Wikijunior:Engels/Op vakantie!/Antwoorden

Engels Nederlands
  1. We're on a tour of Canada.
  2. Can you hear me? No, there is too much noise.
  3. They hope to win the game this year.
  4. We're on a non-stop flight from New York to London.
  5. I don't like a big city. I prefer a small town.
  6. I have to change British pounds into American dollars.
  7. Did you read John's new book?
  8. Please cancel all my appointments. I'm sick.
  9. It's too dark in here. Turn on the light.
  10. I can't hear you. Please speak louder.
  11. We're traveling by ship on the Mediterranean Sea.
  12. Give me a small slice of cake. I'm trying to eat less.
  13. You can go through customs at the airport.
  14. Does this bus make a stop in Miami?
  15. I'm going to sleep. Good night!
  16. He is an officer in the police department.
  17. This man is not my father. He is my grandfather.
  18. This is my son, Mike, and that is my daughter, Julia.
  19. Let's do our work during the afternoon.
  20. Are you paying by check or by credit card?
  21. Do you want to travel by bus? No, I'd like to fly.
  22. Why didn't you say "hello"? Didn't you see me?
  23. Get a passport if you plan to travel abroad.
  24. The flight is arriving late. There is a two-hour delay.
  25. Have a nice holiday!
  1. We maken een tocht door Canada.
  2. Kun je me horen? Nee, er is teveel lawaai.
  3. Ze hopen het spel dit jaar te winnen.
  4. We zijn op een non-stop vlucht van New York naar Londen.
  5. Ik hou niet van een grote stad. Ik heb liever een klein dorpje.
  6. Ik moet Britse ponden wisselen naar Amerikaanse dollars.
  7. Heb je John's nieuwe boek gelezen?
  8. Annuleer alsjeblieft al mijn afspraken. Ik ben misselijk.
  9. Het is hier te donker. Doeh et licht aan.
  10. Ik kan je niet horen. Praat alsjeblieft wat luider.
  11. We reizen per schip over de Middellandse Zee.
  12. Geef me een klein stukje taart. Ik probeer minder te eten.
  13. Je kunt door de douane op het vliegveld.
  14. Stopt deze bus in Miami?
  15. Ik ga slapen. Welterusten!
  16. Hij is een politieman.
  17. Deze man is niet mijn vader. Hij is mijn grootvader.
  18. Dit is mijn zoon, Mike, en dat is mijn dochter, Julia.
  19. Laten we ons werk in de middag doen.
  20. Betaal je per cheque of per creditcard?
  21. Wil je reizen per bus? Nee, ik wil vliegen.
  22. Waarom zei je niet "hallo"? Zag je me niet?
  23. Neem een paspoort als je van plan bent om naar het buitenland te reizen.
  24. De vlucht komt te laat aan. Er is een vertraging van twee uur.
  25. Een fijne vakantie!

Opdracht 1

bewerken

Opdracht 1,1

bewerken

Hoe zeg je het in het Engels?

  • Ik hou niet van een klein dorpje. Mijn voorkeur gaat naar een grote stad.

I don't like a small town. I prefer a big city.

  • Ik kan je niet horen. Praat alsjeblieft wat luider.

I can't hear you. Please speak louder.

  • Laten we ons werk in de ochtend doen.

Let's do our work during the morning.

  • Annuleer alsjeblieft al mijn afspraken. Ik ben misselijk.

Please cancel all my appointments. I'm sick.

  • Ik moet Britse ponden wisselen naar Amerikaanse dollars.

I have to change British pounds into American dollars.

Opdracht 1,2

bewerken

Kun je deze uitspraken naar het Nederlands vertalen?

  • This is my daughter, Yin, and that is my son, Yang.

Dit is mijn dochter, Yin, en dat is mijn zoon, Yang.

  • It's too dark in here. Turn on the light.

Het is hier te donker. Doe het licht aan.

  • You can go through customs at the airport.

Je kunt door de douane op het vliegveld.

  • This man is not my grandfather. He is my father.

Deze man is niet mijn grootvader. Hij is mijn vader.

  • The flight is arriving late. There is a three-hour delay.

De vlucht komt te laat aan. Er is een vertraging van drie uur.

Opdracht 2

bewerken
Leraar: Hello.
Jij: (stilte)
Leraar: (waarom zeg je geen "hallo"? Zag je me niet?)

Why didn't you say "hello"? Didn't you see me?

Jij: I'm sad. After a few minutes the school is over for six weeks...
Leraar: Do you have a passport?
Jij: No, not yet.
Leraar: (neem een paspoort als je van plan bent om naar het buitenland te reizen). I have a surprise: I've baked a cake for you. Do you want a slice?

Get a passport if you plan to travel abroad.

