Volk, kerk en magie 1500-1700/Magie: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Beetjedwars (overleg | bijdragen)
Nieuwe pagina aangemaakt met '{{Volk, kerk en magie 1500-1700}} <big>'''11. Magie'''</big> Magie wordt hier gedefiniëerd als: het toepassen van niet-werkzame rituelen en technieken als alternati...'
 
Beetjedwars (overleg | bijdragen)
Regel 161:
==Nachtwake==
Men kon een "nachtwake" doen. Daartoe bleef men op bepaalde dagen in het jaar (midzomernacht of de [[w:Johannes Marcus|Sint Marcusnacht]]) de hele nacht in het kerkportaal. Men zou dan de geesten zien van degenen die het jaar daarop zouden sterven. Dit was een volksgewoonte die tot in de negentiende eeuw stand hield.
 
==Toveren als beroep==
In de Middeleeuwen kon men als magiër nog macht en invloed verwerven, maar in de zeventiende eeuw was dat niet meer zo.
 
Beroepstovenaars waren even vaak man als vrouw en waren te vinden in alle lagen van de bevolking: er waren landheren bij en zelfs geestelijken. De witte tovenaars, wonderdokters en wijze vrouwen waren op het platteland tot in de negentiende eeuw prominente aanwezig. In elk dorp was er wel een.
 
In de plattelandsdorpen waren het meestal eenvoudige mensen met een klein inkomen dat ze op deze manier enigszins konden aanvullen. Velen konden er echter niet van leven en hadden er een gewoon beroep bij, vaak een ambacht. Sommige vrouwen in de plattelandsdorpen hadden geen ander inkomen. De dorpstovenaars vroegen meestal niet veel en voor arme klanten werkten ze vaak gratis. Ook werden ze vaak in natura betaald.
 
Er waren (meestal in de steden) echter ook magiërs die veel klanten hadden (tot 40 per week) en behoorlijk verdienden. Mogelijk waren er daar enkelen bij die het alleen maar om het geld deden terwijl ze niet in magie geloofden, maar waarschijnlijk geloofden de meesten dat magie reeël bestond. Veel bezweerders en zegenaars vroegen overigens helemaal geen geld dus men kan niet staande houden dat ze het alleen om het geld deden.
 
De tovenaars maakten mondelinge en gedrukte reclame voor hun activiteiten. In 1669 hing er op elke pisplaats in de stad wel een aanplakbiljet voor een kwakzalver. Ook zonder die reclame stroomde het volk evenwel toe. Tovenarij kwam in een grote behoefte tegemoet. Sommige klanten reisden 60 kilometer om een magiër te bezoeken. En dat terwijl:
*Ook de klant de doodstraf kon krijgen als de tovenaar zich met bezweringen inliet.
*De wonderdokter zijn klant intimideerde met indrukwekkende gewaden en attributen en door op te scheppen dat hij geesten kon oproepen. *De Kerk verbood magie en preekte ertegen. <br>
Maar de klanten lieten zich niet afschrikken. Een tovenaar hoefde maar een paar keer te beweren dat hij mensen kon genezen en de klanten kwamen al. Als zijn reputatie eenmaal gevestigd was, stroomde het volk toe.
 
==Noten==
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.