Wikijunior:Engels/Vergadering/Antwoorden
Zinnen
bewerkenEngels | Nederlands |
---|---|
|
|
Opdracht 1
bewerkenOpdracht 1,1
bewerkenSchrijf op wat je in het Engels zegt.
- Zeg dat je naar Amsterdam op zakenreis ging.
I went to Amsterdam on business.
- Vraag of je vriend Gus kent.
Do you know Gus?
- Zeg dat het onmogelijk is om je vriend te horen omdat er teveel lawaai is.
It's impossible to hear my friend. There's too much noise.
- Zeg dat je moe bent en dus even gaat liggen.
I'm tired. I'm going to lie down.
- De deur is niet dicht. Vraag wie hem geopend heeft.
The door isn't closed. Who opened it?
Opdracht 1,2
bewerkenVertaal de volgende uitspraken naar het Nederlands.
- I don't want to watch TV now. I prefer to play.
Ik wil nu geen tv kijken. Ik wil liever spelen.
- I'm looking for my cat.
Ik zoek mijn kat.
- Did you have fun at the party?
Had je plezier op het feest?
- They work in a factory. They make computers.
Ze werken in een fabriek. Ze maken computers.
- He is on trial for a terrible crime.
Hij staat terecht voor een vreselijke misdaad.
Opdracht 2
bewerkenVul de ontbrekende dingen in het gesprek in!
- Vriend: (we gaan naar het strand. Waarom ga je niet met ons mee?)
We're going to the beach. Why don't you join us?
- Jij:No, I'm very sad today.
- Vriend: (waarom ben je zo triest? Wat is er aan de hand?)
Why are you so sad? What's the matter?
- Jij: (ik zoek mijn hond.) He is lost. (heb jij hem gezien?)
I'm looking for my dog. Did you see him?
- Vriend: Yes, I found him. Here he is!
- Jij: Ahhhh... thank you! Let's go to the beach!
Woordjes
bewerkenEngels | Nederlands |
---|---|
|
|
Opdracht 3
bewerkenMaak het bovenstaande schema compleet! Je mag een woordenboek gebruiken.
Opdracht 4
bewerkenVul de ontbrekende woorden in! Kies uit: disturbing, clear, care, planning, discussing, plan, disagree, offer, spending en explain
- I was discussing the new project with the queen when the phone rang.
- Did they offer him the new job?
- The bill is right sir.
- I disagree. Here's a mistake.
- Why are you crying?
- Darren says that he doesn't care about me anymore.
- What are you planning to do tonight?
- I'm thinking about going to a play.
Grammatica
bewerkenDe persoonlijke voornaamwoorden in het Nederlands zijn in het enkelvoud ik, jij/je/u, hij en zij. In het meervoud zijn dit wij, jullie en. In het Engels zijn deze persoonlijke voornaamwoorden als volgt:
- ik=I
- jij/je/u=you
- hij/zij=he/she
- wij=we
- jullie=you
- zij/they
De meeste Engelse werkwoorden worden zeer regelmatig vervoegd. In de tegenwoordige tijd zijn alle vervoegingen behalve de derde persoon enkelvoud hetzelfde krijgt als het hele werkwoord. De derde persoon enkelvoud krijgt er meestal een -s bij. Dus:
- ik werk=I work
- jij werkt=you work
- hij/zij werkt=he/she works
- wij werken=we work
- jullie werken= you work
- zij werken=they work
Maar er zijn uitzonderingen. Bijvoorbeeld 'have'. (hebben; 3e persoon enkelvoud 'has'), do (doen; 3e persoon enkelvoud 'does') en be (zijn). Dit laatste is zeer onregelmatig en wordt als volgt vervoegd:
- I am
- you are
- he/she/it is
- we are
- you are
- they are
Andere belangrijke werkwoorden, zoals de hulpwerkwoorden can (kunnen), will (zullen) en should (zou/zouden moeten) zijn daarentegen juist volledig regelmatig: alle vervoegingen inclusief de derde persoon enkelvoud zijn hetzelfde als de onvervoegde vorm.
Opdracht 5
bewerkenVul het schema in!
I shoot you shoot he/she/it shoots we shoot you shoot they shoot