Wikijunior:Engels/Criminaliteit/Antwoorden
Zinnen
bewerkenEngels | Nederlands |
---|---|
|
|
Opdracht 1
bewerkenOpdracht 1,1
bewerkenZeg, vraag of vertel het!
- Vertel dat Jonah misselijk is.
Is Jonah sick?
- Vraag of je vriend een computer heeft.
Does your friend owns a computer?
- Zeg dat je naar het eind van de straat moet en dan naar rechts.
Go to the end of the street and then turn right.
- Zeg dat je een advocaat kunt bellen.
You can call a lawyer.
- Vraag of iemand ook een stukje taart wil.
Do you want a piece of pie?
Opdracht 1,2
bewerkenVertaal de volgende uitspraken naar het Nederlands!
- Is your friend a doctor? No. She is a nurse.
Is je vriendin een dokter? Nee, ze is een verpleegster.
- I'm going to be at the trial. See you in court.
Ik ga naar de rechtzitting. Tot ziens in de rechtzaal.
- Officer, arrest him!
Officier, arresteer hem!
- Is this a pencil? No, this is a pen.
Is dit een potlood? Nee, dit is een pen.
- I owe my friend twenty pounds.
Ik ben mijn vriend honderd pond schuldig.
Opdracht 2
bewerkenOp straat wordt ineens geld van jou afgepakt. Vul de ontbrekende woorden in!
- Jij: Stop that thief! Call the police!
- Voorbijganger: Hey, who is that!
- Jij: (hij staat terecht omdat hij geld heeft gestolen)
He is on trial because he stole some money.
- Voorbijganger: Are you sure that he is guilty?
- Jij: (natuurlijk is hij schuldig)
Of course he's guilty.
- Voorbijganger: How do you know that?
- Jij: (hij is meerdere malen gestart)
He started several times.
- Voorbijganger: Okay, I'll call the police.
- Tien minuten later wordt de dief betrapt.
- Politieagent: (officier, arresteer de dief!)
Officer, arrest that thief!
- Officier: Yes, of course.
- Dief: What are you doing?
- Politieagent: (ik arresteer je. Je kunt een advocaat bellen)
I'm arresting you. You can call a lawyer.
Woordjes
bewerkenEngels | Nederlands |
---|---|
|
|
Opdracht 3
bewerkenMaak het bovenstaande schema compleet! Je mag een woordenboek gebruiken.
Opdracht 4
bewerkenVul de ontbrekende woorden in! Kies uit: fence, get, intersection, invited, arrested, open, grab, sidewalk, way en destroy
- De police caught the thief last night. They arrested him and put him in jail.
- You can't see their house from the street, because there's a high fence around it.
- I'm lost. Can you show me the way to Spruce Street?
- Sure. Follow me.
- Don't forget to open the door when you leave.
- When did Barbara get to Miami?
- She arrived on Monday.
Grammatica
bewerkenAnders dan in het Nederlands kan in een Engelse vragende zin het hoofdwerkwoord niet alleen staan. Als er in de zin hulpwerkwoorden voorkomen, gaat het eerste daarvan naar het begin van de zin. Bij 'Father will buy chips' (vader zal patat kopen) waar 'buy' het hele werkwoord is en 'will' een hulpwerkwoord gaat in de vragende vorm 'will' naar het begin van de zin: 'Will father buy chips?'
Als er in de zin alleen een hoofdwerkwoord staat, zonder hulpwerkwoorden, wordt voor de vragende vorm het hulpwerkwoord 'do' gebruikt. Een zin als 'The guide works hard' (de gids werkt hard) wordt vragend gemaakt door 'do' aan het begin van de zijn te zetten: 'Does the guide work hard?' Als de zin met een vragend voornaamwoord begint (wie, wat, waar, wanneer, waarom, hoe) wordt het onmiddelijk gevolgd door 'do': 'When does the train get here' (hoe laat komt de trein hier aan?).
In het Engels kan een hoofdwerkwoord niet zonder hulpwerkwoord in een vragende zin kan staan. Maar er is één uitzondering: het werkwoordje 'be'. 'He is rich' wordt in de vragede vorm gewoon 'Is he rich?', net als in het Nederlands. 'Is hij rijk?'
Opdracht 5
bewerkenZet de volgende zinnen in de vragende vorm.
- He loves his mum.
Does he love his mum?
- She is in love with him.
Is she in love with him?
- They are watching TV.
Are they watching TV?
- We are good friends.
Are we good friends?
- My name is Earl.
Is my name Earl?
- You are the best in the world.
Are you the best in the world?