Jij: (geef me een klein stukje taart. Ik probeer minder te eten)

Give me a small slice of cake. I'm trying to eat less.

Leraar: Here you are. Hey, you are going to travel abroad. Where are you going?
Jij: (we reizen per schip over de Middellandse Zee)

We're traveling by ship on the Mediterranean Sea.

Leraar: Oh... that's the school bell! (fijne vakantie!)

Have a nice holiday!

Jij: Goodbye!

Woordjes

bewerken
Engels Nederlands
  • abroad
  • by
  • cancel
  • capital
  • center
  • change
  • check
  • confirm
  • connect
  • customs
  • customs
  • delay
  • dislike
  • evening
  • foreign
  • hope
  • immigrate
  • information
  • morning
  • night
  • non-stop
  • officer
  • one-way
  • return
  • round-trip
  • sightseeing
  • state
  • stop
  • town
  • village
  • in het buitenland
  • door
  • annuleren
  • kapitaal/hoofdstad
  • centrum
  • veranderen
  • controleren
  • bevestigen
  • verbinden
  • douane
  • dagelijks
  • vertragen/vertraging
  • niet mogen
  • avond
  • vreemd
  • hopen/hoop
  • immigreren
  • informatie
  • morgen
  • nacht
  • non-stop
  • ambtenaar
  • eenrichting
  • terugkeren
  • rondreis
  • bezoek aan/bezienswaardigheden
  • toestand
  • stop
  • stad
  • dorp

Opdracht 4

bewerken

Vul de ontbrekende woorden in! Je kunt kiezen uit: state, morning, confirm, sightseeing, center, pilot, year, officer, sleeping en connect

  • Hello Operator? Can you please connect me to the police? I want to report a robbery.
  • Excuse me? How do I get to the center of town?
  • Go straight for two blocks, then turn right on Clark Street.
  • Did you do a lot of sightseeing in Egypt?
  • No. I was very sick. I was in bed for a week.
  • Joe is a customs officer. He works at Kennedy Airport, in New York City.
  • Judy reads the newspaper every morning before she goes to work.

Grammatica

bewerken

Het Nederlands kent twee bepaalde lidwoorden: 'de' en 'het'. In het Engels worden beide lidwoorden vertaald naar 'the'. 'De man' wordt in het Engels 'the man' en 'het kind' is 'the child'. De uitspraak van 'the' wordt bepaald door de eerste letter van het zelfstandig naamwoord waarbij het lidwoord hoort. Als het zelfstandig naamwoord begint met een klinker, zoals 'airplane', wordt 'the' uitgesproken als 'thie'. Dus zeg je 'thie airplane'.

Als het zelfstandig naamwoord met een medeklinker begint, wordt 'the' ook gewoon uitgesproken als 'the'. Dus 'the train'.

Het onbepaalde lidwoord ‘een’ wordt in het Engels ‘a’ of ‘an’, afhankelijk van het woord dat achter het lidwoord staat. Als het woord met een klinker begint, zoals ‘airplane’, gebruik je het lidwoord ‘an’. Dus ‘an airplane’. Op die manier kun je de woorden veel makkelijker uitspreken.

Als het woord met een medeklinker begint, zoals ‘passport’, gebruik je het lidwoord ‘a’, dus ‘a passport’.

Het meervoud van zelfstandige naamwoorden wordt normaal gesproken gevormd door een s achter het zelfstandig naamwoord te plaatsen. Zo wordt ‘one train’ ‘two trains’. En ‘one hotel’ wordt ‘two hotels’.

Maar er zijn uitzonderingen! Het meervoud van ‘one man’ is bijvoorbeeld ‘two men’. En ‘one woman’ wordt ‘two women’. En ‘one child’ wordt ‘two children’.

Opdracht 5

bewerken

Is het 'a' of 'an'?

  • a/an glass
  • a/an ear
  • a/an bed
  • a/an dragon
  • a/an apple
  • a/an gas

Opdracht 6

bewerken

Zet de volgende woorden in het meervoud!

  • one seat, two seats
  • one child, two children
  • one computer, two computers
  • one rock, two rocks
  • one coin, two coins
  • one woman, two women

Je kunt nu je derde toets maken! Hij gaat over de hoofdstukken Door Het Land, Werk en Op Vakantie.

Het werkt als volgt: Kopieer de toets in Word, Maak hem in word en download het antwoordenblad en kijk hem zelf na. Als het je niet lukt, vraag dan aan je vader, moeder, juf of meester of hij of zij het wil doen.

Als je wilt, kun je de cijfers op het overleg van deze pagina zetten! Ik weet ze graag, want dan kan ik eens kijken hoe mijn cursus nu voor anderen is!

Informatie afkomstig van https://nl.wikibooks.org Wikibooks NL.
Wikibooks NL is onderdeel van de wikimediafoundation.