Sjabloon:Kernfysica/Radioactieve vervalreeks
Invoegtekst
bewerken{{Kernfysica/Radioactieve vervalreeks}}
Voorbeeld
bewerkenTheorie
bewerkenTheorie over dit onderwerp is hier te vinden.
Opgaven
bewerkenVoor uitleg over deze pagina: klik op "uitklappen" rechts in dit kader.
Op onderstaande pagina zijn alleen de vragen zichtbaar in een kader op een afwijkende ondergrond. Binnen het kader is rechts een knop zichtbaar: "Uitklappen", vergelijkbaar met de knop om deze tekst te openen. Door op deze knop te klikken wordt het antwoord van de betreffende vraag zichtbaar.
Vaak, maar niet altijd is er ook een uitwerking bij de vraag aanwezig. Deze blijft bij het openen van het antwoord nog onzichtbaar, maar opnieuw is, als een uitwerking beschikbaar is, een knop "Uitklappen" aanwezig om de uitwerking zichtbaar te maken. Ontbreekt bij het antwoord de knop "Uitklappen", dan is geen uitwerking bij de vraag beschikbaar.
Radioactief verval
1. Thorium-227 vervalt via . Geef in een reactieschema (met symbolen voor de elementen) weer hoe het verval verloopt. Welke kernen (naam) spelen een rol in deze vervalreeks? Thorium-227 - Radium-223 - Radon-219 - Polonium-215 - Lood-211 - Bismuth-211 - Thallium-207 - Lood-207
Voor elk -verval daalt de massa van het nucleon met 4 punten en de lading met twee. Bij -verval blijft de massa gelijk, maar stijgt he atoomnummer met 1 punt.
|
2. Darmstadtium-279 vervalt tot rutherfordium-267 via meerdere α-vervallen. Geef de verschillende tussenstappen van dit verval met reactievergelijkingen weer. |
3. Beschrijf de radioactieve vervalreeks van tot een stabiel eindproduct. |
4. Uranium-238 kan een neutron invangen. Het reactieproduct is een -straler Geef de radioactieve reacties tot een stabiel eindproduct. |