Wikijunior:Engels/Door het land/Antwoorden
Zinnen
bewerkenEngels | Nederlands |
---|---|
|
|
Opdracht 1
bewerkenOpdracht 1,1
bewerkenHoe zeg je het in het Engels?
- Vertel dat de wc voor vrouwen en niet voor mannen is.
The restroom is for women, not men.
- Zeg dat hij arm is. Hij heeft 2 pond.
He is poor. He has two pounds.
- Vraag aan je vriend waarom zijn koffer zo zwaar is.
Why is your suitcase so heavy?
- Stel voor dat jullie gaan vissen bij de rivier.
Let's go fishing by the river.
- Vertel dat hij niet in de industrie werkt, maar een boer is.
He doesn't work in industry. He is a farmer.
Opdracht 1,2
bewerkenVertaal de volgende uitspraken naar het Nederlands.
- Take this cheque to the bank, please.
Breng deze cheque naar de bank, alsjeblieft.
- Earl and Matt are best friends.
Earl en Matt zijn goede vrienden.
- You can buy film at the photo shop.
Je kunt film in de fotowinkel kopen.
- I'm here to in order to help you prepare for the party.
Ik ben hier om je te helpen het feestje voor te bereiden.
- It's getting light. Turn off the light.
Het wordt licht. Doe het licht uit.
Opdracht 2
bewerkenVul de ontbrekende uitspraken in!
- Jij: Hey! Do you want to go out with me?
- Vriend(in): Ooohhh, yes! Let's go to the restaurant. Could you wear my suitcase?
- Jij: Yes, of course. Hey, (waarom is je koffer zo zwaar?)
Why is your suitcase so heavy?
- Vriend(in): I've bought some clothes. (hey, t'Is mijn verjaardag! Vandaag ben ik twaalf jaar oud)
It's my birthday! Today I am twelve years old.
- Jij: Congratulations!
- Vriend(in): Thank you. And I'll treat you!
- Jij: Okay! I think (we zijn beste vrienden)
We are best friends.
- Jullie hebben lekker gegeten. Het is inmiddels avond.
- Vriend(in): (het wordt donker). Fortunately I have a pocket lamp.
It's getting dark.
- Vader: Hey, where were you?
- Jij: (we hebben op restaurant gegeten)
We ate at the restaurant.
- Vader: WHAT!? Why didn't you tell me about that before? COME ALONE WITH ME RIGHT NOW!
- Jij: Okay... bye!
- Vriend(in): Bye.
Woordjes
bewerkenEngels | Nederlands |
---|---|
|
|
Opdracht 3
bewerkenVul het schema in! Je mag een woordenboek gebruiken.
Opdracht 4
bewerkenVul de ontbrekende woorden in! Je kunt kiezen uit: shortest, camping, cows, river, lower than, tomatoes, cooking, restroom, highest en on top of.
- Why do you keep the cookies on the highest shelf?
- So that my children can't reach them.
- Where did you put the newspaper?
- I put it on top of, lower than the magazine.
- Benjamin, how did you get so wet?
- I went swimming in the river with Cousin Jed.
- Do you have any cows on your farm?
- No, we don't have any animals. We only grow vegetables on our farm.
- Camping is fun. Let's go this summer.
- But I hate sleeping outside.
Grammatica
bewerkenJe kunt op twee manieren uitdrukken wat er gaat gebeuren. De eerste maakt gebruik van het hulpwerkwoord will (afgekort 'll). Het hulpwerkwoord shall kwam in het verleden ook veel voor, maar wordt nu alleen nog gebruikt voor de vragende vorm en dan nog alleen in combinatie met de eerste persoon (enkelvoud en meervoud). De constructie met will is neutraal. 'The train will leave at 11 o'clock' (De trein vertrekt om 11 uur) maar kan ook een belofte uitdrukken: 'I'll call you tomorrow' (ik bel je morgen). De tweede manier is die met 'be going to'. Hiermee geef je aan dat je van plan bent iets te gaan doen: I'm going to write a book (Ik ga een boek schrijven) of dat de toekomstige situatie of gebeurtenis: 'You're going to miss your train if you don't hurry up' (je mist je trein nog als je niet opschiet).
Opdracht 5
bewerkenVertaal de volgende zinnen! Je mag een woordenboek gebruiken!
- Ik ben van plan om naar Engeland te gaan.
I'm going to go to England.
- Ik zal de brief straks naar het postkantoor brengen.
I will take this letter to the post office soon.
- Het vliegtuig zal straks aankomen.
The airplane will arrive soon.
- In november zal de Pakjesboot 12 van de Sint aankomen.
In November the Pakjesboot 12 from the Sint will arrive.
- Je zult de show missen.
You will miss the show.