Wikijunior:Engels/Op vakantie!/Antwoorden
Zinnen
bewerkenEngels | Nederlands |
---|---|
|
|
Opdracht 1
bewerkenOpdracht 1,1
bewerkenHoe zeg je het in het Engels?
- Ik hou niet van een klein dorpje. Mijn voorkeur gaat naar een grote stad.
I don't like a small town. I prefer a big city.
- Ik kan je niet horen. Praat alsjeblieft wat luider.
I can't hear you. Please speak louder.
- Laten we ons werk in de ochtend doen.
Let's do our work during the morning.
- Annuleer alsjeblieft al mijn afspraken. Ik ben misselijk.
Please cancel all my appointments. I'm sick.
- Ik moet Britse ponden wisselen naar Amerikaanse dollars.
I have to change British pounds into American dollars.
Opdracht 1,2
bewerkenKun je deze uitspraken naar het Nederlands vertalen?
- This is my daughter, Yin, and that is my son, Yang.
Dit is mijn dochter, Yin, en dat is mijn zoon, Yang.
- It's too dark in here. Turn on the light.
Het is hier te donker. Doe het licht aan.
- You can go through customs at the airport.
Je kunt door de douane op het vliegveld.
- This man is not my grandfather. He is my father.
Deze man is niet mijn grootvader. Hij is mijn vader.
- The flight is arriving late. There is a three-hour delay.
De vlucht komt te laat aan. Er is een vertraging van drie uur.
Opdracht 2
bewerken- Leraar: Hello.
- Jij: (stilte)
- Leraar: (waarom zeg je geen "hallo"? Zag je me niet?)
Why didn't you say "hello"? Didn't you see me?
- Jij: I'm sad. After a few minutes the school is over for six weeks...
- Leraar: Do you have a passport?
- Jij: No, not yet.
- Leraar: (neem een paspoort als je van plan bent om naar het buitenland te reizen). I have a surprise: I've baked a cake for you. Do you want a slice?
Get a passport if you plan to travel abroad.
- Jij: (geef me een klein stukje taart. Ik probeer minder te eten)
Give me a small slice of cake. I'm trying to eat less.
- Leraar: Here you are. Hey, you are going to travel abroad. Where are you going?
- Jij: (we reizen per schip over de Middellandse Zee)
We're traveling by ship on the Mediterranean Sea.
- Leraar: Oh... that's the school bell! (fijne vakantie!)
Have a nice holiday!
- Jij: Goodbye!
Woordjes
bewerkenEngels | Nederlands |
---|---|
|
|
Opdracht 4
bewerkenVul de ontbrekende woorden in! Je kunt kiezen uit: state, morning, confirm, sightseeing, center, pilot, year, officer, sleeping en connect
- Hello Operator? Can you please connect me to the police? I want to report a robbery.
- Excuse me? How do I get to the center of town?
- Go straight for two blocks, then turn right on Clark Street.
- Did you do a lot of sightseeing in Egypt?
- No. I was very sick. I was in bed for a week.
- Joe is a customs officer. He works at Kennedy Airport, in New York City.
- Judy reads the newspaper every morning before she goes to work.
Grammatica
bewerkenHet Nederlands kent twee bepaalde lidwoorden: 'de' en 'het'. In het Engels worden beide lidwoorden vertaald naar 'the'. 'De man' wordt in het Engels 'the man' en 'het kind' is 'the child'. De uitspraak van 'the' wordt bepaald door de eerste letter van het zelfstandig naamwoord waarbij het lidwoord hoort. Als het zelfstandig naamwoord begint met een klinker, zoals 'airplane', wordt 'the' uitgesproken als 'thie'. Dus zeg je 'thie airplane'.
Als het zelfstandig naamwoord met een medeklinker begint, wordt 'the' ook gewoon uitgesproken als 'the'. Dus 'the train'.
Het onbepaalde lidwoord ‘een’ wordt in het Engels ‘a’ of ‘an’, afhankelijk van het woord dat achter het lidwoord staat. Als het woord met een klinker begint, zoals ‘airplane’, gebruik je het lidwoord ‘an’. Dus ‘an airplane’. Op die manier kun je de woorden veel makkelijker uitspreken.
Als het woord met een medeklinker begint, zoals ‘passport’, gebruik je het lidwoord ‘a’, dus ‘a passport’.
Het meervoud van zelfstandige naamwoorden wordt normaal gesproken gevormd door een s achter het zelfstandig naamwoord te plaatsen. Zo wordt ‘one train’ ‘two trains’. En ‘one hotel’ wordt ‘two hotels’.
Maar er zijn uitzonderingen! Het meervoud van ‘one man’ is bijvoorbeeld ‘two men’. En ‘one woman’ wordt ‘two women’. En ‘one child’ wordt ‘two children’.
Opdracht 5
bewerkenIs het 'a' of 'an'?
- a/an glass
- a/an ear
- a/an bed
- a/an dragon
- a/an apple
- a/an gas
Opdracht 6
bewerkenZet de volgende woorden in het meervoud!
- one seat, two seats
- one child, two children
- one computer, two computers
- one rock, two rocks
- one coin, two coins
- one woman, two women
Toets
bewerkenJe kunt nu je derde toets maken! Hij gaat over de hoofdstukken Door Het Land, Werk en Op Vakantie.
Het werkt als volgt: Kopieer de toets in Word, Maak hem in word en download het antwoordenblad en kijk hem zelf na. Als het je niet lukt, vraag dan aan je vader, moeder, juf of meester of hij of zij het wil doen.
Als je wilt, kun je de cijfers op het overleg van deze pagina zetten! Ik weet ze graag, want dan kan ik eens kijken hoe mijn cursus nu voor anderen is!