Patronen kunnen in je schilderij ontstaan als een vorm zich een aantal malen herhaald, dat heeft natuurlijk wel te maken met het ritme dat in het vorige hoofdstuk is behandeld.

Voorbeelden van patronen zijn:

  • De ruitjes van een raam
  • Een tegelvloer
  • Een rij bomen
  • Kiezelstenen op het strand
  • Bladeren
  • De getrokken voren in een veld
  • Traptreden

De schilder moet daarbij kiezen wat hij of zij weglaat, en wat hij of zij juist wil accentueren.

Paul Baum, Bomen langs een kanaal

Straatkunst van "Brooklyn3012"

In deze voorbeelden zie je duidelijk patronen. In het linker voorbeeld patronen die in werkelijkheid voorkomen, op de voorgrond een rij grote bomen. Dit patroon herhaalt zich zelfs in de achtergrond, waar eenzelfde rij bomen staat, maar kleiner. De wolken lijken ook een patroon te vormen. Kijk overigens eens naar de techniek. Deze schilderwijze wordt het pointillisme genoemd. De schilder bereikt kleurnuances door het aanbrengen van stippen met een beperkt aantal basiskleuren.

In het rechter voorbeeld staan verschillende patronen die uit de fantasie van de schilder voortspruiten. Een patroon van zwarte lijnen dat doet denken aan een weefsel, regelmatig geplaatste stippen in dezelfde kleur en vorm, en zich herhalende op elkaar lijkende letters.


In de abstracte schilderkunst komen ook patronen voor, Mondriaan gebruikte bijvoorbeeld zich herhalende vlakken en lijnen.

Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.