Sjabloon:Elektriciteitsleeropgaven/Transformator ideaal

Doel van het sjabloon

bewerken

Dit sjabloon maakt het mogelijk de set opgaven met betrekking tot een ideale transformator in meerdere boeken te gebruiken. Kijk onder "Links naar deze pagina" welke boeken dat zijn.

Parameters

bewerken
Theorie
De parameter Theorie maakt het mogelijk om op de pagina een verwijzing te plaatsen naar een pagina waar de theorie met betrekking tot dit onderwerp wordt besproken. Omdat de vragen in meerdere boelen opgenomen kunnen worden moet naar het juiste boek verwezen kunnen worden voor de theorie. Indien deze parameter aanwezig is wordt boven de vragen de volgende tekst weergegeven (wel op een witte achtergrond, en de link werkt dan):

Theorie

Theorie over dit onderwerp vind je hier
Starter
De tweede parameter maakt het mogelijk deze vragen op te nemen in een groter geheel van vragen met een doorlopende nummering. De in starter opgegeven waarde is dan het eerste nummer van de vragen. Bij afwezigheid van deze parameter wordt gewoon bij 1 begonnen.

Voorbeeeld

bewerken
{{Elektriciteitsleeropgaven/Transformator ideaal | Theorie = Natuurkunde_Opgaven | Starter = 11}}


Theorie

Theorie over dit onderwerp vind je hier.

Opgaven

bewerken

De ideale transformator

Voor een ideale transformator geldt:

   
11.
Een transformator heeft 2000 primaire windingen en 50 secundaire. De primaire spanning is 230 Volt. Bereken de secundaire spanning.
Usecundair = 5,75 Volt

12.
Een transformator heeft 1·104 primaire windingen en 4·106 secundaire windingen. De secundaire spanning is 100 kV. Bereken de primaire spanning.
Uprimair = 250 Volt





13.
De primaire spanning voor een transformator is 380 Volt, de secundaire spanning bedraagt 2.50 Volt. Het aantal secundaire windingen is 4000. Hoeveel primaire windingen zijn er nodig?
nprimair = 6,08·105 windingen






14.
Een transformator levert 42,0 Volt en wordt gevoed met een spanning van 235 Volt. De travo heeft 10000 primaire windingen. Hoeveel secundaire windingen zijn in deze travo aanwezig?
1,79·103 windingen



15.
Een transformator heeft 2,50·105 primaire windingen en 4,50·102 secundaire windingen. De secundaire spanning is 100 Volt. Bereken de primaire spanning.
Uprimair = 55,6 kVolt
Zie opgave 2.
16.
De primaire spanning voor een transformator is 128 Volt, de secundaire spanning bedraagt 12.5 Volt. Het aantal secundaire windingen is 800. Hoeveel primaire windingen zijn er nodig?
nprimair = 8,19·103
Zie opgave 3.
17.
Een transformator heeft 5,00·104 primaire windingen en 4,50·106 secundaire windingen. De secundaire spanning is 25,0 Volt. Bereken de primaire spanning.
Uprimair = 0,278 Volt
Zie opgave 2
18.
Een transformator heeft 1000 primaire windingen en 25 secundaire. De primaire spanning is 250 Volt. Bereken de secundaire spanning.
Usecundair = 6,25 Volt
Zie vraag 1
19.
Een transformator heeft 1000 primaire windingen en 25 secundaire. De primaire stroomsterkte is 2,50 Ampere. Bereken de secundaire stroomsterkte.
Isecundair = 0.0625 Ampere






20.
Een transformator heeft 30000 primaire wikkelingen. De primaire stroomsterkte bedraagt 0,265 mA, de secundaire stroomsterkte is 2,00 Ampere. Hoeveel secundaire windingen heeft deze transformaoter?
32 (31,8)
21.
Bij een transformator is de primaire stroom 2,50 Ampère. Het aantal secundaire wikkelingen is 150, primair zijn 2400 wikkelingen aanwezig. Hoe groot is de secundaire stroomsterkte?
40 ampere
22.
Van een transformator wordt secundair 2,50 Ampere betrokken, primair loopt slechts een stroom van 65,0 mA. Hoe groot is de verhouding tussen het aantal primaire en het aantal secundaire windingen in de transformator?



Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.