Platbodemzeilen op een Volendammer Kwak/Achtergrondkennis schip: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
kGeen bewerkingssamenvatting |
|||
Regel 8:
[[Afbeelding:zeilstanden.png|600px|thumb|none|zeilstand bij verschillende koersen]]
A is aan-de-wind, B is halve wind, C is ruime wind, D is voor de wind met de [[vaarpraktijk#
Op een voordewindse koers komt de fok in de luwte van het grootzeil terecht. Hij vangt dan geen wind meer en levert geen voortstuwing. De fok kan dan “te loevert” worden gezet: aan [[w:nl:loefzijde|loef]] in plaats van aan [[w:nl:lijzijde|lij]]. Daarbij is het nodig om de schoothoek met een boom uit te duwen. Zie hoofdstuk “fok te loevert”.
Om te zien of een zeil dicht genoeg staat kijk je naar het [[#Zeilen algemeen|voorlijk]]: de schoot moet zóver aan, dat het voorlijk net niet meer kilt. Zie verder hoofdstuk [[vaarpraktijk#
===De zwaarden===
|