Maatschappijleer/Verzorgingsstaat/De Nederlandse verzorgingsstaat vanaf WOII: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Pbuddenberg (overleg | bijdragen)
Pbuddenberg (overleg | bijdragen)
Regel 202:
==== Ontzuiling (1966-1989)====
 
Tot 1958 werd in de politiek de dienst uitgemaakt door de katholieke en sociaaldemocratische zuilen. De verzuiling was overheersend in de politiekemanier cultuurwaarop waspolitici overheersendmet elkaar omgingen (politieke cultuur). Maar in de jaren zestig nam door ontkerkelijking, toegenomen welvaart en individualisering de invloed van de zuilen af.
 
Door de toegenomen welvaart kregen mensen ook meer vrije tijd. Zij werden financieel onafhankelijker en de banden tussen de verschillende organisaties werden losser of verdwenen (Wilterdink & van Heerikhuizen, 2009). De verschillen tussen de zuilen werden minder scherp. Jongeren zetten zich af tegen het gevestigde bestuur. Politieke partijen verloren in snel tempo leden. Gezag was niet meer vanzelfsprekend en de politiek was minder goed in staat om het land te besturen. Tegelijkertijd kregen de werknemers en werkgeversorganisaties meer invloed.
 
Ondanks deze culturele omslag bleef de politieke structuur onveranderd. De politiek en de sociale partners gingen samenwerken: een beleid van schikken en plooien (het poldermodel).
Regel 218:
De Muur viel op 19 november 1989. Reeds vanaf 1986 waren er politieke en economische hervormingen gaande in de Sovjet-Unie. Onder invloed van Michail Gorbatsjov kwamen er grote veranderingen op gang binnen het communistische bolwerk. Deze moesten leiden naar een normale markteconomie.
 
De scheiding tussen het West-Europese kapitalisme en communisme in Oost-Europa kwam ten einde. Dit had grote gevolgen voor de politiek, de economie / handel en het sociaal culturele leven in heel Europa.
 
==== Paars (1994-2002) ====
 
Aanleiding/problemen = polarisatie.
De kabinetten Kok I en Kok II gevormd door PvdA, VVD en D66 noemen we paarse kabinetten. Dit werd zo genoemd vanwege het feit dat paars de politieke mengkleur is van het blauwe liberalisme en de rode sociaaldemocratie. Deze kabinetten waren de eerste in een lange tijd waarin geen confessionele partij betrokken was.
Gekozen oplossing = samenwerking tussen partijen op basis van ethische standpunten. PvdA, D66, VVD
 
Het akkoord tussen PvdA, VVD en D66 zou echter een doelbewuste breuk zijn geweest met het streven naar consensus. "De problemen die zich op alle terreinen van de samenleving in de provincie voordoen vragen meer om duidelijke keuzes dan om breed gedragen compromissen", schreven de samenwerkende partijen in hun college-programma.[2]
De verschillen tussen de politieke partijen werden in de jaren 70 en 80 steeds meer benoemd in de hoop kiezers een duidelijkere keuze konden maken. Maar de veranderde politieke verhoudingen maken in de jaren 90 een samenwerking mogelijk tussen de vroegere tegenstanders PvdA en VVD.
Verandering = Christendemocraten regeren voor het eerst niet mee. Politieke structuur wordt hervormd, meer marktwerking.
 
Continuïteit = liberalen en sociaal democraten regeren mee.
Omdat de christendemocraten voor het eerst niet mee regeerden, kwam er verandering in de politieke structuur. De marktwerking nam toe.
 
 
==== Leefbaren (2002-2006) ====
 
Er was onvrede bij een grote groep van de samenleving. Zij voelden zich niet langer vertegenwoordigd door de politiek. Politieke partijen als Leefbaar Nederland en Lijst Pim Fortuyn kregen meer steun en bij de Tweede Kamerverkiezingen in 2002 behaalde de LPF 26 zetels. Vlak daarvoor echter, werd politiek leider Pim Fortuyn vermoord.
 
In het kabinet met CDA, VVD en LPF (Balkenende I) was veel onrust waardoor deze samenwerking mislukte. In 2003 waren opnieuw verkiezingen en nu zat LPF met 8 zetels in de oppositie. Kabinet Balkenende II voerde bezuinigingen door op onder andere de sociale zekerheid. Ook werd in 2006 een nieuw zorgstelsel ingevoerd.
 
De politieke structuur bleef in deze jaren onveranderd. De politieke cultuur schoof op naar rechts.
 
==== Leefbaren ====
Aanleiding/problemen = onvrede bij een grote groep van de samenleving ten opzichte van de politieke elite waarin zij zichzelf niet vertegenwoordigd zien.
Gekozen oplossing = CDA liet LPF meeregeren.
Verandering = politiek schuift op naar rechts.
Continuïteit = politieke structuur blijft hetzelfde.
 
==== Diploma democratie ====
 
Aanleiding/problemen = opleidingsniveau wordt steeds bepalender voor de DM. Kloof tussen hoger en lager opgeleiden wordt steeds groter.
Nederlands wordt tegenwoordig vooral bestuurd door mensen met een hoge opleiding. In de politiek, maar ook in de samenleving als geheel, wordt de kloof tussen hoger en lager opgeleiden steeds groter.
Gekozen oplossing = gehoor geven aan populistische partijen.
 
Verandering = opkomst rechts populisme en lokale partijen
Populistische partijen krijgen meer gehoor. Ze doen mee aan de politiek en hun achterban krijgt ook meer te zeggen. Ook gaat er meer aandacht naar lokale partijen maar de politieke structuur blijft hetzelfde.
Continuïteit = politieke elite houdt de DM.
 
 
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.