Sjabloon:Rekenen in de techniek/Logaritme: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
poetsen |
typo |
||
Regel 1:
| Inhoud = Basiskennis chemie 2/Inhoud
| VorigePagina = Basiskennis chemie 2/Water/Opgaven
Regel 119:
| Formule = <math>\sqrt[2]{81} \ = \ 9</math>
| Nummer = Verg. 16
| Kol2 = Tweedemachts wortel<br
}}{{Kolommen2 (variabel)
| Kop = Exponenten
| KopLevel = 2
| Kol1 = Om te zien hoe worteltrekken met exponenten werkt, eerst een voorbeeld:<br
| Formule = <math>64\ \ = \ 2 \ \times \ 2 \ \times \ 2 \ \times \ 2 \ \times \ 2 \ \times \ 2</math>
| Nummer = Verg. 17
| Kol2 = stap 1
}}{{Kolommen2 (variabel)
| Kol1 = Om het getal te vinden dat drie keer met zichzelf vermenigvuldigd 64 oplevert, maken we van de factoren {{
| Formule = <math>64\ \ = \ (2 \ \times \ 2) \ \times \ (2 \ \times \ 2) \ \times \ (2 \times \ 2)</math>
| Nummer = Verg. 18
Regel 180:
Als ik van alle getallen de exponent weet bij een zelfde grondtal, dan kan ik vermenigvuldigen door die exponenten bij elkaar op te telen en dan te kijken welke echt getal hoort bij die som van exponenten. Voor delen kan ik de exponenten aftrekken, en ook machtsverheffen of worteltrekken wordt zo eenvoudig mogelijk.
Als exponenten op deze manier gebruikt worden, heten ze [[w:Logaritme|'''logaritme''']]. Omdat het grondtal uiteraard belangrijk is voor de uitkomst, wordt dit aangegeven bij de logaritmefunctie. Helaas zijn er twee verschillende manieren in gebruik:
* <sup>2</sup>log(8) = 3.0 want 2<sup>3</sup> = 8.<br
* log<sub>2</sub>(8) = 3.0 want 2<sup>3</sup> = 8. (ook dan)<br
| Kol2 = Logaritme<br
}}{{Kolommen2 (variabel)
| Kop = Tabel 1: Meer voorbeelden met 2 als grondtal
Regel 214:
| Kop = Logaritme met 10 als grondtal
| KopLevel = 1
| Kol1 = Als voorbeeld hoe het werkt zijn logaritmes met 2 als grondtal bruikbaar. De getallen waarmee je werkt zijn niet al te groot. Veel vaker, dus ook in het laboratorium, wordt gewerkt met logaritmes met 10 als grondtal. De vraag is dan alleen: hoe
| Kol2 = <sup>10</sup>log(2)=?
}}{{Kolommen2 (variabel)
Regel 222:
| Kol2 = Eerste benadering
}}{{Kolommen2 (variabel)
| Kol1 = Trek je uit 2<sup>10</sup> de tiendemachts wortel, dan krijg je uiteraard weer 2 terug (want 2 tien keer met zichzelf vermenigvuldigd is 2<sup>10</sup>). Trekken we vervolgens uit 1000 (een getal dat iets kleiner is dan 2<sup>10</sup>) de tiendemachts wortel, dan vinden we een getal dat ook iets kleiner zal zijn {{
| Formule = <math>\sqrt[10]{2^{10}}</math> is iets meer is dan <math>\sqrt[10]{10^3} \ = \ 10^{3/10} \ = \ 10^{0.3}</math>
| Nummer =
| Kol2 = 2<sup>10</sup>
}}{{Kolommen2 (variabel)
| Kol1 = Nauwkeurig rekenen met deze waarde voor de logaritme van 2 is natuurlijk niet mogelijk. Er zijn veel te weinig cijfers bekent, en hoeveel is dat "iets meer dan"? Door in plaats van 2<sup>10</sup> uit te rekenen, kun je ook 2<sup>100</sup> uitrekenen. Je vindt dan een getal dat iets groter is dan 10<sup>30</sup>. Trek je hier de 100e machts wortel uit, dan
Je kunt dit ook nog verder berekenen door 2<sup>1000</sup> of 2<sup>10000</sup> uit te berekenen en de daarbij horende wortel te trekken. Voor de meeste toepassingen in de wetenschap, en dus ook in het laboratorium, levert dat een waarde op die nauwkeurig genoeg is. Op basis van 2<sup>10000</sup> is de logaritme van 2 berekend als 0.3040 .
Regel 340:
| VolgendePagina =
}}
{{Sub}}
|