Spinoza Ethica/Deel 4: verschil tussen versies

Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Regel 18:
==Stellingen==
# Als een onjuist idee (een valse voorstelling) een positieve kant heeft, blijft die in stand tegenover de waarheid.
* 30 Niets kan door een met ons gemeenschappelijke eigenschap slecht voor ons zijn. Maar voor zover het slecht voor ons is, is het strijdig met onze aard.<br><br>
* 31 Naarmate iets bij onze aard past, moet het wel goed zijn.
* 32 Naarmate mensen meer ten prooi vallen aan emoties (Latijn: ''passiones''), kan men des te minder zeggen dat ze bij elkaar passen.
* 33 Mensen kunnen van nature verschillen wanneer ze door gepassioneerde emoties (Latijn: ''affectus qui passiones sunt'') gekweld worden. Daardoor is al een mens alleen, veranderlijk en wispelturig.
* 34 Wanneer mensen gekweld worden door gepassioneerde emoties, kunnen ze met elkaar in conflict komen.
* 35 Voor zover de mensen het verstand volgen, moeten wel altijd bij elkaar passen.
* 36 Het hoogste goed van wie de deugd nastreeft wordt door allen gedeeld en daarom kan iedereen daar blij om zijn.
* 37 Het goede dat ieder die de deugd nastreeft, voor zichzelf verlangt, begeert hij ook voor de overige mensen, en des te meer, narmate hij grotere kennis van "God" heeft.
* 38 Nuttig is wat het lichaam ontvankelijk maakt voor vele indrukken of wat het geschikt maakt om op allerlei manieren in te werken op uitwendige voorwerpen...Maar schadelijk is alles wat het lichaam hiervoor minder geschikt maakt.
* 39 Goed is wat de verhouding van rust en beweging van lichaamsdelen behoudt. Slecht is alles wat de verhouding van rust en beweging van de lichaamsdelen verandert.
* 40 Wat het gemeenschapsleven stimuleert en eendracht bevordert is nuttig. Slecht is wat tot ruzie leidt in de samenleving.<br><br>
* 41 Blijdschap is duidelijk (?, Latijn: ''directè'') niet slecht, maar goed. Droefheid is zonder meer slecht.
* 42 Je kunt niet ''te'' opgewekt zijn (Latijn: ''hilaritas''). '''Opgewektheid''' is altijd goed, maar neerslachtigheid (Latijn: ''melancholia'') is altijd slecht.
* 43 Er kan teveel '''prikkeling''' (Latijn: ''titillatio'') zijn, dat is slecht. Verdriet kan goed zijn naarmate de prikkeling of de blijdschap slecht is. (Verdriet kan teveel prikkeling tegengaan.)
* 44 Liefde en begeerte kunnen te sterk zijn.
* 45 Haat kan nooit goed zijn.
* 46 Wie leeft volgens het verstand probeert zoveel mogelijk de haat, woede en minachting die hij van anderen ondervindt, met liefde en edelmoedigheid te vergelden.
* 47 Gevoelens van hoop en vrees (Latijn: ''spei et metus affectus'') kunnen op zichzelf beschouwd niet goed zijn.
* 48 Gevoelens van '''overschatting''' en minachting ((Latijn: ''despectus'') zijn altijd slecht.
* 49 Overschatting maakt iemand die overschat wordt, gemakkelijk trots (arrogant).
* 50. '''Medelijden''' (Latijn: ''commiseratio'') is voor de mens die verstandig leeft als zodanig slecht en nutteloos.
:::''Bewijs'': Medelijden is droefheid ([[Spinoza_Ethica/Deel_3#Definities_van_de_gevoelens|Definitie 18]]) en als zodanig slecht (Dit deel Stelling 41). Het goede dat deze emotie met zich meebrengt, namelijk iemand proberen te helpen ([[Spinoza_Ethica/Deel_3#Stellingen|Deel 3 Stelling 27, bijkomende stelling 3]]), willen we alleen door het verstand (Dit deel Stelling 37 van dit deel). We kunnen iets alleen maar op voorschrift van het verstand doen, als we zeker weten dat het goed is (Dit deel Stelling 27). Medelijden is dus bij iemand die verstandig leeft slecht en nutteloos. [[w:nl:Quod erat demonstrandum|QED]].
::::''Corollarium'' (Bijkomende stelling): Hieruit volgt, dat de mens die verstandig leeft, medelijden zoveel mogelijk probeert te voorkomen.
:::''Scholium'' (Commentaar): wie het juiste inzicht heeft dat alles uit de "goddelijke" natuur voortkomt en volgens eeuwige natuurwetten en regels gebeurt, zal nooit iets tegenkomen wat zijn haat, lachlust of minachting waard is en hij zal met niemand medelijden hebben, maar zover als de menselijke deugd hem brengt proberen om zoals men zegt '''goed te doen en blij te zijn''' (Latijn: '''bene agere et laetari'''). Hier komt bij dat wie makkelijk medelijden voelt en door het leed en de tranen van een ander bewogen wordt, vaak iets doet, waar hij later spijt van heeft, zowel omdat we uit emotie niets doen, waarvan we zeker weten dat het goed is, als omdat we door valse tranen makkelijk misleid worden. En ik heb het hier uitdrukkelijk over iemand die onder leiding van het verstand leeft. Want iemand die noch door het verstand noch door medelijden bewogen wordt om anderen te helpen noemt men terecht onmenselijk. Want hij lijkt in niets op een mens ([[Spinoza_Ethica/Deel_3#Stellingen|Deel 3 Stelling 27]]).<br><br>
* 51. '''Begunstiging''' ('''genegenheid''', Latijn: ''Favor'') is niet in strijd met het verstand, maar kan daarmee kloppen en eruit voortkomen.
* 52. '''Tevredenheid met zichzelf''' (Latijn: ''acquiescentia in se ipso'') kan uit het verstand voortkomen en is dan de hoogst mogelijke.
Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.