is niet lichtecht en vervaagt op den duur. Je mooie roze kan dan wit worden. Kies daarom een moderne variant die wel lichtecht is, die heet bijvoorbeeld "alizarine permanent". Eigenlijk is dit een ander pigment, chinacridon, waarvan de tint wat doffer gemaakt is. Je kunt ook het fellere pure chinacridon kopen. Dat staat dicht bij primair rood, het magenta. Je werk krijgt dan misschien een kleurstelling die bonter is dan bij traditionele schilderijen. Het is wel de enige manier om een fel roze neer te zetten.
- Twee kleuren geel is niet strikt noodzakelijk, er zijn gele kleuren die nauwelijks naar groen of oranje neigen. Het menselijk oog kan heel goed tinten geel onderscheiden. Zo konden onze voorouders zien of fruit rijp was. Een tint die een beetje afwijkt, wordt al niet meer als geel ervaren. Alle gele tubeverf staat daarom dicht bij primair geel.
Uitbreidingen
bewerkenUiteraard zijn er vele uitbreidingen van dit palet mogelijk; er zijn niets voor niets honderden kleuren te verkrijgen.
- Groen in diverse tinten is fijn als je landschappen wil schilderen, bijvoorbeeld permanentgroen licht. Dat is een mengkleur die zelf weer de basis kan zijn van verdere mengingen om de precieze kleur van bepaalde planten te krijgen. Voor een fel groen, kun je een zuiver pigment kopen zoals phtalogroen of vert d'emeraude. Als je maar één geel gebruikt, kan zo'n groen een nuttige aanvulling zijn voor een basispalet van zes kleuren. Samen met cadmiumrood en ultramarijn zijn daarin dan alle drie de secundaire kleuren aanwezig. Groen is daarvan dan wel het minst belangrijk. Het menselijk oog kan tinten tussen groen en cyaan slecht onderscheiden, dus worden mengingen van die tint niet snel als vuil ervaren. Een helder grasgroen kan eenvoudig bereikt worden door geel met wat phtaloblauw te mengen.
- Zwart als basis voor schaduwen, maar kan vaak gemist worden. Er zijn diverse zwarten, het meest gebruikte zwart is ivoorzwart.
- Een helder paars of violet is ook niet uit alizarine en ultramarijn te mengen. Overweeg - als fel paars heel belangrijk is in je schilderij - een aparte tube te kopen. Dat zijn echter vaak dure kleuren, zeker in olieverf. Zo is kobaltviolet verkrijbaar in verschillende prachtige tinten maar zeer prijzig. Moderne pigmnten lossen een deel van deze problemen op. Zo is een menging tussen chinacridon en ultramijn al helderder. Dioxazineviolet is goedkoper maar heeft een enorme kleurkracht.
- Aardkleuren, zoals oker (gebrand of natuur), omber (gebrand of natuur), zijn prettig als basis voor bruine tinten, maar ook om de primaire kleuren wat af te zwakken. Gele oker heeft een tint die lastig te mengen is omdat een minder intens geel al snel te groen of te bruin wordt. Aardkleuren werden in vroeger eeuwen traditioneel toegepast voor het schilderen van landschappen en portretten. Dat ze erg goedkoop en algemeen verkrijgbaar waren, verhoogde hun populariteit nog. De pigmenten van schilderijen voor 1850 gemaakt, bestaan meestal voor een groot deel uit aardkleuren.
Er is overigens verschil tussen transparante en dekkende kleuren, zie transparantie